Zuinig op theologie?!
De roep om kwaliteit
In juli las ik op het NOS-nieuws, dat er in Marokko al maandenlang door geneeskunde studenten geprotesteerd wordt tegen de hervorming van hun opleiding. Door een gebrek aan artsen in Marokko is door de regering het plan opgevat om de studie geneeskunde van 7 naar 6 jaar terug te brengen. Het tekort van 47.000 artsen zou op die manier tegen kunnen worden gegaan. Studenten daarentegen vrezen, dat een jaar minder studeren de kwaliteit van hun opleiding aantast. Niet alleen het tekort aan artsen, maar ook het tekort aan kennis en ervaring kan tot levensgevaarlijke situaties leiden. Dat ze moedig de straat opgaan en hard worden aangepakt door de politie, maakt des te meer duidelijk dat het de studenten menens is.
Ik moet bekennen, dat dit korte NOS-artikel het enige is dat ik over deze stakingen van de Marokkaanse studenten weet. En het is misschien ook wat ongepast om de kwestie rond wo- en hbo-opgeleide theologen in verband te brengen met de strijd van de Marokkaanse studenten. Maar wat bij mij blijft hangen is die roep om een kwalitatief goede opleiding. Een kortere studietijd, ingegeven door praktische en financiële overwegingen, kan niet dezelfde kwaliteit bieden.
Kerkelijke standen
Het gesprek over de hbo-theologen in de PKN sleept zich maar voort en ondertussen is een praktijk ontstaan die met name voor kerkelijke werkers, maar ook voor de kerk als geheel, meer dan vervelend is omdat duidelijkheid ontbreekt. Soms wordt dat in de praktijk opgelost, door predikanten en kerkelijke werkers samen te laten werken waarbij de werkvelden duidelijk afgebakend zijn. Teamwork heeft baat bij duidelijkheid, dus dat zijn voorbeelden uit de praktijk die prima werken.
Maar onduidelijker wordt het, wanneer een kerkelijke werker hetzelfde wil of moet doen als een predikant en er dan bij een doop of de viering van het avondmaal wanhopig naar een “echte” predikant wordt gezocht die even wordt ingevlogen om de heilige rite te voltrekken. Zo creëer je standen, zijn (en voelen zich?) de predikanten bevoegder dan de “lagere” collega’s. Omgekeerd willen de “praktisch-geschoolde” werkers duidelijk maken dat ook zij hun geld waard zijn, misschien nog meer dan de studiebollen in de pastorie en argumenteren ze, dat zij de “complexe” situaties in de gemeente misschien wel beter het hoofd kunnen bieden. Het belang van Hebreeuws en Grieks wordt onderuitgehaald om maar duidelijk te maken dat de gemeente niet op een commentaar op de Nieuwe Bijbelvertaling in de preek zit te wachten. Werkers in de wijngaard met hun opleidingsniveau worden tegen elkaar uitgespeeld en er lijken maar twee keuzes te zijn wie er beter toegerust is voor de complexe situatie waarin de kerk zich op dit moment bevindt (en misschien altijd al bevond). Of je lost de krimp van de kerk, geruzie in gemeente en kerkenraad en de hermeneutische vragen die de huidige politiek en samenleving aan de theologie stelt op met een praktische bevlogenheid. Of je hebt door een jarenlange studie een academisch denkniveau bereikt waardoor “complexe” situaties alleen door zo’n toegeruste predikant het hoofd kunnen worden geboden.
De nieuwe pastor als gatenvuller
Het synoderapport Ruimte voor Woord en Geest komt met de schijnbaar sympathieke oplossing voor deze in de praktijk onwerkbare ongelijkheid door het uitroepen van een pastor. Pastores die in feite kerkelijke werkers zijn maar een soort van predikants-minor met exegetische en hermeneutische vakken hebben behaald, worden volwaardige voorgangers met alle bevoegdheden. Op zich lijkt dit een egalitair principe dat zou valideren wat op dit moment sowieso al gebeurt. Echter, het synoderapport wilde er toch nog een onderscheid inbouwen tussen predikanten en pastores en heeft daarbij het concept “complexe gemeente” verzonnen. Pastores zullen in makkelijkere contexten werken en universitair geschoolde predikanten in complexe gemeenten.
Wat dat in de praktijk betekent is uitermate onduidelijk, maar het rapport geeft al een bedenkelijk voorschot. Zo is een makkelijke gemeente een gemeente met praktisch opgeleide mensen. Zij hoeven geen universitair geschoolde predikant te krijgen, maar een “lagere” hbo theoloog is ook genoeg. Hier komt weer het verschil in “stand” tussen voorgangers om de hoek kijken, hetgeen de sfeer in werkgemeenschap geen goed doet. En wat nog veel erger en elitairder is: het rapport zegt zonder schaamte dat praktisch geschoolde mensen geen diepgang willen of moeten hebben. Daarentegen hebben de intellectuele stadsgemeentes hoogopgeleide academici als voorgangers nodig. Predikanten voor de steden en “prestigieuze” gemeenten en pastores voor de dorpen en het platteland buiten de randstand?! Ik viel van mijn stoel toen dit tot me doordrong.
Gender en geld
Het rapport laat wel de ruimte voor predikanten om een treetje lager te solliciteren/zich beroepbaar te stellen, maar dat betekent dan ook een lagere traktementsschaal. Wat zou dat kunnen betekenen? Ik denk dat predikanten die nu in een gemeente werkzaam zijn waar ze het naar hun zin hebben, iets opbouwen en voldoende theologische uitdaging krijgen, mooi blijven zitten waar ze zitten. Beginnende predikanten komen dan in “complexe” gemeenten terecht waar ze een grotere kans hebben om al in de eerste gemeente op te branden. Ik denk ook dat er een splitsing onder predikanten gaat ontstaan: predikanten die hun handen thuis vrij hebben, die willen misschien best aan een gemeente met “lijken in de kast” en “adders onder het gras” beginnen. Maar predikanten die thuis ook nog tien ballen in de lucht moeten houden, in onze kerk met haar patriarchale traditie sowieso wat “natuurlijk” gezag missen en die in het algemeen meer kans op een burn-out hebben dan anderen (het zal wel duidelijk zijn, dat ik het over veel vrouwelijke collega’s heb, het zijn immers nog steeds vrouwen die thuis en in hun omgeving meer zorgtaken op zich nemen en in Nederland dubbel zo vaak een burn-out krijgen dan mannen) vaker voor een slechter betaalde pastores-plek zullen gaan (niet alleen vrouwen, maar ook andere predikanten met uiteenlopende redenen). Gefeliciteerd, PKN, om zo de gender-gelijkheid verder onderuit te halen. Trouwens zijn die minder complexe pastores-gemeentes ook een financieel aantrekkelijke uitvinding. Classes en aangewezen consulenten bepalen welke gemeenten complex of makkelijk zijn. Financiële belangen kunnen hier in de toekomst zwaarder gaan wegen dan wat een gemeente wil en nodig heeft.
Het fundamentele belang van theologie
Het rapport druipt van onderwijstaal, management-oplossingen, denkniveau en competenties. Dat het ambt meer betekent dan een opleiding en dat het in de kerk juist niet over effectiviteit gaat, lees ik er niet in terug. Ik snap wel dat men de trend van het onderwijslandschap volgt dat nog steeds denkt dat je met praktijkgericht onderwijs mensen opleidt die complexe situaties aankunnen. Ik denk dat het tegendeel het geval is. Als je tijdens je opleiding slechts trucs leert voor bepaalde situaties, zul je in de praktijk je neus stoten. Ik vraag me ook zeer af (daarin hebben de hbo collega’s gelijk) of academische predikanten altijd “betere” predikanten zijn dan kerkelijk werkers, of opleidings- en denkniveau zich één op één naar het functioneren vertaalt. Het is een pijnlijke discussie waarin mensen op grond van hun opleiding tegen elkaar worden uitgespeeld. De discussie zou er baat bij hebben om het niet over personen en individuele opleidingen te hebben, maar te spreken over het fundamentele belang van theologie voor kerk en maatschappij.
In de geneeskunde, maar ook in de theologie gaat het over vragen die levens redden of vernietigen. Theologie doet ertoe, als voorganger heb je een verantwoordelijkheid die niet te onderschatten is. Als wijzelf al niet meer geloven dat theologie ertoe doet, wat doen we dan eigenlijk nog? De theologie moet zich steeds opnieuw uitvinden, moet steeds opnieuw vragen stellen en antwoorden formuleren die gaan over onze huidige tijd. Klimaat en ecologie, oorlog en vrede, gender, de verrechtsing van de politiek, de zogenaamde polarisatie, armoede, migratie, cultuur- en religieverschillen moeten opnieuw doordacht worden en daarvoor heb je tijd nodig. Dat red je niet in een opleiding van drie of vier jaar, al is je denkniveau nog zo hoog. Je bent er overigens ook niet na zes jaar en een voltooide universitaire opleiding op je CV. Op maandag begin je steeds weer opnieuw, bij elke tekst en elk gesprek moet je steeds weer je mond houden om echt te luisteren wat de ander zegt, bij elke nieuwe uitdaging moet je je creativiteit en kennis opnieuw aanboren om je steentje bij te kunnen dragen, in alles moet je uiteindelijk luisteren naar de a/Ander. Het gaat er niet om wie dat beter kan. Het gaat erom dat wij als kerk moeten beseffen dat wij met iets bezig zijn waarvoor we meer nodig hebben dan we in huis hebben. En dat we het daarom niet met een korte opleidingsduur of minder theologie afkunnen vanwege praktische of financiële bezwaren, maar dat we juist meer, vergaande en diepgravende theologie nodig hebben. Er zijn trouwens ook goede ideeën in het rapport verwoord. Het doorstromen van pastores naar predikanten is helemaal geen slecht idee. Maar over een aantal zaken zoals het pushen van samenwerking en de uitzonderingspositie van pioniers maak ik me dan weer meer zorgen.
Hoe verder?
Ik ben blij dat ik niet in de schoenen van de synodeleden sta. Want dit vraagstuk praktisch oplossen, vraagt om een expertise die ik niet heb. Maar de problemen die wij in de praktijk tegenkomen zullen met dit voorstel niet worden opgelost. De tweedeling van voorgangers wordt niet verholpen, wie waar werkt wordt met name door het financiële oogmerk bepaald en zal gender-ongelijkheid in de hand werken. Hoewel het rapport iets anders beweert, wordt de status van de theologie onderuitgehaald en wordt de theoloog ingeruild voor een crisismanager. De beginselen van de theologie die je maar amper in zes jaar onder de knieën krijgt, worden in vier jaar gepropt. Niemand die hiervan blij wordt en of je daarmee het predikantstekort oplost is maar de vraag. Wanneer de kerk zelf haar eigen theologiescholing niet meer serieus neemt, zal de bachelor aan de PThU niet de laatste academisch-theologische opleiding zijn die door de overheid aan de kant wordt gezet.
Hadden we maar de wijsheid en de moed van de Marokkaanse geneeskunde studenten om voor het cruciale belang van theologie in onze tijd op te komen!
Carola Dahmen
Carola Dahmen is gemeentepredikant (verbonden aan de Protestantse Gemeente Boornbergum-Kortehemmen), onderzoeker en psycholoog
Streamer:
het rapport zegt zonder schaamte dat praktisch geschoolden geen diepgang moeten hebben. Predikanten voor de steden en “prestigieuze” gemeenten en pastores voor het platteland?! Ik viel van mijn stoel toen dit tot me doordrong.
In de Waagschaal, nr. 9, 14 september 2024