Een post-stalinistisch tienerboek
EEN POST-STALINISTISCH TIENERBOEK
Fantasy-boeken zijn populair onder middelbare scholieren. Het begon tien jaar geleden met de Harry Potter reeks. Op dit moment is de Twilight-reeks, waarin de avonturen van goede vampiers worden beschreven, een topper onder tieners. De trilogie ‘de Hongerspelen’ van de Amerikaanse schrijfster Susanne Collins is in Nederland nog niet zo’n groot succes, maar in andere landen is het een absolute hit. Ook voor niet-tieners is het een interessant boek. Het is spannend en het mixt christelijke en antieke thema’s in de moderne vorm van de real-life soap cultuur. Het einde is zelfs zeer interessant.
‘De Hongerspelen’ spelen zich af in een duistere toekomst waarin het land Panem – de voormalige VS – dictatoriaal wordt geregeerd vanuit de stadstaat ‘het Capitool’. Het Capitool regeert over twaalf districten, die fors worden uitgebuit. Ooit kwamen de districten in opstand tegen het Capitool, maar ze verloren. Ze moeten daarvoor boeten door jaarlijks ieder een jongen en een meisje af te staan die elkaar op leven en dood bevechten in de ‘Hongerspelen’. Dit zijn Spelen die volgens een real life soap-concept van verborgen camera’s zijn opgezet, om zo het hele volk van het gruwelijke spel mee te laten genieten. De enige die overleeft is winnaar. Het verhaal begint als hoofdpersoon Katniss zich aanmeldt om met de Hongerspelen mee te doen. Ze wil de plaats van haar zusje innemen, die is ingeloot om mee te doen aan de Hongerspelen.
Heroïek
‘De Hongerspelen’ begint zo met het christologische thema van de plaatsvervanging. In het hele boek zijn christologische thema’s aanwezig als opoffering, verraad en liefde. Ook thema’s die belangrijk zijn voor middelbare scholieren als twijfel aan jezelf, de waarde van vriendschap en ijdelheid, komen ruimschoots aan bod. Toch is het lezen van de boeken niet echt een verdiepende ervaring. Christelijke en existentiële thema’s worden wel aangestipt, maar heel erg diep worden ze niet uitgewerkt. Het boek is een meer een mengsel van christelijke en antiek-heroïsche thema’s. Het antiek-heroïsche overwint daarin moeiteloos. De voortgang van het rauwe en ontstellend gewelddadige spel overheerst in het boek. De schrijfster manoeuvreert je als lezer in dezelfde positie als de ‘Hongerspelen’- televisiekijker. De gebeurtenissen zijn vreselijk en je voelt je schuldig dat je zoiets gewelddadigs bekijkt of leest. Tegelijkertijd is het boek ongelofelijk meeslepend, juist ook omdat het een spel op leven en dood is.
Ook hoofdpersoon Katniss lijdt aan deze dubbelheid. Ze is iemand die meedoet met het spel. Ze laat zich helemaal aankleden en optutten voor de gevechten en geniet van de celebrity-status die daar bij hoort. Ze vecht mee en ze maakt zich schuldig aan de dood van medespelers. En tegelijkertijd walgt ze van het spel en vaak ook van zichzelf.
Het tweede deel, de Vuurvogel, is een net iets minder spannende herhaling van het eerste deel. Opnieuw moet Katniss aan een soort Hongerspelen deelnemen. Ze overleeft opnieuw. Dit keer wordt ze gered door een gewapende groep uit het enige district dat niet is onderworpen aan het Capitool. Haar redding is het sein voor een algehele opstand van de onderworpen districten.
Icoon van de opstand
Het meest interessant vind ik het slotdeel. In dit deel rukken de rebellen op naar het Capitool. Ook Katniss vecht mee. Zij wordt door rebellenleidster Coin ingezet als de icoon van het verzet. Haar verrichtingen en haar aanmoedigingen worden nauwkeurig door de televisie van de rebellen geregistreerd en als propagandamateriaal uitgezonden. Katniss laat zich gebruiken als icoon, maar heeft ook in de gaten dat rebellenleidster Coin zo haar eigen aspiraties voor de macht heeft voor de tijd na de overwinning. Maar voorlopig heeft Catniss nog hetzelfde doel als Coin en gaat ze de strijd in. Daarin laat ze zich ook leiden door een persoonlijk motief. Ze wil wraak nemen op president Snow, de president van het Capitool. Ze wil hem eigenhandig doden in de strijd.
Dat lukt haar niet. In de finale fase van de strijd komt het tot een massamoord op jonge kinderen, die door het Capitool lijkt te zijn gepleegd. Als de inwoners van het Capitool de beelden hiervan zien, geven zij zich over, nog voordat Katniss president Snow heeft kunnen bereiken. Als troostprijs mag Katniss de openbare executie van president Snow uitvoeren.
Tot dit einde van dit laatste deel vond ik de serie vooral een meeslepende en originele bestseller voor middelbare scholieren en hun ouders, die ik met ambivalente gevoelens las. (Nou ja, om eerlijk te zijn: ik liet me vooral meeslepen). Die ambivalente gevoelens blijven, maar op het einde van het laatste deel krijgt de trilogie ook een indrukwekkende draai. Lezer pas op, ik ga nu de clou verklappen.
Tyrannenmoord
Al eerder in het slotdeel is duidelijk geworden dat het verzet moorddadig kan zijn. De jeugdvriend van Katniss ontwerpt persoonlijk plannen voor een militaire operatie waarbij honderden Capitoolstrijders niet worden verslagen, maar worden afgemaakt. Ook de kindermoord blijkt door het verzet in scene gezet te zijn. Verzetsleidster Coin ontvouwt plannen om nu voortaan de inwoners van het Capitool te onderwerpen aan jaarlijkse Hongerspelen, zodat de geschiedenis zich dreigt te herhalen. Wanneer Katniss met haar wapen klaar staat om president Snow in het openbaar te executeren, richt ze op het laatste moment haar wapen niet op Snow, maar vermoordt ze verzetsleidster Coin.
Met dit onverwachte slot wordt de reflectie van Katniss op haar eigen gedrag – doe ik het wel goed – in een bredere en politiekere context getrokken. Haar zelfkritiek wordt nu verbonden met zelfkritiek op de revolutionaire beweging waar ze deel van uit maakt. Het boek eindigt niet met een glorieuze overwinning van de goede rebellen, maar met een tyrannenmoord op de eigen aanvoerster. De Hongerspelen-boeken proberen zo de Jacobijnse en Stalinistische ervaringen met opstand en revolutie te verwerken. Susanne Collins leeft duidelijk niet meer in de jaren zestig. Maar in haar fascinatie voor spel, glamour, spanning en geweld is ze weer heel erg kind van deze tijd.
Coen Wessel