Commentaar (Vertrouwen in de kerk)

logoIdW

 

COMMENTAAR (Vertrouwen in de kerk)

Een paar weken geleden belde ik aan bij een openbare basisschool om een poster voor het koor van mijn dochter af te leveren. Ik stelde me voor en toen de leraar wat aarzelde om het affiche aan te nemen, liet ik vallen dat ik predikant was. Tien jaar geleden was dat voldoende geweest om de deur open te doen zwaaien: ‘een dominee, dan zit het wel goed’. Maar nu reageerde de leraar pas echt geschrokken: ‘het is toch geen christelijk koor?’. Zo ondervond ik de uitslag van een recente enquête aan den lijve: slechts 35% van de bevolking heeft vertrouwen in de kerk. Daarmee scoort de kerk het slechtste van alle instituties.

Wie slecht beoordeeld wordt, doet er doorgaans goed aan de fout bij zichzelf te zoeken. ‘We moeten nog authentieker kerk zijn’, ‘we moeten nog meer opkomen voor gerechtigheid’ heb ik gehoord als reactie op de enquête. Maar het gebrek aan vertrouwen in de kerk heeft niet in de eerste plaats te maken met de daden van de kerk. Het heeft veel meer te maken met de groeiende antigodsdienstige stemming in de samenleving. Wie de discussies in de media en op internetfora volgde over het ritueel slachten en de weigerambtenaar kon zien hoe ontzettend fel en massaal er tegen de godsdienst geageerd wordt.

Al in de 19e eeuw wordt het christendom als een vorm van ‘Hebreeuws’ denken gekarakteriseerd, dat eigenlijk vreemd is aan Europa. Heden ten dage wordt het christendom door grote groepen als een fremdkörper in het eigen leven en in de samenleving ervaren. En dus als bedreigend.

Hoe bedreigd mensen zich kunnen voelen door het christendom ontdekte ik toen mijn dochter terugkwam van een schoolreisje naar Parijs. Naast een bezoek aan Euro Disney had een bezoek aan de Sacré Coeur op het programma gestaan. Ze vertelde dat veel van haar buitenkerkelijke klasgenootjes de Sacré Coeur maar een enge plek hadden gevonden. Ze waren bang geweest dat een Jezus-geest hen daar aan zou vliegen.

Vroeger spookte het in ruïnes van Romeinse tempels. Met de komst van het christendom waren de Romeinse goden weliswaar verdwenen, maar op de gedenkplaatsen van hun vroegere bestaan waarden ze nog rond. Geesten en spoken waren ook zichtbaar op de randen van de cultuur. Als een weg tussen twee dorpen het gecultiveerde akkerland verliet, kwamen witte wieven, kabouters en kobolden te voorschijn. Waar de door de cultuur geordende omgeving ontbreekt, vallen ook de pijlers onder de innerlijke orde van de reiziger weg. Dat levert grote angsten op en hij ziet spoken.

Blijkbaar zijn kerken voor deze jongeren plaatsen die buiten hun culturele orde valt. Als zodanig zijn ze bedreigend. Want stel dat een Jezus-geest je daar aanvliegt. Dan stort je eigen innerlijke orde in elkaar. Dat moet met alle geweld voorkomen worden.

Coen Wessel