Waarom ik christen ben (I)
…Vanwege de superioriteit van de christelijke beschaving
De vraag waarom je christen bent is een andere dan de vraag waarom je religieus bent of waarom je, zoals in mijn geval, dominee en theoloog bent. Waarom mensen religieus zijn is bijna net zoiets als vragen waarom mensen twee oren hebben; ze hebben die nu eenmaal, er is niet aan te ontkomen (al was vier oren misschien beter geweest). Zo is er ook nog steeds veel te zeggen voor de bewering dat mensen ‘nu eenmaal’ ongeneeslijk religieus zijn; zeker wanneer we dit begrip breed opvatten en niet alleen de godsdienst bedoelen, maar ook de geseculariseerde varianten zoals levensbeschouwingen en ideologieën meetellen of de sport en haar verdwazing. De samenkomsten in De Kuip zijn een hoogst religieuze gebeurtenis, kan ik uit eigen ervaring zeggen. Zo is religie overal, want ieder mens hangt zijn hart ergens aan op (Luther, Grote Catechismus). Ook de vraag waarom je theoloog bent, is een andere. Zelfs al is de theologie misschien voor veel theologen de enige mogelijkheid om het geloof te kunnen vasthouden, het is voor anderen ook een oorzaak van geloofsafval geworden en bovenal: christelijk geloof is iets anders dan theologie.
Ik vraag dus waarom ik christen ben, omdat ik bij het ietsje ouder worden meer behoefte heb om op die hoogst basale vraag weer een antwoord te vinden. Ik zou er immers net als ieder ander ook mee kunnen stoppen; en ik zou me wel heel diep moeten schamen als het feit dat ik mijn geld verdien met het geloof de reden is dat ik ermee doorga. Ik hoop dat ik, mocht ik het geloof verliezen, net als Allard Pierson mijn ambt zou opgeven.
Dus ik vraag: waarom ben ik christen? – in de hoop en wetenschap dat het antwoord op die vraag nooit hoogst privaat kan zijn. Er zijn weliswaar private ervaringen die aanleiding geven tot geloof, zoals Saulus zijn Damascus-ervaring had, maar ook deze Saulus zet zijn ervaring later in om een argumentatie op te zetten die algemenere geldigheid beoogt. Ik zal drie antwoorden geven op de genoemde vraag. Ze klimmen op in urgentie. Deze keer dus het minst belangrijke antwoord, dat evenwel toch echt mee mag doen: ik ben christen vanwege de superioriteit van de christelijke beschaving. Een antwoord dat sommigen verheugen en anderen verdrieten zal, ik weet het. De laatste groep vraag ik dan maar te wachten op mijn andere twee antwoorden.
Ik heb geaarzeld of ik hier ‘cultuur’ of ‘beschaving’ moet schrijven. Je kunt lang debatteren of er wel of niet verschil in betekenis tussen die woorden is. In dit geval kies ik toch ‘beschaving’, omdat er iets van normativiteit in zit. We kunnen wel spreken van een ‘criminele cultuur’ of ‘prestatiecultuur’, maar ‘cultuur’ kun je hier niet vervangen door ‘beschaving’. Het christendom is een religie die in Europa een cultuur tot stand gebracht heeft die van daaruit over een groot deel van de wereld is verspreid. Deze cultuur bevat allerlei dingen die elders ook te vinden of gewoon middelmatig van karakter zijn. Tot de calvinistische cultuur rekent men zuinigheid met vlijt, maar dat is niet waarom ik christen ben. Tot de christelijke cultuur kun je op die manier ook nog veel discutabeler dingen rekenen die in de traditie zijn ontwikkeld, bijvoorbeeld in het samengaan van kerk en politiek, en erger: kerkpolitiek. Nog erger wordt het als we de kruistochten gaan rekenen tot christelijk cultureel erfgoed. Dat zijn allemaal geen dingen die ik wil voortzetten of waarom ik christen ben.
Met ‘beschaving’ bedoel ik het hoogstaande van de christelijke cultuur in met name de kunsten, maar ook met haar doorwerking in wetenschap, politiek en samenleving – tot aan het tafelgebed toe, dat maakt dat wij niet als varkens op de trog aanvliegen; de uitingen waar een christen trots op mag zijn omdat ze de mensheid geestelijk en praktisch, zowel individueel als gemeenschappelijk, werkelijk op een hoger plan getild hebben. Zonder het christendom was de systematische gezondheidszorg niet ontwikkeld, en ook niet de onbaatzuchtige zorg voor de ander ongeacht geloof, nationaliteit, etc. Zonder het christendom geen Rode Kruis. Zonder het christendom ook geen rechtsstaat. Zonder het christendom geen wetenschap; de universiteiten komen voort uit de kloosterscholen. Zonder het christendom en de Reformatie geen onderwijs – het was Luther die schreef dat men de kinderen naar school moet sturen in plaats van te laten werken. Nog steeds werken relatief veel christenen in zorg en onderwijs, zoals ze ook oververtegenwoordigd zijn als pleegouders, als vrijwilligers overal en nergens en in de verenigingen; allemaal omdat christenen in een traditie staan waarin je zorgt voor de naaste, voor de gemeenschap, voor het algemeen belang. Op dat alles ben ik gepast trots, maar ik zie ook dat het allemaal, van de universiteiten tot en met het ziekenhuis, op dit moment zeer onder druk staat. Ik wil dat het voortgezet wordt, en daarom ben ik christen. Verdwijnt het geloof, dan zal ook alles wat is opgebouwd aan beschaving verdwijnen. Ik heb wat dat betreft geen enkele illusie. Wij kunnen weer zover komen dat wij heilige bomen aanbidden en ook dat wij kinderoffers brengen. De godsdienstwetenschapper Frédéric Lenoir laat in zijn boek Een geschiedenis van onze goden zien hoe de religie op dit moment terugbuigt: niet eens naar het polytheïsme, maar naar de oudste, nog daarvoor liggende fase van het animisme. Ik wil dat dat niet gebeurt, want dan gaat ook de beschaving ten onder.
Dit speelt nog extra op het terrein van de kunsten en de filosofie. Er is geen hogere beeldhouwkunst dan die van Michelangelo en Rodin (‘Le Christ et la Madeleine’ al eens bestudeerd?), geen hogere muziek dan die van Bach en Rachmaninov, geen hogere schilderkunst dan Rembrandt en Van Gogh, geen hogere literatuur dan Dostojevski, geen hoger denken dan dat van Augustinus en Hegel. Zelfs in de filmwereld, de laatst ontwikkelde kunst, zijn er geen betere films dan van domineeszoon Ingmar Bergman. Ook in het bewustzijn van de dood van God is het christendom nog superieur. Waar zelfs het bewustzijn van de dood van God er niet meer is, zoals in de fase waarin wij nu beland zijn, gaan ook de kunsten sterven. Kunst heeft altijd te maken met het besef dat er iets is dat boven de tijd uitgaat en dat het verdient om gezocht en geprezen te worden. Daarom is veel hedendaagse kunst zo leeg – hoewel zij haar bondgenootschap met theologie en filosofie nooit helemaal verliest, daarin had de 19e eeuw gelijk. Maar kerkgebouwen die een mens optillen, zoals de St. Jan in Gouda dat doet, zoek je onder de moderne kerken tevergeefs. Ik wil dat de kunst op niveau blijft bestaan, dat het denken zich blijft ontwikkelen, dat mijn kinderen en de generaties na hen kunnen leven in een wereld van waarheid, goedheid en schoonheid. Daarom ben ik christen.
De zwarte bladzijden in de christelijke geschiedenis zijn er vele, maar zij kunnen niet afdoen aan de geldigheid van dit motief om christen te zijn. Dat Luther ook antisemitische gedachten had, betekent niet dat zijn denken en leven niet torenhoog uitsteekt boven talloos veel miljoenen. Dat de kruistochten er waren, betekent niet dat de Kerk van de middeleeuwen niet een geweldige sprong voorwaarts was in de vorming van een mensengemeenschap, of dat de ethiek van de Bergrede niet torenhoog zou uitsteken boven wat er verder aan ethiek is uitgedacht. Dat Hegel wat te ver doorschoot in zijn gedachte van een speculatieve Goede Vrijdag betekent niet dat zijn denken niet een grandioze poging is om de gekruisigde Christus ook in de filosofie te eren. Dat Van Gogh zich in waanzin een oor afsneed om het te bezorgen aan zijn geliefde prostituée betekent niet dat zijn werk niet tot het allerhoogste behoort dat de mensheid ooit heeft voortgebracht. Dat de calvinist Gerrit Achterberg een psychopaat was met rare gedachten over seksualiteit betekent niet dat hij niet de beste Nederlandse dichter ooit is. Dit alles zou er niet geweest zijn, als Christus in Europa niet was verkondigd. Het is op hun schouders dat ik wil staan. Het is hun traditie die ik wil voortzetten. Daarom ben ik christen.
‘Cultuurchristendom’ is, zo beschouwd, niet iets om minnetjes over te doen. Het is niet zo dat het niets is omdat het nog niet over kerk of Bijbel of Christus gaat. De christelijke beschaving heeft haar eigen waarde. De kerk is niet alles. Er zijn zeker betekenissen aan het woord ‘cultuurchristendom’ te geven waar je wel minnetjes over kunt doen. Maar als je met cultuurchristendom bedoelt dat je op een kritische en zelfkritische wijze de schoonheid, goedheid en waarheid van de in Europa tot bloei gekomen christelijke beschaving ziet, dan is cultuurchristendom een opdracht. Géén cultuurchristen te zijn zou ondankbaarheid betekenen jegens alles wat je in de traditie van het christelijke Europa hebt ontvangen, of ongeloof in de mogelijkheid dat het voortgezet kan worden. Iets waarvoor je dankbaar bent, dat kun je alleen maar willen voortzetten. De christelijke beschaving is een goede reden om christen te zijn – al is het niet de enige.
Willem Maarten Dekker
Streamer 1: Ik ben christen vanwege de superioriteit van de christelijke beschaving. Een antwoord dat sommigen verheugen en anderen verdrieten zal, ik weet het.
Streamer 2: Dit alles zou er niet geweest zijn, als Christus in Europa niet was verkondigd.
In de waagschaal, jaargang 52, nr. 10, 21 oktober 2023