Volk heeft niets met herkomst, ras of huidskleur te maken
Helaas blijkt uit het artikel ‘Wir sind nicht die Besten’ dat Folkert de Jong vergeten heeft mijn boek Dit broze bestaan of andere teksten van mijn hand over dit thema nauwkeurig te lezen. (1) De Jong suggereert dat mijn pleidooi voor de volkskerk hetzelfde zou zijn als een pleidooi voor een ‘witte’ kerk. Ik stel echter in mijn boek overduidelijk dat ‘volk’ niets te maken heeft met herkomst, ras of huidskleur, maar met taal en geschiedenis. Als er één echt volk is in de volle zin des woords, dan is het wel het heilige, uitverkoren, Joodse volk. Zelfs dan betekent de heiligheid van het volk echter geen biologische geslotenheid of ras. De moabitische Ruth werd opgenomen in dit volk. Zij gaat delen in de taal en eigent zich de geschiedenis ervan toe. Zelfs Jezus was geen volbloed Jood in de zin van het ras, zoals de evangelist Mattheüs heel uitdrukkelijk in zijn proloog laat zien. Was Jezus daarom niet voluit deel van het Joodse volk?
Mijn pleidooi voor de volkskerk is een pleidooi vóór een multi-etnische en multi-culturele kerk. Het is een schande voor de Nederlandse kerk dat christenen van verschillende achtergronden nog in verschillende kerkgenootschappen en groepen zitten, dat de PKN nog zo ‘wit’ is terwijl de verschillende migrantenkerken allemaal hun eigen verbanden en bijeenkomsten hebben. Historisch verklaarbaar, maar theologisch een schande, want een christen gelooft niet in ‘Alle Menschen werden Brüder’, maar juist wel daarin dat de ene Avondmaalstafel de tafel is van állen die geloven. Daar is noch man noch vrouw, noch slaaf noch vrije, noch zwart noch wit, daar vallen al die onderscheidingen weg.
Mijn boek Dit broze bestaan heeft niets met racisme te maken, maar vraagt aandacht voor een thema dat inmiddels gelukkig ook breder wordt opgepakt, bijvoorbeeld in het PThU-onderzoeksprogramma ‘Grond’. Steeds meer dringt het besef door dat de mens geen engel is, niet door het luchtruim zweeft, en dus ook geen kosmopoliet kan zijn. Daarom moet, zeg ik in mijn boek met een beroep op onder meer Rüdiger Safranski en ja, Jan Koopmans (was dat misschien ook een racist?), vanwege de aard van het mens-zijn de globalisering begrensd worden. Een mens heeft plaats en tijd. Wanneer je plaats en tijd weghaalt, houd je alleen nog een idee ‘mens’ over, maar dan gaat het niet meer over de reëel bestaande mens. Adam en adama zijn verwant. Het verheugt mij dat dit besef breder doordringt, mede ook dankzij de eco-theologie. Werkelijke aandacht voor de schepping zal leiden tot werkelijke aandacht voor de werkelijke, altijd lokaal gesitueerde mens.
In Verlichtingstermen kan ik het ook zo zeggen: mijn boek vraagt aandacht voor het derde woord uit de drieslag van de Franse revolutie. ‘Vrijheid’ en ‘gelijkheid’ zijn wel de bepalende begrippen vandaag de dag, maar waar blijft de ‘broederschap’? ‘Rechts’ heeft de mond vol over vrijheid, ‘links’ over gelijkheid, maar het besef dat beiden alleen kunnen bestaan samen met de broederschap, samen met het besef dat wij een volk zijn, dat besef is in hoge mate afwezig. Zowel links als rechts denkt individualistisch, en dat is juist de kern van het probleem. Het individu is een verzinsel. Er bestaan alleen maar personen, en persoon-zijn is: verbonden zijn met God en de naaste, en daarin en daardoor een ‘ik’ zijn.
Ten slotte nog iets over de suggestie in de titel van het artikel van Folkert de Jong. Natuurlijk zijn ‘wij’ niet de besten. Dat heb ik ook op geen enkele manier beweerd. De christelijke beschaving is superieur, maar die christelijke beschaving, dat ben ik niet en dat zijn wij niet. Het is iets dat aan ons vooraf gaat en dat ons te boven gaat, zoals dat van de gehele Kerk ook geldt. Mijn derde en, ik zeg het nog maar eens, in opklimming minst belangrijke argument om christen te zijn (ik word nu ook wel benieuwd naar reacties op de andere twee argumenten), betekent alleen dat God niet slechts in een oud boek spreekt, of in fijne gevoelens tot ons komt, maar ook werkelijk in de geschiedenis. Wij kunnen God danken voor de doop van Clovis en zelfs voor de bekering van Constantijn. De superioriteit van de christelijke beschaving is een verwoording van de ervaring die je overkomt wanneer je in de kathedraal van Chartres staat. Daar overvalt je niet het besef ‘wij zijn de besten’ (absurd idee!), maar het besef: ik mag uit genade deel uitmaken van iets héél, héél groots, ik ben bevoorrecht dat ik dit blauwe licht mag zien en ook nog kan begrijpen wat er in die ramen is afgebeeld, ik mag dankbaar zijn dat ik mag staan in hetzelfde geloof als de bouwers van deze kathedraal, en ik mag bidden dat deze beschaving niet verloren gaat.
Willem Maarten Dekker
(1) Andere teksten zoals ‘Het anti-discriminatie beginsel’, In de Waagschaal 49/12, december 2020, 3; ‘De fundamentele afhankelijkheid van de mens’, Geruchten 55, november 2018, 13-15; ‘Voorbij het cultuurrelativisme’, In de Waagschaal 53/2, februari 2024, 27-30.
In de Waagschaal, nr. 8, 17 augustus 2024