‘Fathers and sons’ van Alexander Waugh

logo-idW-oud

 

‘FATHERS AND SONS’ VAN ALEXANDER WAUGH

(voor het eerst gepubliceerd in 2004)

Alexander Waugh beschrijft in zijn boek 5 generaties van zijn familie. Evelyn is de middelste, de grootvader van de schrijver. Vooraan in het boek staat een overzichtelijke stamboom, die ik bij het lezen herhaaldelijk heb geraadpleegd en die veel curieuze mensen bevat maar ik zal me moeten beperken tot de belangrijkste voorouders van Alexander. Bovenaan prijkt zijn betovergrootvader, een in 1840 geboren Alexander Waugh, een plattelandsarts, zoon van een zachtmoedige dominee.

Deze dokter is bijgenaamd ‘the Brute’. Zijn voornaamste hobby’s zijn jagen, cricket en toneel(tussen de schuifdeuren). Hij had een grote behoefte ‘to show off’. Zijn bijnaam kreeg hij o.a. voor de hardhandige manier waarop hij zijn kinderen opvoedde. Zij deelden zijn hobby’s niet, of te weinig en wilden ook al geen arts worden. Van zijn drie dochters, die ongehuwd tot hun dood bleven samenwonen (eventuele aanbidders werden efficiënt ontmoedigd) was er een, Trissie, zijn onbetwiste favoriet. Vaders permanente humeurigheid, vooral wanneer de jacht niet door kon gaan werd door zoon Arthur in het diepste geheim op rijm gezet, maar nooit aan het licht gebracht vanwege de meest vreselijke straffen, die het gevolg konden zijn. Toch is er een warme vaderlijke brief bewaard gebleven, die the Brute aan Arthur schreef toen hij een poëzie prijs had gewonnen. Weldra nam echter zijn ergernis over dat literaire wereldje weer de overhand. Hij kon moeilijk vermoeden dat er een ware waterval van literaire publicaties van de hand van zijn nakomelingen zou volgen. Zijn achter – achterkleinzoon Alexander telt er op zijn minst 180.

‘Kinderen zijn hinderen’ zei vader Cats. In deze generatie ergerden ouders zich ongeremd aan hun kinderen, vooral wanneer ze nog klein waren. Misschien heeft het er mee te maken dat ze ze ‘kregen’ zonder te kunnen mee beslissen of ze ze wel zouden ‘nemen’. Wie het weet mag het zeggen. Ook voor kleinkinderen was, vooral in de eerste maanden, heel weinig belangstelling.

Aan Arthur, oudste zoon van the Brute en vader van Evelyn wordt wel de grootste plaats in het boek gegeven. Vooral door het merkwaardige feit van zijn obsessieve liefde voor zijn oudste zoon Alec. Het is vreemd maar ook roerend de vele brieven vol blinde liefde te lezen van de vader aan de zoon. Tegelijk getuigen die brieven ervan hoe graag hij, de vader, de eerste wil zijn in de liefde en aandacht van de zoon. Dat de zoon hem talloze malen teleurstelt valt te raden maar de vader houdt vol. Deze Alec komt in de eerste wereldoorlog in de “hel van Vlaanderen ” terecht, raakt vermist en blijkt krijgsgevangen te zijn, zodat hij uiteindelijk terugkomt. De grote angst van alle vaders lezen we in de wanhopige brieven van deze extra gevoelige Arthur.

Inmiddels is daar, 5 jaar jonger dan Alec, Evelyn. Zijn geboorte in 1903 was voor Arthur en K (aanduiding van zijn moeder) een bittere teleurstelling: Hij had een meisje moeten zijn. Vandaar, obstinaat, de naam Evelyn. Daar kwam nog bij dat K vele depressieve maanden nodig had om van de zware bevalling te herstellen. Evelyn was lange tijd ‘it’ en werd zodra zijn vader thuiskwam naar de kinderkamer verwezen. Als Arthur het woord tot Evelyn richtte ging het meestal over Alec. Uiteraard deed Evelyn pogingen om bij zijn vader in de gunst te komen o.a. door een bepaalde godsdienstigheid. Hij speelde met de gedachte om een kerkelijk ambt te bekleden en speelde dat ook vaak als kind. Op school was hij eenzaam, ongelukkig en vooral verveeld. Aan zijn karakter zijn hele bibliotheken gewijd maar zelf heeft hij nooit over zijn jeugd geklaagd. Die noemt hij zonnig. In zijn schooltijd was hij niet graag thuis. Hij was ook daar ongelukkig en verveeld. Al kon hij ook ‘painfully and absurdly funny’ zijn. Enigszins tot schrik van zijn vader schreef hij als jonge man over zijn eigen generatie als ‘hard’, cynisch, bepaald onaardig maar wel met een ‘full sense of humour’. Ook zijn verblijf in Oxford bracht geen succes. Het was een tijd van dronkenschap, luiheid en rebellie. Zijn vader irriteerde hem mateloos. Vooral door de manier waarop hij ‘took to his friends’ als hij die al eens mee naar huis bracht. Arthur wilde voor alles de vriend van zijn zoons en van hùn vrienden zijn en bij die vrienden lukte dat vaak, tot ergernis van zijn zoons. Arthur wordt meer en meer een tragische figuur, die door zijn zoons telkens weer wordt teleurgesteld. In 1930 trad Evelyn toe tot de R.K. Kerk terwijl Arthur, als ouderwetse Engelsman de kerk van Rome verachtte.

Aan de eerste huwelijken van zowel Alec als Evelyn kwam een snel einde. Bij Evelyn gaf dat veel problemen omdat de kerk toestemming voor de ontbinding ervan moest geven. Dat gebeurde tenslotte in 1936 toen hij al een beroemde schrijver was. Kort daarvoor schreef hij aan zijn 19 jarige vriendin Laura een brief, waaruit ik niet kan laten het een en ander te citeren:
‘Tell you what you might do while you are alone at Pixton (huis uit de familie van Laura, waar ze later zullen gaan wonen).You might think about me a bit & whether, if those whop priests ever come to a decent decision, you could bear the idea of marrying me. …I can’t advise you in my favour because I think it would be beastly for you, but think how nice it would be for me. I am restless& moody and mysanthropic & lazy & have no money except what I earn and if I got ill you would starve. In fact it’s a lousy proposition. On the other hand I could reform & become quite strict about not getting drunk and I am pretty sure I should be faithful. Also there is always a fair chance that there will be another bigger economic crash in which case, if you had married a nobleman with a great house, you might find yourself starving, while I am very clever and could probably earn a living of some sort somewhere….’.

De brief bevat nog meer negatieve aanbevelingen en dringt absoluut niet aan op een (gunstig) antwoord maar, ondanks de grote bezwaren van de snobistische moeder van Laura, komt het tot een verloving en een huwelijk, dat stand houdt. Laura is mogelijk vooral daarom een uitstekende vrouw voor Evelyn omdat ze een geheel eigen leven leidt met als grootste hobby haar koeien. Van haar oudste zoon Bron is de uitspraak bewaard dat hij pas veel later heeft gehoord dat moeders soms een bepaalde band met hun kinderen konden hebben. Hij kende dat niet. Maar gelukkig waren er ‘nanny’s’. Nu is dan dus de volgende generatie aan de beurt. Evelyn en Laura krijgen 7 kinderen waarvan er een kort na de geboorte overlijdt. Er waren 3 zonen en drie dochters. De oudste zoon, Auberon, Bron genoemd, de vader van de schrijver van dit boek wordt geboren in 1939. Hij is ongeveer van dezelfde leeftijd als Randolph Churchill en als hij, in 1953 dus ongeveer veertien jaar oud, voor een week-end door de Churchills wordt geinviteerd waarschuwt Evelyn in een brief: ‘His chief interest is shooting sitting birds with an airgun and making awful smells with chemicals. He is devoid of culture but cheerful and greedy for highly peppered foods. If not closely watched he smokes and drinks. Shall I bring him for the first weekend of August?’

Er worden vele kostelijke brieven geciteerd zowel van Bron als van zijn vader, over zijn leugens (zijn ‘defective sense of honour’), zijn slechte schoolprestaties en over zijn beginnende schrijverschap. Wat de school betreft zijn er veel dieptepunten zodat Evelyn zijn zoon in overweging geeft hem met een veranderde naam en 5 pond naar Australië te sturen. Tenslotte wordt het een vervroegde dienstplicht, door te brengen op Cyprus, waar hij zichzelf zeer ernstig verwondt met zijn eigen geweer. Merkwaardig is dat zijn moeder Laura de zoon, die lange tijd in levensgevaar verkeert en nooit helemaal zal herstellen van de verwondingen, op Cyprus bezoekt ( zij het dat ze haar koeien erg mist) maar Evelyn komt niet. Hoewel Laura herhaaldelijk aandringt dat hij hem dan tenminste zal schrijven – ook dat gebeurt niet. Als hij eindelijk vervoerd wordt naar Engeland, duurt het ook dan nog een tijd voordat hij bezoek krijgt van zijn vader. Evelyn moet in elk geval eerst een afspraak voor een lezing in Duitsland nakomen. Gedurende zijn ziekte schrijft Bron lange en bijzonder geestige brieven, een voorproefje van zijn latere werk als gevierde schrijver en columnist. Kolonel Ghadaffi noemde hem zijn favoriete schrijver en …de koningin van Nederland ( ik denk toch wel onze huidige koningin) was geabonneerd op ‘Books and Bookmen’ om vooral de humor van Auberon Waugh niet te missen. Zijn zeer scherpe commentaren bezorgden hem overigens ook veel vijanden. Bron had vier kinderen, twee meisjes en twee jongens en de oudste zoon (geboren in 1963) is de schrijver van dit boek Alexander. Hij schrijft met grote bewondering en liefde over zijn vader, die hij overigens schetst als een workaholic. Deze zoon studeerde muziekwetenschappen en werd muziekcriticus voor the Mail on Sunday en the Evening Standard. Interessant is wat hij schrijft over zijn godsdienstige opvoeding: ‘Ik ben dankbaar dat godsdienst niet door mijn strot werd geramd op de manier waarop mijn grootvader het mijn vader door de strot ramde. We gingen niet naar r.k. scholen en kregen geen gebedenboeken cadeau met Kerst. Een tijd lang reed mijn vader ons elke zondag plichtmatig naar de mis en ik dacht oorspronkelijk dat ons protest daar een eind aan maakte. In zijn auobiografie geeft mijn vader evenwel een andere verklaring:”Vele jaren na mijn vader’s dood ging ik trouw iedere zondag naar de kerk. Ik kon die gewoonte pas opgeven toen ik begon te ontdekken dat de diensten voor hem volkomen onherkenbaar zouden zijn geworden – dat de nieuwe gelovigheid niets meer van doen had met de kerk, waar hij zijn loyaliteit aan had betuigd. Als er al een centrale waarheid overleeft, ligt die buiten de moderne kerk, begraven in het historisch bewustzijn van individuële leden. Althans zo denk ik erover. Maar als ik mijn twijfels heb, vrees ik eerder mijn vaders woede dan een goddelijke vergelding…”’ Tot zover Bron in zijn autobiografie. Aanvankelijk schreef Alexander uitsluitend boeken over muziek maar tenslotte voegde hij zich toch ook in de lijn van de Waughs met ander literair werk. Zoals deze kroniek, die ik zeer ter lezing aanbeveel. Al was het alleen al omdat ik anders voor de verleiding zou bezwijken om nog meer te blijven citeren…

I.C. Visser – Schroot