Preken die vrolijk maken
PREKEN DIE VROLIJK MAKEN
‘Intussen is het ook weer droog geworden’ van Alex van Ligten, dat in zestig ‘pauzenummers’ door de hele bijbel gaat, is een boek dat mij geweldig heeft geboeid en waar ik nog veel in zal blijven lezen. De schrijver, predikant in Sneek, geeft bij elk bijbelboek een gedeelte tekst en een gedeelte uitleg, die dan overgaat in een preek. Zijn kennis van de grondtalen en zijn plezier in het vertalen (vaak gebruikt hij eigen vertalingen) zijn evident. Evenals zijn interesse in de gemeente, die de uitleg in de preken aanhoort. Pieter Oussoren vergelijkt hem in zijn voorwoord met een eeuwig jonge hond, die elk pad van pure vreugde tweemaal aflegt, kwispelstaartend voor de Heer. In de afgelopen jaren heb ik vele malen een dienst onder zijn leiding meegemaakt (twee van mijn zonen wonen in Sneek ) en ik heb de sfeer geproefd en genoten en de jongste kleinkinderen naar voren zien hollen met vele andere kinderen als hij hen met een klein verhaaltje naar de nevendienst ging sturen.
Over de titel van het boek schrijft Alex van Ligten het volgende: “Hij was nog maar net begonnen als dominee, mijn collega Sipke. Veel werk maken van de preken en hopen op reacties. Je bent natuurlijk benieuwd wat ze er van vinden. Na een van zijn eerste diensten liep hij met de ouderling van dienst naar de kerkenraadskamer. Die wierp een blik door het raampje van de consistorie en zei: ‘Intussen is het ook weer droog geworden, dominee.’ Die uitdrukking werd in kleine kring spreekwoordelijk als de vraag werd gesteld: ‘Hoe ging de dienst vanmorgen?’”
Het boek is mooi en royaal uitgegeven met een bijzondere voorplaat. Een oud grijs kerkje met een paar even oude huizen. Op de voorgrond wat verse aarde en daarop een kleine jongen in een fel rood jasje met een klein schepje in de hand. Voor mij symboliseert die jongen met dat schepje de vernieuwing van de kerk, zoals ik die ondanks alles altijd blijf verwachten. Het kerkje staat in Molkwerum, de eerste gemeente van Alex van Ligten en het jongetje is zijn inmiddels volwassen zoon.
Achterin het boek noemt hij, naast een (instructieve) lijst nageslagen boeken, acht meesters die hem hebben geïnspireerd, en wel K.H. Miskotte, Thomas Naastepad, Bert ter Schegget, Willem Barnard, Huub Oosterhuis, Karel Eykman, Franz Rosenzweig ( van wie hij “Der Stern der Erlösung” in het Nederlands vertaalde) en Frans Breukelman. Van hen allen is een foto opgenomen en een geschreven portret.
Ik wil aan een paar voorbeelden uitleggen waarom dit boek mij zo vrolijk maakt. In deze uitleg en preken worden veel misverstanden ten aanzien van prediking en kerk opgeruimd, niet altijd zachtzinnig maar wel bevrijdend. Het zijn de vaak zure nadruk op zwakke kanten van het kerkelijk bedrijf (die er zijn, dat weet ik ook wel) en het totale onbegrip van wat het evangelie te zeggen heeft zoals dat in onze dagbladen en op de T.V. regelmatig gedebiteerd worden, die mij soms moedeloos maken. Bij een boek als dit vat ik weer moed, om het plezier in de uitleg, om het bevrijdende geloof, om de humor en om de verrassende vergezichten.
Per bijbelboek laat de schrijver vaak een groot stuk van de tekst zelf spreken en onder andere bij de kleine profeten kwamen daarbij onverwachte verbanden in het blikveld van mij als lezer. Sommige fragmenten waren als nieuw en daardoor treffend.
Op elke liturgie voor de zondagse kerkdienst in Sneek staat een tekening of een foto. Dat kan zijn van Rembrandt of van Peter van Straaten en van allerlei daartussenin, en onlangs was het een foto van een postbode met een brief in zijn hand midden in een gebombardeerde straat in Londen. Onbestelbaar. In het boek staan ook een paar afbeeldingen, zoals een cartoon van Peter van Straaten, zo’n hele bittere, over een relatie: Een stel loopt in een begrafenisstoet naar een graf, kennelijk van een goede vriend van de man en de vrouw in haar zwarte outfit bijt hem iets toe: “Nu stop je toch zeker wel met roken?” Commentaar: “Paulus’ teksten worden, net als veel andere bijbelteksten, altijd gelezen en uitgelegd alsof ze gaan over wat je moet en niet mag. Moralistisch. Alles wordt gebruikt om volgelingen een soort kadaverdiscipline bij te brengen. Dat komt mensen, die de touwtjes graag in handen houden wel goed uit. Ze wisten ook vroeger al dat je mensen het beste je wil kan opleggen als je ze ergens bang voor maakt…… De mevrouw op de tekening probeert haar man op een gevoelig moment van het roken af te helpen. Iemand goede voornemens opdringen tussen de grafzerken. Misschien moet het wel zo. Misschien zijn we zo geconditioneerd dat het niet anders meer kan. Maar wat zouden we ervan opknappen als we niet alleen maar handelen uit angst en niet leefden bij waarschuwingen voor kwade gevolgen. Paulus doet in zijn brieven in elk geval steeds een appèl op het beste wat er in mensen zit, geheel in navolging van Jezus en vòòr hem de profeten.” Einde citaat.
Ontroerend vind ik het commentaar bij de 2e brief aan Timotheus: “Paulus’ laatste brief aan Timotheus is ook waarschijnlijk de laatste die hij geschreven heeft. Hij voelt zijn einde naderen. ‘De tijd van mijn verscheiden is aanstaande,’ schrijft hij. En mooi dat hij daar achteraan kan zeggen: ‘de goede strijd heb ik gestreden, de wedloop volbracht, het geloofsvertrouwen bewaard.’ Dat wens je jezelf en elkaar toe om dat eenmaal zo te kunnen zeggen. In het kader van het naderende einde staan er dan nog een paar bijzondere dingen in de laatste brief: ‘De reismantel, die ik in Troje bij Karpos heb laten liggen, breng die mee als je komt’ …… Maar nog mooier is de regel, waarmee hij zijn vraag afsluit: ‘en ook de boeken, vooral de perkamentrollen, breng die mee.’ Bedoeld zullen wel zijn de Torah- en profetenrollen en persoonlijke correspondentie misschien, antwoorden van mensen op zijn brieven. Wie weet. Dit schreef Rilke over de herfst van het leven:
Wer jetzt kein Haus hat, baut sich keines mehr.
Wer jetzt allein ist, wird es lange bleiben,
wird wachen, lesen, lange Briefe schreiben…..
Paulus heeft gewaakt, hij heeft lange brieven geschreven, nu wil hij nog lezen. Een mooiere wens voor het doodsbed kun je je niet voorstellen.” Einde citaat.
Waarom vind ik dit zo ontroerend? Omdat die moeilijke strenge Paulus, zoals hij voor veel mensen is, hier een oude man is, die zijn reismantel mist in de koude gevangenis en zijn boeken. Hij wordt een eenzaam mens, die vrienden nodig heeft, zoals iedereen. Hij komt dichtbij.
Dit boek brengt je binnen in de bijbel, boek(je) voor boek. De teksten komen dichtbij. Ik ga er met een gespreksgroep van mensen, die niet vaak in de kerk komen maar die wel geïnteresseerd zijn, over praten en het is ongetwijfeld een geweldig goede inleiding in de bijbel en nu eens niet in de meest bekende en geliefde gedeelten maar in de hele bijbel. Alex van Ligten is heel scherp en kritisch. Niet iedereen zal het in alles met hem eens zijn en dat hoeft ook niet. Dat geeft temeer stof tot gesprek. Ik hoef denk ik niet meer te zeggen, dat ik het boek aan iedereen van harte aanbeveel om erdoor geïnspireerd te worden en ontdekkingen te doen. Ik ben er in elk geval zeer door bemoedigd en opgevrolijkt en ik heb er opnieuw door in de bijbel leren lezen.
Inny Visser-Schroot
Alex van Ligten, Intussen is het ook weer droog geworden, de hele bijbel in 60 pauzenummers, Skandalon Vught
Auteur is emerita predikant (PKN) en oud-redactielid