Verzuchting en hoop
Franse kerk over ecologische crisis
De Eglise Protestante Unie de France (EPUdF) heeft de ecologische crisis op de agenda gezet van de lokale kerken, van de regionale synodes en van de nationale synode, die in mei 2020 zou plaats vinden maar niet door kan gaan. Het synodale thema waarover nu volgend jaar mei gedebatteerd zal worden, luidt: ‘La crise écologique: Quelle(s) conversion(s)?’ Vertaald: ‘De ecologische crisis: welke omkering(en)?’.
In januari 2019 kregen alle kerkenraden overwegingen toegestuurd, bedoeld als aanzet om op deze vraagstelling te reageren. Hun bevindingen zijn vervolgens naar de regionale rapporteurs toegezonden, verdeeld over de negen kerkregio’s in Frankrijk. Hun rapporten – die de bijdragen van de lokale kerken reflecteren – zijn vervolgens tot één rapport samengebracht en als discussiestuk aangeboden aan de negen regionale synodes, die in de herfst van 2019 zijn samengekomen. Na veel debat en discussie heeft elke regionale synode hierop schriftelijk gereageerd en vervolgens zijn reactie naar de nationale rapporteurs gezonden. Deze nationale rapporteurs zullen op hun beurt een synthese maken van de negen regionale bijdragen en deze vervolgens voorleggen aan de nationale synode. De nationale synode zal het spreken van de kerk samenvatten in een gemeenschappelijk standpunt over de ecologische crisis.
De schrijvers van dit artikel zijn beiden predikant binnen de kerkregio Nord-Normandie en verwoorden, in afwachting van de nationale synode, de reflecties van hun regionale synode (november 2019). De Kerk zit dus nog in de synodale dynamiek en is nog bezig haar spreken vorm te geven. Toch willen we alvast een tipje van de sluier oplichten, teneinde de lezer kennis te doen maken met een aantal overwegingen zoals die in de regio Nord-Normandie naar voren zijn gebracht:
1) De Kerk heeft te verkondigen dat niet alleen de aarde, die we delen met de andere schepselen, ons huis is. Ons ware huis is het Woord – het Woord dat vlees is geworden in Jezus-Christus. Dit Woord is scheppend Woord.
2) De ecologische crisis die we doormaken wekt angst en onrust. In de loop van de geschiedenis gingen crises altijd gepaard met onrecht, verwarring en leed. Dit zal ook het lot van de komende generaties zijn. We geloven dat het ‘zuchten van de schepping’ uitdrukking is van het kruis van Christus – kruis van Christus dat zich uitstrekt over de gehele aarde.
3) De ecologische crisis confronteert ons ook met de vraag naar het einde van alles wat we kennen. Ook dit wordt door het kruis uitgedrukt.
4) De opstanding van de gekruisigde Christus wekt nochtans deze hoopvolle verwachting: te midden van de chaos schept het Woord nieuwe dingen. Mochten wij al in staat zijn de basis waar het leven op aarde op rust, met alle rijkdommen die de natuur ons biedt, te vernietigen, dan wil dat nog niet zeggen dat wij inbreuk konden doen op het scheppende woord van God, zijn werk, zijn heilsplan. De schepping is niet de ‘genesis’ van een gegevenheid die het begin van de geschiedenis bepaalt, maar het verhaal van deze geschiedenis zelf. Jezus-Christus is de ‘eerstgeborene van heel de schepping … de eerstgeborene uit de doden… opdat hij in alles de eerste zal zijn’ (Col. 1, 15). De aarde waarover vandaag de schaduw van het kruis valt, baadt daarom tegelijkertijd in het licht van de Paasmorgen.
5) Deze hoopvolle verwachting maakt dat wij vrij zijn: we kunnen de ecologische crisis onder ogen zien zonder de ernst ervan te bewimpelen. Dit maakt dat wij wachters zijn. Wij zien wat velen weigeren te zien, maar we weten dat we de ramp die bezig is zich te voltrekken voor Gods aangezicht kunnen brengen.
6) Deze hoopvolle verwachting stelt ieder van ons in staat te handelen, in het heden, binnen de verhoudingen die de onze zijn en samen met onze naasten. Het doel is niet om ‘de wereld te redden’, maar om naar beste weten te handelen, en dat in bijzonder ten behoeve van de armen, die altijd de eersten zijn die door een crisis worden getroffen. De roep om te strijden tegen de oorzaken van de klimaatverandering en de vervuiling, ook op politiek vlak, is niets anders dan de eeuwenoude strijd tegen het onrecht dat de mensen elkaar aandoen.
7) “Al zal de vijgenboom niet bloeien, al zal de wijnstok niets voortbrengen, toch zal ik juichen voor de Heer, jubelen voor de God die mij redt”, zingt de profeet Habakuk (Hab. 3, 16 – 17).
Deze zeven stellingnames vormen een uitgangspunt voor verder denken. Zoals gezegd trekt de kerk er anderhalf jaar voor uit om haar spreken te bepalen. Hebben we die tijd wel? Ja! We leven immers niet in het eind der tijden, maar in de tijd van het einde, gedragen door hoop en opstanding.
Jan Albert Roetman, Caspar Visser ’t Hooft