Van de redactie

“Een antisemitisch of zelfs maar een a-semitisch geworden kerk verliest vroeg of laat haar geloof, omdat haar geloof op die manier inhoudsloos zou zijn. Ze zou de wereld niets meer te zeggen hebben” schrijft Karl Barth in 1942 (!) in KD II/2. Een waarheid die in de context van zijn tijd een diepgeworteld verzet impliceert – een betere weerstand, zou Miskotte zeggen. Een weerstand die zich destijds óók richtte tegen een schokkend nazistische bijbelwetenschap die in Jezus een model-Ariër wilde lezen, zoals Niels den Hertog in dit mei-nummer laat zien. Zijn artikel stelt daarmee ook een vraag bij de manier waarop de Bijbel wordt gelezen. Lezen we de woorden van het Evangelie vooral binnen onze eigen kaders en voorkeuren of ook tégen onszelf in? Worden de Bijbel en de hele mensengeschiedenis als een oordeel over anderen verstaan of misschien toch vooral als een kritische spiegel voor onszelf? Dat laatste vraagt Coen Constandse zich af naar aanleiding van de tv-serie De Joodse Raad. Valt er onderscheid te maken tussen de morele lessen die we uit de geschiedenis kunnen trekken en ons oordeel over historische personen in hun beperkte context?

Dat je je teksten maar al te gemakkelijk kunt toe-eigenen en in je eigen systeem inkaderen meent Werner Pieterse waar te nemen in de wijze waarop Anselm Kiefer met de gedichten van Paul Celan omgaat: eerbetoon of appropriatie?

Een ongemakkelijke vraag stelt At Polhuis aan de lezer over het oordeel dat de geschiedenis over Europa en de kerk zal vellen aangaande de oorlog in Oekraïne: worden we met honderd miljard oorlogshitsers in plaats van vredesduiven?

Joost Schelling gaat het door de geschiedenis zo beladen woord ‘grond’ niet uit de weg en meent dat de kerk juist over dit thema op basis van de Bijbel veel te zeggen heeft. Of dat strookt met de bijbelse theologie waarover ‘BN-er’ Bas Ragas zo enthousiast is geworden is overigens maar de vraag. Niels den Hertog laat zien hoe een sobere concentratie op de Bijbel geen Alpha-cursus nodig heeft om missionair te zijn. Zoals Ad van Nieuwpoort zijn dorpsgenoot Bas Ragas met zijn neus op de zeggingskracht van de Bijbel duwt, zo ‘brutaal’ sleept Kees Doevendans ons mee de architectuur van betonnen kerken in. Tenslotte is het Jan Bruin die, net als Mirjam Elbers in haar commentaar, terugkomt op de vraag naar het ambt en de opleiding van predikant. Want om de kaders waarin de bijbel gelezen wordt kritisch te kunnen bevragen is er goede theologie nodig – die vaak zo node wordt gemist. Nochtans niet in dit nummer – dus neemt en leest.

Mirjam Elbers

In de Waagschaal, nr. 5, 27 april 2024