Van de redactie
‘Waar God zich meldt, komt beweging’, schrijft Niels den Hertog in zijn meditatie. Onze vertwijfeling kan die beweging niet tot staan brengen. Aan het slot van Mattheüs horen we hoe de stem van de Opgestane zijn leerlingen in dienst neemt terwijl er nog stemmen tegenover elkaar blijven staan. In de oudste zoon in de gelijkenis hoort Coen Constandse de stem van de boze burger en een pleidooi voor herstel van broederlijkheid in onze gepolariseerde samenleving. Eenmaal in beweging gebracht als broeders en zusters kunnen we ook in politieke situaties God aan het werk zien. In twee reacties naar aanleiding van een eerdere recensie blijkt de een daarin vrijmoediger dan de ander. En Maarten den Dulk beschrijft hoe politiek theoloog Dick Boer rouwt omdat hij met het socialistisch project ook het zicht op God in de geschiedenis heeft verloren. Aan de hand van Van der Leeuw en recent onderzoek beschrijft Kees Doevendans hoe de 20e- en 21e-eeuwse burger blijft zoeken naar plekken waar een mens zich thuis kan voelen. Hij legt een verband met de ‘mozaïek van kerkplekken’. In zijn Commentaar over nieuwe kerkvormen wijst ook Coen Wessel op het blijvende verlangen naar een vertrouwenwekkende plek. Mirjam Elbers las bij Tjeenk Willink een roep om ruimte voor de burger, in een samenleving die teveel bezet raakt door overheid en markt. Zij ziet hier mogelijkheden voor opstandige en tegelijk verbindende burgeracties en kansen voor de kerk. Zowel in de maatschappij als in de kerk streeft ook de Syrisch-orthodoxe aartsbisschop Mor Polycarpus naar emancipatie en gezond zelfbewustzijn, zo formuleert de oudkatholieke aartsbisschop Joris Vercammen, op grond van een boek met interviews met zijn Syrische collega van Jaap van Slageren. Kansen voor kerk en theologie liggen er ook op het vlak van duurzaamheid. Jacques Schenderling ziet in ‘Groene theologie’ van Trees van Monfoort hoe een kritische benadering van het ‘ecofeminisme’ de kerk in de 21e eeuw verder kan helpen. Al die betrokkenheid op de eigen tijd staat niet los van de eeuwigheid. Edward van ’t Slot komt al mijmerend daarover van Kierkegaard op Anselmus. Maar dan roept weer de plicht van de tijd, waarin geslachten komen en gaan, maar een messiaanse koning verwachtingen heeft gewekt. Dat lezen we al aan het begin van Matteüs, uitgespeld in de exegetische miniatuur van Wout van der Spek. En in een gedicht van Willem Jan Otten ziet Jilles de Klerk Christus wederkomen, bewogen met de burgers van Bazel.
Gerben van Manen
In de Waagschaal, jaargang 48, nr. 48. 1 juni 2019