Van de redactie

logoIdW

van de redactie

We beginnen dit nummer in Jeruzalem. Dekker neemt ons mee naar deze stad met een geschiedenis en de daarin gevormde traditie: hier worden de profeten gedood. Jezus gaat erheen, zodat de stad aan haar traditie kan vasthouden en Hem kan doden.

Dan volgt de eerste van de vijf (!) boekbesprekingen in dit nummer. De Wijer las het jongste deel van de dagboeken van Miskotte. Miskotte neemt in deze periode steeds meer zijn eigen zijn positie in – en dat tegen de achtergrond van de dreiging van oorlog. De Hunnen komen en dat dringt Miskotte tot zijn beslissingen.

Wessel ten Boom heeft zijn positie ook ingenomen en de recente bundeling van artikelen van zijn hand geeft daar getuigenis van. Plaisier en De Reus geven hun indruk van Leven in de waagschaal. Plaisier herkent in Ten Boom de getuige die in een aan God arme tijd de stem verheft en getuigt van het licht – dat wel altijd gebroken licht is. De Reus ziet hoe dicht Ten Boom Miskotte nadert in zijn omgang met de literatuur, al is er natuurlijk verschil.

Paula Irik bespreekt het proefschrift van Niels den Hertog over Jan Koopmans. Ook hij een man met een heldere positie. De omgang met Koopmans’ teksten werd voor haar een aanleiding om te dromen over een kerk die vandaag positie inneemt. Met nieuwe Amersfoortse stellingen, een nieuwe Lunterse kring 2.0 en een dialoog tussen de taal van de kerk en andere talen.

Bij die wens sluit Niels den Hertog in zekere zin aan met zijn gedachten naar aanleiding van het recente boek van Karel Blei over Barth. Barths positie was vaak oppositie opeen verrassende manier. Waartoe noopt de lezing van zijn werk vandaag?

Dan is er het tweede deel van Pieterse over Roemenië, het is alsof je met hem meewandelt door de straten, Udo Doedens mediteert naar aanleiding van het overlijden van Michel Legrand over het eigen karakter van de stem; Coen Wessel maakt zich zorgen om ‘zijn’ Amsterdam – en dan te weten dat het commentaar elders nog wel eens wat losmaakt. Het exegetisch miniatuur handelt dit keer over de onderbuik en de slang en last but not least vond Franc de Ronde –vluchtend voor de hedendaagse verplatting van de taal – een moderne uitdrukking bij Vondel terug.

Peter Verbaan en Niels den Hertog

(In de Waagschaal, jaargang 48, nr. 4. 6 april 2019)