Todtnauberg
Arnica, ogentroost, de
dronk uit de put met de
kubus-ster erop,
in die
hut,
de in het boek
– wier namen nam het op
voor die van mij? –,
de in dit boek
geschreven regel met
de hoop, heden
in mijn hart
op een van een denker
afkomstig
woord,
bosweiden, niet geëffend,
orchis en orchis, een voor een,
grofheden, later, onder het rijden,
duidelijk,
die ons rijdt, die man,
die het mee aanhoort,
de half beschreden knuppel-
paden in het hoogveen,
veel drassigs.
Paul Celan
(uit: Lichtzwang; vertaling: Ton Naaijkens)