Een biografie van Konrad Lorenz
EEN BIOGRAFIE VAN KONRAD LORENZ
Een van de aardigste episodes uit het leven van Konrad Lorenz (1903-1989) heeft betrekking op de verzorging van een jonge kauw. Lorenz had het verzwakte diertje ontdekt in een dierenwinkel in Wenen en had direct medelijden gekregen. Hij kocht het vogeltje voor vier Schilling en was vast van plan om het dier met goede voeding er weer bovenop te helpen en vrij te laten zodra dat mogelijk was. Dat lukte en vormde tegelijk het begin van een kauwenkolonie die tientallen jaren in de nabijheid van zijn woonhuis in Altenberg is gebleven. Later schreef hij hierover dat hij zelden zoveel had terug ontvangen van een dier. Want het kauwtje gebruikte zijn vrijheid om dadelijk plaats te nemen op zijn schouder en ontwikkelde een kinderlijk soort aanhankelijkheid. Als Lorenz zijn huis binnenging dan volgde de kauw en ging met hem mee naar iedere kamer. Hij gaf hem de naam ‘Tschock’. Tschock was een persoonlijkheid. Net zo goed als alle andere dieren dat kunnen zijn. In zijn latere ganzenkolonie, die zo’n beetje zijn handelsmerk werd, kende hij ook alle dieren afzonderlijk. Als grondlegger van de ethologie (of ‘dierpsychologie’ zoals hij deze tak van de biologie aanvankelijk noemde) besteedde hij veel tijd aan de observatie van dieren in hun natuurlijke leefomgeving. Van laboratoriumstudies en kwantitatieve methodes wilde hij nog niets weten.
Een tweede geschiedenis die op een heel andere manier aanspreekt is zijn terugreis uit Amerika toen hij begin twintig was. Zijn vader, een wereldberoemd chirurg, oefende toen enige tijd een praktijk uit in New York. Lorenz had kort daarvoor zijn gymnasiumdiploma gehaald in Wenen en zou graag zoölogie en paleontologie gaan studeren. Dat stuitte echter op verzet van zijn vader die in dergelijke studies geen brood zag. In plaats daarvan wilde hij dat zijn zoon geneeskunde zou gaan studeren en wel aan de Columbia University. Dat gebeurde maar werd om verschillende redenen een mislukking, onder andere door problemen met de Engelse taal. Lorenz mocht terug naar Wenen om zijn geneeskundestudie daar voort te zetten. Als hij eenmaal arts was, kon hij daarna zonodig ook nog biologie studeren. Toen de boot op de terugreis Londen aandeed, kocht hij daar twee motorfietsen, één voor zijn achttien jaar oudere broer en één voor hemzelf. Het ging om motorfietsen van het type Brough Superior OHV 680. Hij was op dat ding ongelooflijk behendig, maar viel ook regelmatig. Een keer zo ongelukkig dat hij zijn onderkaak brak. Voortaan liet hij zijn baard staan om zijn gehavende kin enigszins te camoufleren.
Dergelijke verhalen staan in schril contrast met zijn ‘NS-Vergangenheit’, een thema dat hem zijn hele verdere leven zou blijven achtervolgen. Terugblikkend op zijn leven is die geschiedenis nog steeds onthutsend. In de grote biografie van Lorenz, die enige jaren geleden is uitgekomen, wordt daar uitvoerig op ingegaan. De beide Oostenrijkse auteurs – Klaus Taschwer (1967) en Benedikt Föger (1970) – sparen hem in geen enkel opzicht en stellen voortdurend kritische vragen. Zo’n beetje het enige wat in dit verband hoopgevend is.
Het bruine verleden van Lorenz
Dat Lorenz fout is geweest tijdens de oorlog is al lang geen vraag meer. Maar waar het in zijn biografie vooral om gaat, is de vraag naar het waarom van zijn keuze. Verder willen zijn biografen graag weten wat hij precies op zijn geweten heeft en op welke manier hij na de oorlog met dat verleden is omgegaan.
Het historisch onderzoek geeft een treurig beeld. Toch blijft het van belang om niet te snel te oordelen. Het is altijd maar de vraag of de historische en mentale afstand wel enigszins overbrugd kan worden. Dresden en Von der Dunk hebben over deze problematiek, in hun theoretische beschouwingen over de biografie, behartigenswaardige opmerkingen gemaakt. In dit geval kan de vraag gesteld worden of wij ons in deze tijd wel enigszins kunnen verplaatsen in Oostenrijkers tijdens de ‘Anschluβ’ en of wij kunnen begrijpen wat het ‘Austrofaschismus’, dat daaraan voorafging, betekende. Voor veel Oostenrijkers werd de omwenteling gereduceerd tot de keuze tussen twee kwaden: een Oostenrijks klerikaal en een Duits nationaal fascisme. Voor Lorenz werkte de politieke en economische situatie in Oostenrijk bovendien niet mee om een wetenschappelijke carrière op te bouwen. Als jong onderzoeker gaf hij regelmatig dierpsychologische lezingen en had hij ook al enige belangrijke publicaties op zijn naam. Maar toen hij voor deze nieuwe discipline een aanstelling aan de universiteit van Wenen trachtte te verwerven, liep dat op niets uit. In Oostenrijk was het aantal leerstoelen voor de biologie teruggebracht van zeven tot één. In Duitsland had de biologie daarentegen de wind mee. Het nationaalsocialistische regime wilde met behulp van medisch-biologische en psychologische wetenschappen de Germaanse edelmens fokken. In de Blut en Bodenleer werd vooral gesproken over de volkswil en over driften en instincten. Lorenz lag met zijn theorie over instincten als het ware goed in de markt. Daar kwam bij dat de onderzoeksgelden voor biologie in Duitsland tussen 1932 en 1939 werden vertienvoudigd. Om carrière-strategische redenen was het daarom niet onlogisch dat Lorenz zijn blik op Duitsland richtte.
Er was echter méér aan de hand dan opportunisme. Zijn biografen noemen hem een Nazi aus Begeisterung. Op het aanmeldingsformulier voor de NSDAP vermeldde hij in 1938 dat hij vanzelfsprekend altijd al nationaalsocialist was geweest. Zijn omgeving kende hem ook nadrukkelijk als nazi. Die betrokkenheid zou hij in zijn autobiografie in 1989 met het grootste gemak ontkennen. Want daarin beklemtoonde hij dat hij misleid was door de Duitse propaganda. Hij had het nationaalsocialisme ervaren als iets onschuldigs. Het weinige dat hij toen wist over de misdaden van het nieuwe regime had hij verdrongen, zoals zoveel mensen van zijn generatie. Direct na de oorlog maakte Lorenz gebruik van de mogelijkheid tot Entnazifizierung: hij had zich weliswaar aangemeld bij de NSDAP maar had nooit een lidmaatschapskaart ontvangen. Daarom kon niet worden gesproken van een rechtsgeldig lidmaatschap.
‘Militair psychiater’ in Königsberg
Het voert te ver om binnen het kader van dit artikel in te gaan op alle activiteiten van Lorenz waaruit zijn nazi-betrokkenheid blijkt. Slechts een paar ‘hoogtepunten’.
In 1940 kreeg Lorenz zijn fel begeerde hoogleraarsaanstelling. Dat was in Königsberg, nota bene de vroegere leerstoel van Immanuel Kant. Daar kreeg hij een duo-aanstelling met de filosoof Eduard Baumgarten. Saillant detail daarbij was, dat Baumgarten toen zojuist was teruggekeerd uit de Baltische Staten en getuige was geweest van de bloedbaden waarbij talrijke Joden waren vermoord. Lorenz moet daar dus ook van op de hoogte zijn geweest. Tijdens het verdere verloop van de oorlog moest Lorenz ook militaire taken gaan vervullen. Op aandringen van Baumgarten heeft Lorenz toen zijn ‘dierpsychologie’ verruild voor ‘militaire psychologie’ want als veldpsychiater zou hij zodoende eindelijk de beschikking krijgen over het juiste psychologische laboratorium. Hij werd inderdaad als zodanig aangesteld en geplaatst in Posen, het tegenwoordige Poznan in Polen. Toen hij daar in 1942 aankwam waren daar 3000 Joden vermoord of weggevoerd. De Duitse minderheid was gegroeid van 3000 naar 100.000. Overal in de stad hingen borden met teksten ‘Verboden voor Joden’ en ‘Vergeet nooit dat de Pool je vijand is’. In brieven die Lorenz in die tijd schreef wordt van dat alles met geen woord gerept. In plaats daarvan schreef hij met euforie over zijn nieuwe taak als militair psycholoog. Voorts werkte hij mee aan een onderzoek van Hippius waarvoor 877 mensen van Duits-Poolse afkomst werden ondervraagd. Uitkomst van dat onderzoek was dat de vermenging van Duitsers en Polen een kwalijke uitwerking had. Deze studie heeft vermoedelijk als pseudo-wetenschappelijke legitimatie gediend voor de misdaden die nazi’s in Polen hebben begaan. Ten slotte werkte Lorenz als militair psychiater. In die functie behandelde hij soldaten die psychisch ziek waren teruggekeerd van het front. Wat zich daar precies heeft afgespeeld is niet meer na te gaan, maar bekend is dat ongeneeslijke gevallen werden beschouwd als unwertes Leben en daarom veelal werden gedood of werden afgevoerd naar concentratiekampen. Na de oorlog kreeg Lorenz zelf zijn deel. Toen werd hij door het Russische leger voor vier jaar in krijgsgevangenschap genomen.
Nobelprijs
In 1973 bereikte Lorenz het toppunt van zijn roem toen hem – samen met zijn vriend Niko Tinbergen – de Nobelprijs werd toegekend. Simon Wiesenthal schreef daarop aan Lorenz een open brief om hem te verzoeken niet naar Stockholm af te reizen en de prijs terug te geven. “De Nobelprijs mag door de toekenning aan u, die eens aan de kant stond van een onbarmhartige dictatuur, niet devalueren.” Een reactie bleef uit.
Lorenz ontwikkelde zich in deze periode meer en meer tot prediker. Hij sprak graag over “de acht doodzonden van de beschaafde mensheid” en werd milieu-activist.
Ethologie
Tijdens mijn pedagogiekstudie – nu bijna veertig jaar geleden – heb ik me voor een bijvak eveneens enthousiast beziggehouden met de ethologie. Op aanraden van prof. Wim van Dooren las ik toen werken van Lorenz, Eibl-Eibesfeldt, Wickler (Antworten der Verhaltensforschung) en Robert Ardrey (Waarom de buren nooit deugen, een boek dat ik sindsdien regelmatig heb uitgeleend bij burenruzies). De biografie van Lorenz werpt daar nu zo’n ander licht op. De bedenkelijke levenswandel van Lorenz behoeft voor beoefenaren van de ethologie natuurlijk geen contrabewijs te zijn, maar doet wel beseffen dat originaliteit in de wetenschap soms samengaat met duistere en opportunistische motieven.
Daan Thoomes
Nav: Klaus Taschwer und Benedikt Föger, Konrad Lorenz. Eine Biographie. Wenen, 2003, Paul Zsolnay Verlag.