Waar het echt op aankomt

logo-idW-oud

 

WAAR HET ECHT OP AANKOMT

Het door de synode weer besproken rapport Veerman ken ik alleen uit wat ik er in de krant over heb gelezen en ik kan er dus eigenlijk niet over oordelen. Maar wat ik er uit de krant van weet roept wel een herinnering bij mij op: die van de invoering van de ‘districten’ in de toenmalige Hervormde Gemeente van Amsterdam, in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Deze Hervormde Gemeente telde wijkkerkeraden en een centrale kerkenraad. Tussen deze kerkeraden zou een districtskerkeraad komen, waarin de gemeenten en dan met name de predikanten hecht met elkaar zouden samenwerken. Je had (toen al!) predikanten die heel goed waren in het pastoraat, of in de catechese, enzovoorts; zij moesten in de districten hun gaven ten volle kunnen ontplooien. Nu kan ik me wel predikanten voorstellen die bereid zijn aan een collega te verstaan te geven dat zij een ‘begaafd pastor’ zijn en dus bereid zijn een handje te komen helpen. Maar ik kan me geen predikanten voorstellen die zo’n ‘tactvol’ gedaan aanbod accepteren. Een mijns inziens normale predikant denkt immers: prediking, catechese, pastoraat kunnen in elkaar overgaan, horen dus bij elkaar en ik ga niets afstaan, al weet ik heus wel dat ik niet alle ‘charismata’ tegelijk heb.

In de jaren zeventig had ik in Amsterdam-Noord twee collega’s met grote wijken en zelf twee wijkgemeenten, die ieder recht hadden op een halve predikantsplaats. Twee keer een halve dominee maakt inderdaad een hele, maar ik had wel twee kerkeraadsvergaderingen per maand. Toen kwam de dicstrictskerkeraad. Dat was dus weer een vergadering erbij! We hebben heus ons best gedaan en de ouderlingen ook, maar er kwam in onze districtsvergadering niets tot stand. In Amsterdam-Zuid schijnt het district wel iets voorgesteld te hebben, maar ook van Oost en West hoorde ik nooit iets. In ieder geval zijn de districten een zachte dood gestorven. Wat een verlies aan tijd!

Een dan te bedenken dat de ‘districten’ gelanceerd zijn als het middel om de Hervormde Gemeente van Amsterdam weer in beweging te krijgen! We kregen in die tijd ook bezoek van Horst Symanowski, een alleraardigste man die actief was geweest in de Bekennende Kriche. Hij sprak op het ministerie van predikanten en vertelde over de vernieuwing in Duitsland. Hij was daar enthousiast over en vergeleek wat hij meemaakte met: ‘Was ihr hier macht mit den Distrikten’!

Ja, dat heb ik vaker gehoord in de veertig jaar dat ik dienstdoend predikant ben geweest: we zijn tot dusverre achteruit gegaan, maar nu komt er een keerpunt, vernieuwing, en we gaan weer vooruit. Maar daarvan heb ik nooit iets gezien.

Wat staat ons nu te doen? Het enige dat er echt toe doet is dat we Jezus Christus belijden ten overstaan van de machten die deze tijd beheersen. En die machten zijn heus niet alleen in de samenleving bezig, ze doen in het geniep ook een greep naar de keel van de kerk. (Duidelijk aanwijsbaar zijn ze niet en ik denk aan de machten waar Paulus het in Efeziërs 6:12 over heeft.) Ik probeer machten aan te wijzen die ook in de kerk trachten ons bij Jezus Christus vandaan te halen.

1. Noordmans ontwierp in 1946 een herderlijk schrijven dat de generale synode niet heeft kunnen of willen gebruiken. Het staat in zijn Verzamelde Werken, VI, blz.509-510. Ik citeer: ‘Er was niet alleen in de oorlog, maar er is ook in het gewone leven een op de voorgrond komen van het menselijk lichaam, dat gelijke tred houdt met de uitholling van het innerlijk en de ontzieling van gehele standen en groepen van ons volk. Soms schijnt het alsof de menselijke ziel haar zetel verplaatst heeft naar de huid’. Noordmans zou achterover slaan van verbazing als hij kon zien wat er in onze tijd aan huid is te bezichtigen. Heel treffend vind ik die ‘uitholling van het innerlijk’ en die ‘verplaatsing van de zetel van de ziel naar de huid’. Noordmans vindt het allemaal ‘in strijd met de ingetogenheid, die de christelijke levensvorm behoort te kenmerken’.

2. Om die ingetogenheid te (her)vinden zullen we de stilte moeten zoeken en waarderen. Je wordt soms dol van wat er allemaal aan beelden op je afkomt en aan geluiden tot je doordringt. Ik zat van 1952-1953 bij Berkhof op het seminarie en hij zette tijd voor meditatie op ons programma. Gelijk had hij, maar ik meen dat ook gewone gemeenteleden er goed aan doen ‘stille tijd’ te houden. Hoe je die ook verder invult, je legt voor zover je dat kunt je ziel bloot voor God.

3. Gevoelens spelen een grote rol bij de zelfontplooiing, respectievelijk zelfverwerkelijking. Het is goed je (ware) gevoelens te leren kennen, maar het is wat anders je op die gevoelens te oriënteren voor de koers die je in je leven uitzet. Je bent er nog niet wanneer je zegt dat je ook op de ander moet letten, want je kunt jezelf wijs maken dat de ander is gebaat bij je zelfontplooiing of zelfverwerkelijking. Essentieel is wat de ander, en in het bijzonder je naaste omgeving ervan zegt.

4. De financiële crisis is voor mij symptoom van de aanbidding van de Mammon door onze westerse cultuur. In hoeverre gebruiken wij ons geld voor ‘sneller, mooier, lekkerder en gemakkelijker?’ Ik gun mezelf een stevige pijp Engelse tabak en een goed glas Rhônewijn, maar ik wil wel grenzen stellen. – Verheugend is dat bij het slinken van het ledenbestand van de PKN de opbrengst van kerkbalans tot dusverre nog ieder jaar is gestegen. Dat betekent dat niet de hele PKN buigt voor de Mammon.

5. Het antisemitisme. Ik hoop daarover in een komend nummer te schrijven in antwoord op de in nr. 3 door Meijering gestelde vragen.

Wanneer wij een belijdende kerk willen zijn is het enige waar het op aankomt dat we het evangelie in onze eigen tijd preken en vanuit dat evangelie leven. Je kunt dan van het rapport Veerman gebruik maken voor zover het bij dit belijden helpt. Wat niet ter zake is (er schijnt zelfs iets in te staan over een ‘loopbaanregeling’!) kun je links laten liggen. We moeten ons ook niet blind staren op getallen. Martin Niemöller streed na de oorlog een eenzame strijd om het Duitse volk duidelijk te maken dat wie oprecht schuld belijdt bij een genadige God uitkomt. Hij zei eens: ‘Als er in Sodom tien rechtvaardigen waren geweest zou de hele stad gespaard gebleven zijn’.

Heus, de engelen in de hemel hebben hun eigen telraam.

A. A. Spijkerboer