Commentaar (In memoriam André Hazes)
COMMENTAAR (In memoriam André Hazes)
André Hazes overleden. De avondbladen brachten het nieuws op donderdag 23 september op de voorpagina en de televisie was er die avond vol van.
Ik heb altijd een zwakje voor deze man gehad. Om zijn liedjes (‘Dat ventje kan wel zingen’, zei iemand al weer veel jaren geleden in mijn naaste omgeving). Om de manier waarop hij zijn hoed over zijn ogen trok. Om zijn onvervalste Amsterdams – als een Amsterdammer het over ‘son’ heeft (scherp uitgesproken s en de korte o nog iets korter dan in het Algemeen Beschaafd Nederlands) ben ik al half gesmolten.
Waren zijn liedjes sentimenteel? Ja, wat is sentimenteel? Je zou kunnen zeggen: sentimenteel zijn zwakke gevoelens die al gauw onwaarachtig worden, terwijl sterke gevoelens laten zien wat er wèl in een mens zit en dus bijna altijd waarachtig is. De liedjes van André Hazes waren inderdaad sentimenteel, maar daarmee is het laatste woord erover toch nog niet gezegd. Kleine dingen uit het leven van gewone mensen werden uitvergroot en dáár zong hij over.
Het geheim van zijn grote succes was dat hij zich op zijn gevoelens mee liet drijven. Dat deed hij niet alleen in zijn liedjes maar ook in zijn leven van iedere dag. Dat laatste blijkt wel uit wat je over zijn leven leest: hij was wat hij zong en hij zong wat hij was.
Het refrein van een liedje, waarin hij bezingt hoe hij op zijn verjaardag moederziel alleen over straat loopt: ‘Voor mij geen slingers aan de wand,geen diner, geen restaurant,
geen cadeaus, geen handen schudden,
geen advertentie in de ochtendkrant!
Mensen lopen zij aan zij,
hand in hand gaan zij voorbij,
ik zie liefde in hun ogen,
waarom nooit bij mij?’
Als je dat echt meent, houd je dat voor je, maak je er geen liedje over en kun je je eens afvragen of je niet voorbij leeft aan liefde die anderen jou geven. André Hazes heeft er wel een liedje over gemaakt en hij heeft het in het hele land gezongen, gedompeld in zelfbeklag (het is ook weer een heerlijk gevoel om zielig te zijn – eigen zou ik ‘sielig’ moeten zeggen). Maar miljoenen mensen herkennen zich in zo’n liedje. Bij mij dus gemengde gevoelens over zo’n liedje.
Ik ga zelden naar de bioscoop maar ik ben wel naar ‘Zij gelooft in mij’ wezen kijken. André is down, maar wanneer hij tijdens zijn optreden ziet dat zijn geliefde hem bemoedigende blikken toewerpt ziet hij het weer helemaal zitten. Daar kan ik dan weer helemaal inkomen.
Sacha de Boer zei in het journaal, zonder zich in deze paradox te verslikken, dat hij ‘in Nederland wereldberoemd’ was. Hij hoorde inderdaad helemaal bij ons volk.
Door zich op zijn gevoelens mee te laten drijven hoorde hij ook helemaal bij onze tijd.
AAS