Ten afscheid
TEN AFSCHEID
De laatste jaren heb ik van de zeventien nummers die we jaarlijks laten verschijnen er dertien in elkaar gezet. Onder het toeziend oog van de secretaris: dít moet mee en dát kan eventueel nog even wachten. Ook het Van de redactie geschreven om het nummer aan de lezers te presenteren. Ik deed dat ouderwets: met plakpot en schaar. Acht A4-tjes dubbel gevouwen en in elkaar gelegd, zwart draadje door het midden gehaald: en ziedaar een boekje van het formaat van In de Waagschaal! Dan de stroken geknipt en geplakt, zodat voor de drukkerij alles duidelijk was. Ik voel wel iets voor de Amish in Amerika en heb dus geen PC, kan niet e-mailen en nog een heleboel meer niet. Anderen hebben dat wel en kunnen veel vlugger een nummer samenstellen. Ik stop er nu mee.
Artikelen die ik voor ons blad schreef werden eerst door Rens Kopmels en later vooral door Rien den Boer ‘gedigitaliseerd’ – zo zeg je dat toch? Ook dat wil ik memoreren.
Ik leg nu mijn werk voor In de Waagschaal neer. De treinreis naar Driebergen-Zeist om de vergaderingen van de redactie bij te wonen is een probleem geworden. bovendien blijkt het soms hoogst ongemakkelijk te zijn dat ik niet kan e-mailen.
Wat heeft me ertoe bewogen voor In de Waagschaal aan het werk te gaan en aan het werk te blijven? Dat kan ik in één zin zeggen: de hoop dat ons blad bevorderlijk zou zijn voor de loop van het evangelie in ons door onverstand geteisterde vaderland. Bij de eerste nummers van ons blad, die ik in 1946 als student in handen kreeg, dacht ik al: hé, in dit blad wordt je niet voorgeschreven wat je geloven moet, en ook niet wat je doen en wat je laten moet; ik voelde me in de ruimte gezet. Dat is altijd zo gebleven, ook bij de nieuwe jaargang. Ik denk bijvoorbeeld aan de artikelen over Weerloze waarheid van mijn vriend Hinrich Stoevesandt, van enkele jaren geleden. Ook hadden we nogal eens artikelen waarvan ik dacht: dáár had ik nog nooit aan gedacht!
Nu zet ik er dus een streep onder en ik neem afscheid van de lezers. Wat ik gedaan heb gaat in andere handen over en die handen vertrouw ik.
A.A. Spijkerboer