Assistent en constant

logo-idW-oud

Assistent en constant

‘Ik word veroordeeld voor hoop en opstanding van doden.’ (Handelingen 23: 6)

In Handelingen trekt Lucas lange verhaallijnen, zo ook hier als we lezen hoe Paulus voor het Sanhedrin in Jeruzalem staat; er is heel wat aan vooraf gegaan en er zal ook nog het een en ander volgen, het wordt bovendien steeds virulenter: laster, oproer, gewapende ontzettingen, complotten, gevankelijke wegvoering, audiënties, bijna vergeten worden en tot slot een zeereis met een schipbreuk. Paulus is in Jeruzalem aangekomen na zijn derde reis als apostel. Hij wordt in de stad gesignaleerd geflankeerd door twee niet-Joodse mannen. Het gerucht gaat dat Paulus die ook heeft meegenomen op het plein van mannen in de tempel, waar geen onbesnedene zich kon wagen of hij liep kans ter dood te worden gebracht. Nu loopt hij zelf gevaar voor zijn leven zo heftig wordt hij aangevallen op dat plein; een Romeins ingrijpen vanuit de burcht Antonia, grenzend aan de tempel, redt hem. Hij houdt nog een toespraak vanaf de trappen naar die burcht, maar bij het woord ‘volkeren ver weg’ – dat het evangelie ook voor hen is – wordt de toespraak onderbroken: ‘weg van de aarde met zo iemand, want hij is het niet waard dat hij leeft!’

De volgende dag roept de bevelvoerende Romeinse officier het Sanhedrin, de Joodse Hoge Raad, bijeen om te laten uitzoeken wat er met en rond Paulus aan de hand is, want rustig moet het blijven in de hoofdstad van de Romeinse provincie Palestina; hij stelt hem voor hen. Paulus begint meteen met spreken, hij staat daar als vrij man, maar de hogepriester geeft bevel hem op de mond te slaan. Een felle woordenwisseling volgt. We worden herinnerd aan het evangelie waarin verteld wordt dat ook Jezus in het gezicht geslagen wordt en ook Hij de clerus uitscheldt voor witgepleisterde graven, van buiten glanzend in de zon, van binnen doods en vies. Bovendien klinkt even later, bij alle oproer, van de kant van de Farizeeën: wij vinden geen enkel kwaad in deze mens, als sprak Pilatus hier opnieuw.

Paulus schreeuwt het uit: ik ben een Fairzeeër en van Farizeese afkomst en ik word veroordeeld voor hoop en opstanding van doden! Maar daarmee heeft hij heeft het lont aangestoken, het woord opstanding is het vuur. Opschudding wordt het en de vergadering splijt in tweeën, de Sadduceeën aan de ene kant, de Farizeeën aan de andere. Vrijzinnig tegenover rechtzinnig. De Farizeeën geloven wel in de opstanding, maar evenals de Sadduceeën niet in de opgestane. Het wordt een rabiate vechtpartij waarbij er zo aan Paulus’ armen en benen wordt getrokken, dat hij dreigt uit elkaar te scheuren. Weer schieten Romeinen toe.

Die nacht ligt hij op zijn brits in de cel met boven de deur een afbeelding van de Romeinse adelaar. De Sadduceeën en Farizeeën slapen met rooie koppen in de bedden van hun eigen gelijk. Paulus is wit om de neus. Hij was dicht bij de dood geweest en dicht bij zijn Heer. Maar nu komt de Heer bij hém staan (assistens vertaalt de Vulgaat). Paulus heeft niet tevergeefs gesproken. Houd moed, zegt Jezus (constans esto). Het kan natuurlijk zijn dat er een paar uit die vergadering van die morgen iets hebben gehoord, ontdekt, dwars door hun eigen gelijk heen, zoals indertijd Nicodemus en Jozef van Arimathea. Zo intens getuigen dat het woord vlees wordt. Getuigen (marturein in het Grieks) wil niet altijd zeggen een martelaar zijn, het met de dood bekopen, wel je leven veil hebben, niets achter houden. Dat moet Paulus nu ook doen in Rome. Dit moeten is geen noodlot, maar een bestemming die ook vreugde kan zijn. Zo eindigt Lucas zijn Handelingen met over Paulus te schrijven: ‘Een hele twee jaar is hij gebleven ( in Rome) in een eigen huurhuis, en hij heeft allen ontvangen die tot hem kwamen. Hij heeft het koninkrijk Gods gepredikt en onderricht in de dingen aangaande de Heer Jezus Christus met alle vrijmoedigheid en ongehinderd.’ Dat laatste is na alles wat is voorgevallen hem gegund geworden En de Romeinen is gegund dit te horen.

(In de Griekse tekst van Handelingen 22: 23 – 23: 11 valt op hoe Lucas een aantal woorden kiest die alle zijn samengesteld met de wortel ‘sta- ‘. We kennen die wortel in het Nederlands, Duits en Engels ook, bijvoorbeeld staan, stehen, stand. Ze geven een verticale beweging aan van beneden naar boven: Paulus wordt voor het Sanhedrin opgesteld – estèsèn (22:30); het gaat over de opstanding – anastasis (23:6); er ontstaat opschudding – stasis (23:7); opnieuw is er sprake van opstanding – anastasis (23:8); de Farizeeën staan op – anastantes (23: 9); opnieuw opschudding stasis (23: 10); tenslotte eindigt deze hele stuwing in het woord epistas: de Heer stelt zich op naast Paulus.)

S.L.Schoch