Safenwil

Het sociale vraagstuk

      • Hij reduceerde opvallend zijn theologische belangstelling: “Mijn belangstelling voor de theologie als zodanig moest in het industriedorp Safenwil aanmerkelijk afnemen in verband met mijn betrokkenheid bij het socialisme en mijn grote belangstelling voor de vakbeweging: dit alles werd “sterk gestimuleerd door de situatie die ik in mijn gemeente aantrof” (de klassentegenstelling, zeer lage lonen voor het overgrote deel van de beroepsbevolking). Hij ging praktische lezingen voor de “arbeidersvereniging” houden (“Mensenrecht en burgerplicht”, “Godsdienst en wetenschap”, “Verdienen, werken, leven” en “Jezus Christus en de sociale beweging” e.d. (daarin stelde hij dat de kerk achttien eeuwen tegenover de sociale nood tekortgeschoten was: “Jezus Christus is de bondgenoot van de armen voor wie er slechts een sociale, solidaire God bestond en volgens wie men een kameraad moet worden om werkelijk mens te zijn. Het echte socialisme is het echte christendom van onze tijd, maar dat echte socialisme is niet datgene wat de socialisten er nu van maken, maar wat Jezus ervan maakt en wat de socialisten uiteindelijk willen (alleen maar willen!).” Barth zei dit alles niet om de arbeiders voor de kerk te winnen: “Jezus is niet de kerk “die met haar gerichtheid op de hemel ten aanzien van de materiële nood zelfs het tegenovergestelde van Jezus is!” Hij geloofde dat het Rijk Gods dichtbij de armen is: “De eigenlijke inhoud van de persoon van Jezus kan samengevat worden in de beide woorden: sociale beweging. En daarom: de geest die voor God telt, is de sociale geest.”
      • Tegen deze sociale opvattingen van Barth rees veel verzet, in het bijzonder van de zijde van de fabrikanten, maar ook  uit “Marburg” waar men hem “oppervlakkigheid” van theologie verweet (!).
      • Maar dit verzet kan Barth er niet van af brengen actief voor de zaak van de arbeiders op te komen: “Ik acht de socialistische eisen een belangrijk voorbeeld van het evangelie, maar ik geloof ook dat “ze niet zonder het evangelie te realiseren zijn.”
      • Ook zag hij duidelijk verband tussen de arbeiderskwestie en die van het alcoholisme en die van het militarisme: “afwijzing van militaire vliegtuigen” (14 maart 1912). Wel distantieerde hij zich van het naïeve pacifisme van de toenmalige socialisten. Na een lange bedenktijd heeft hij de aandrang van de arbeidersvereniging van Safenwil lid van de partij te worden van de hand gewezen (conform een serie preken over het bijbelboek “Amos”).
      • Intussen kwam door zijn bemoeiïngen met de arbeidersvereniging e.d. steeds meer de vraag naar God in dit verband: “Het kleine zinnetje “God is” betekent een revolutie. Men mag Zijn zaak “om godswil” niet verwarren met de kerk. Het gaat hier altijd om de absolute voorrang: “eerst Gods zaak, daarna onze zaken. Het socialisme is een zeer belangrijke noodzakelijke toepassing van het evangelie” – op 26 januari 1915 werd hij lid van de Sociaal Democratische Partij en sprak als zodanig veel over “Oorlog, socialisme, christendom”, “Christus en de sociaal-democratie” en “De innerlijke toekomst van de sociaal-democratie”.
           
      • Midden in die bewogen tijd werd zijn huwelijk met Nelly Hoffmann in Bern op 27 maart 1913 voltrokken. En daarna werd zijn leven voor de tweede maal sterk veranderd door de geboorte van een dochter op 13 april 1914: Franziska (“Fränzeli”).

Pagina's: 1 2 3 4 5 6 7