Drieluik
DRIELUIK
Er is een klein boekje verschenen ter herdenking van de eerste sterfdag, 11 juni 2008, van de dichteres Hanny Michaelis: ‘Zonder een spoor van vrede’. Haar leven is getekend door de moord op haar joodse ouders in een concentratiekamp.
In dit boekje staan kleurenfoto’s, gemaakt door Michèle Baudet, van haar bijna leeggehaalde etage aan de Reguliersgracht. De weemoed van die foto’s vloog me aan, bijna nog meer dan de enkele gedichten en teksten die door Nop Maas uit de nalatenschap van Hanny Michaelis zijn geselecteerd. Want op die foto’s staat en ligt het stoffelijk overschot van een lang leven: afgebladderde geëmailleerde lepels, ouderwetse witte dekschalen met deksel, een aan de muur bevestigd houten handdoekenrekje, zwart gespikkeld door vocht en ouderdom, een heel oude vleesvork en ander eigenaardig bestek. Lege glazen potten met of zonder deksel, een groen plastic waslijntje met knijpers eraan, ergens binnen opgehangen, een groene plastic thermosfles, een gebloemd gordijntje met rafels, waaronder twee groene plastic laarzen staan.
Een ouderwetse Yamaha piano, met enorme, slordige, stapels muziek erop, een houten strijkplank met een blauwe schort ernaast hangend, een blauw vaasje met droogbloemen, een brievenstandaard zonder brieven, een gaatjesknipper, een flesje inkt, alles geheel bestoft. Een idem theepotje, en een Chinese theepot zonder oor, een voorraadbus.
Het opruimen van het huis van een overledene is altijd deprimerend. Ik zie het al gebeuren met de spullen in mijn eigen huis. ‘Wat moeten we ermee?’ ‘Weg ermee!’
De aangrijpende gedichten en citaten uit het nagelaten werk van Hanny Michaelis onderstrepen de droefheid: ‘(…) De afstand die ik altijd heb willen opheffen en waar ik onder lijd, heb ik tegelijkertijd onbewust nagestreefd. Dat streven is me wonderwel gelukt en nu is het te laat om nog van koers te veranderen. Dat was het trouwens van begin af aan, want geen mens ontkomt aan de grenzen die zijn aard hem heeft gesteld. Inzicht biedt zelden uitkomst, ik kan niet anders dan mijzelf zijn en dat betekent vereenzaming.’
‘Nu en toen
en later dooreengevloeid
in het grondwater van de nacht.
Over tuinen en achtergevels
tuurt een wijd opengesperd
okergeel oog door de duisternis
waar niets beweegt. In mijn binnenste
roert zich geen gedachte, geen gevoel.
Onwezenlijk evenwicht
zonder een spoor van vrede.’
Die vrede is wel te vinden in een CD ‘Canta la Maddalena’. Liederen uit de Italiaanse 17e eeuw, over Maria Magdalena, ‘de boetvaardige zondares’, die haar smartelijke liederen, ‘Lamenti’, klaagzangen dus, zingt onder het kruis. Op de omslag van het begeleidende boekje staat ze afgebeeld op een schilderij van Titiaan, met omhooggeslagen ogen en met het lange haar dat volgens de legende haar hele lichaam als een mantel heeft bedekt, toen haar kleren versleten waren. Maar hier piepen haar fraaie blote borsten ertussenuit!
Reizigers uit het Noorden die Italië in de 17e eeuw bezochten waren diep onder de indruk van de onuitputtelijke rijkdom van de muziek die daar ten gehore werd gebracht. Een Engelsman had, toen hij in de San Marco in Venetië naar Vespermuziek luisterde, het gevoel dat hij met Paulus tot in de derde hemel werd opgetrokken.
De Lamenti op deze C.D. zijn van mij meest onbekende componisten. Ze worden ten gehore gebracht door de bijzonder mooi zingende Argentijnse sopraan Maria Cristina Kiehr, en begeleid door een klein barokensemble, Concerto Soave, o.l.v. Jean-Marc Aymes. Kiehr zingt zonder enig effectbejag, ‘eenvoudig’ en heel zuiver. Inmiddels heb ik tal van keren geluisterd naar het begin van de plaat, het Gloria van Giovanni-Battista Agneletti, die dus naar Johannes de Doper is genoemd, uit 1673. Glorie aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, zoals in den beginne, nu en immer en van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen. In het Latijn, en gezongen door deze schitterende stem, klinkt dat natuurlijk veel mooier. ‘In saecula saeculorum.’
Deze zomer las ik een droevig boek van de Engelse Peter Hobbs (1973 geboren) ‘The short day dying’, ‘De eindigheid der dagen’. Het is zijn hogelijk geprezen debuut uit 2005.
Het beschrijft in de ik-vorm vier seizoenen uit het leven van een Methodistische lekenprediker, 28 jaar oud, in 1870, die in de kost is bij een liefdeloze hospita. Hij werkt in Cornwall, de zuidwestelijke punt van Engeland, dat destijds geteisterd werd door armoe, ziekte en ellende. Door de week is hij smidsleerling, op zondag gaat hij uit preken. Ik moest denken aan de tijd dat Vincent van Gogh als lekenprediker in de Borinage in Frankrijk werkte. Veel mannen werkten in Cornwall in de koper- en tinmijnen en stierven aan tbc of stoflongen of alcoholisme of ongelukken, de vrouwen bij de geboorte van een kind en aan tbc. In dit boek sterft een jong meisje op wie de jonge man verliefd is, aan tuberculose. Hij raakt, door geloofstwijfel bevangen, de weg kwijt in zijn leven en het is de vraag of hij die nog terug zal vinden.
Het boek bevat prachtige natuurbeschrijvingen van de kust, de zee, rivieren en bossen. De man vertelt op een eentonige manier, met lange zinnen zonder komma’s, als een ongeletterde, maar erg poëtisch en erg vroom. Het bracht mij de vanzelfsprekende vroomheid en de tale Kanaäns van mijn grootouders in herinnering.
Hij is vaak ziek, maar hij lijdt ook aan het voorbijgaan van de tijd, ‘de eindigheid der dagen’ en aan zijn eenzaamheid. De tijd van opwekking door de methodist John Wesley en de zijnen is voorbij. Het is ploegen op de rotsen wat deze jongen doet, op zondag al lopend eindeloze afstanden overbruggend langs modderige wegen om in een lokaaltje voor drie gelovigen te gaan preken.
Op internet las ik dat de schrijver Peter Hobbs als jong diplomaat naar Pakistan werd gestuurd, maar daar al gauw erg ziek werd, iets als dysenterie, gecompliceerd door een reactie op antimalaria-medicijnen. Hij moest twee jaar in bed blijven. Vijf jaar later was hij nog aan het herstellen. Hij begon verhalen te schrijven om deze zwarte periode dragelijk te maken. Voor de roman ‘De eindigheid der dagen’, liet hij zich inspireren door de dagboeken van zijn betbetovergrootvader en door vrome literatuur uit de 19e eeuw. Het is een wonderlijk, maar fascinerend boek geworden over menselijk lijden en over de weemoed van de vergankelijkheid.
Laura Reedijk-Boersma
Hanny Michaelis, Zonder een spoor van vrede, met steun van de Collectieve Israël Actie tot stand gekomen, is voor 6.90 euro, inclusief verzendkosten, te bestellen bij Uitgeverij van Oorschot in Amsterdam, www.oorshop.nl.
‘Canta la Maddalena’, uit 2000, is een goedkope heruitgave uit 2008 van Harmonia Mundi, 10 euro.
Peter Hobbs, De eindigheid der dagen, Anthos, Amsterdam, 2007, 19.95 euro