Droevige schrijvers van priesters in Fankrijk
DROEVIGE SCHRIJVENS VAN PRIESTERS IN FRANKRIJK
In een kerk in Frankrijk vond ik begin jaren negentig een met de hand geschreven missive. Het moest wel door een teleurgestelde priester geschreven zijn. Ik heb het hele verhaal overgeschreven. Hier en daar slaat het ook op onze eigen situatie, vrees ik!
‘Tien mogelijkheden om de eucharistieviering te verzieken’
(verwoesten staat er eigenlijk, détruire):
Er niet heengaan omdat het toch niets voorstelt.
Er wel heengaan en te laat komen.
Er wel heengaan maar zover mogelijk achterin gaan zitten.
Mopperen als er een lied bij een gitaar wordt gezongen.
Mopperen als er een Latijns gezang wordt aangeheven (‘terug naar de Middeleeuwen’).
Eén franc geven in de collecte, net als dertig jaar geleden.
Thuis ten overstaan van de kinderen kritiek geven op de pastoor: te links of te conservatief.
Voorspellen dat er wel eens geen eucharistieviering meer zal zijn.
Niet verbaasd zijn als die voorspelling uitkomt.’
Zou dit ook zelf weer zo knorrige en negatieve schrijfsel iets geholpen hebben?
Er hing ook een lijst met namen, van degenen die aan de beurt waren voor de lezing tijdens een dienst (data erbij). Onderstreept was, dat ze bij verhindering zelf voor een vervanger moesten zorgen.
In een andere kerk vond ik een bericht om mensen op te wekken hun bijdrage te verhogen. De priester verdiende maar 1000 francs per maand (een franc was 36 cent), terwijl er alleen al 10.000 francs per jaar nodig waren voor ziekte, pensioenverzekering e.d. Men werd verzocht 1% van het inkomen te geven, of drie dagen werk per jaar. De gebruikelijke smeekbeden.
In 1995 bezochten we het kasteel van Miromesnil, eveneens in Frankrijk. De rondleidster luidde voor ons de klok van het kapelletje. Dat deed ze altijd als er bezoekers waren, opdat het geluid van de kerkklok nog eens zou klinken. In die buurt werden bij gebrek aan pastoors zo weinig missen meer bediend, dat de kerkklok ook niet meer werd geluid. De pastoor die er nog was, was inmiddels te oud. In vroeger tijden liet de heer van Miromesnil een priester komen, die er een hele dag over deed om heen en terug te reizen!
In een kerkblaadje uit Dieppe was me het gebrek aan pastoors ook al opgevallen. Een priester, die er nog niet zo lang was, klaagde dat hij dag en nacht beschikbaar moest zijn en dat al zijn tijd opging aan liturgische handelingen, tal van missen in tal van kerken en talloze begrafenissen en minstens dertig huwelijken per jaar. Er was maar één priester voor 7000 mensen. ‘De tijd ontbreekt me om vriendschappen te onderhouden. Ik heb bijna geen vrije tijd.’ Wat een leven, dan moet je de missen wel af gaan raffelen.
Het is misschien een (schrale) troost voor ons: het kan allemaal nog veel erger! En hier en daar gaat het toch goed?
Laura Reedijk-Boersma