Intensive Care
Intensive Care
De bekende schrijfster Rosita Steenbeek kreeg vorig jaar een heel ernstig ongeluk. Zij zat samen met haar moeder in een auto die door een neef van haar vader bestuurd werd. Deze neef, Tado, een predikant wiens achternaam niet wordt genoemd, kwam bij dit ongeluk om. Over dit ongeluk en de langdurige nasleep ervan heeft Rosita Steenbeek inmiddels een boek geschreven dat in februari is uitgekomen: ‘Intensive Care’.
Moeder en dochter worden na het ongeluk naar het UMC vervoerd.
Haar moeder is er slecht aan toe, maar is buiten levensgevaar. Haar nek is gebroken, en ook heeft ze een been, een heup, een pols en een sleutelbeen gebroken. Zij wordt meteen aan heup en been geopereerd. Ze krijgt een haloframe, een stalen staketsel, om haar hoofd. Rosita heeft zes ribben gebroken, er zijn stukjes van wervels af en er is nog het een en ander mis. Ze moet wekenlang plat liggen en krijgt een gipskorset. In het boek klaagt ze verrassend weinig over haar misère.
Uiteindelijk komen moeder en dochter op één vierpersoonszaal te liggen, waar Rosita de gang van zaken nauwkeurig observeert.
Zij beschrijft precies en vaak met humor, wat er op zo’n zaal gebeurt, de andere patiënten, de verpleegkundigen, de artsen, de bezoekers, de drukte van allen die daar in en uit lopen. Rosita ziet dit alles aan en schrijft het een en ander op. Mij valt op dat ze de zorg als heel efficiënt beschrijft en dat ze eigenlijk alleen met sympathieke hulpverleners te maken krijgt. Ze noemt ieder bij name, kennelijk zijn het allemaal hun echte (voor)namen.
Tijdens deze opname denkt ze vaak aan haar geliefde vader, die kort tevoren was overleden nadat hij lang in een ander ziekenhuis had gelegen. Hij had juist samen met iemand anders een boek gepubliceerd, een vertaling van ‘De contemptu mortis’, over de doodsverachting. De verhalen over zijn lijden en sterven, zijn ‘doodsverachting’ en zijn begrafenis zijn op een harmonische manier in haar verhaal gevlochten. De herinneringen aan hem en de rouw over zijn dood komen telkens terug in het boek.
De hele familie speelt trouwens een grote rol: de zussen, de broer, de kleinzoontjes, neefjes van Rosita, met hun wijze en troostende opmerkingen over hun gestorven opa.
Terwijl al deze misère zich afspeelt worden er zelfs weer twee kleinkindjes geboren.
De familie is erg hecht en wordt door een van de zussen zelfs een ‘kluwengezin’ genoemd. Opvallend is de liefdevolle band tussen moeder en dochter, die weken naast elkaar in dezelfde zaal worden verpleegd. Dit was niet altijd makkelijk. Haar moeder komt een tijdlang terecht in een ook Rosita angst aanjagende verwarring, een delier. Gelukkig gaat dit weer over. Zij gaat tenslotte naar een verpleeghuis, en uiteindelijk na vele maanden, met Rosita, die al veel eerder het ziekenhuis uit mocht, naar huis.
Rosita is eerst een tijd door een dierbare vriendin verzorgd en gaat daarna naar haar eigen huis. Goed beschreven is het heimwee naar de veilige plek van het ziekenhuis, waar alles voor je wordt gedaan. Ze was al aardig ‘verhospitaliseerd’!
Elke dag komt iemand het korset, het harnas, aangespen. Ze laat het door een bevriende kunstenaar goudkleurig spuiten en draagt het trots, als een kuras.
Wat mij in dit boek van een veel gelezen schrijfster opviel en goed deed is de vanzelfsprekende manier waarop over christelijke zaken als bijbelteksten en rouwdiensten gesproken wordt. Er is geen enkele gêne om erover te schrijven dat ze een gelovig mens is. Er komen veel dominees op bezoek, die familie of vrienden zijn. Er wordt ook met haar gebeden. Op haar verzoek wordt ze naar de zondagse kerkdiensten in het ziekenhuis gereden en daar heeft ze echt wat aan.
Tenslotte trof mij ook haar levensmoed. Zij maakt er iets van, ook van deze langdurige en uiterst pijnlijke opname en van de moeizame revalidatie erna.
Uiteindelijk verwerft ze ook nog een nieuwe vriend. De manier waarop ze dat beschrijft is mij iets tè. Maar dat is dan ook het enige critische woord dat ik over dit boek kan zeggen. Een ziekenhuisopname zo van binnenuit en met zoveel humor te beschrijven is knap. Het zal bij velen herkenning oproepen.
Met het goudkleurige kuras aan staat de dappere Rosita Steenbeek op de omslag van het boek, een lelie in de hand. Met grote levenslust stapt zij het leven weer in.
Laura Reedijk-Boersma
——————
Rosita Steenbeek, Intensive Care, Prometheus Amsterdam, 2004, 15 euro.