Kyrie
Kyrie
Liturgie heeft iets te maken met weten voor wiens aangezicht je staat en je te binnen brengen wie je zelf bent. Moet je dan teksten van oudsher gebruiken of ook improviseren? Het antwoord op deze vraag hangt voornamelijk af van de goede smaak van wie het antwoord geeft. Bestaande teksten zijn niet slecht, maar leiden gemakkelijk tot een soort hofetiquette. Zelf bedachte teksten klinken vaak als slechte zondagschool-kletskoek. Wat moet je doen?
Ik wil deze vraag behandelen aan de hand van een klein stukje uit de liturgie zoals christenen die kennen, het roepen om ontferming: kyrie eleison….o God zie ons aan, laat het niet onopgemerkt voorbij gaan. Zie de verwarring, zie de schuld en de wanhoop.Als daar niet iets persoonlijks in mag zitten, als dat alleen etiquette-taal is, dan zijn we verloren. Maar hoe wordt het echt? Onder welke voorwaarden?
Het vak liturgie zou de student niet zozeer aan mooie teksten moeten helpen, maar een gevoel moeten geven voor wat daar aan de orde is.Als ik deze kwestie in de waagschaal behandel aan de hand van twee componisten zal dat de trouwe lezer verder niet verbazen. Wat ik te zeggen heb moet nu eenmaal met muziek gebeuren, dat kan ik ook niet helpen.
Ik koos de toonkunstenaars Schubert en Bruckner. Het liefst had ik Mozart gedaan, maar dan kon ik niet binnen de aangegeven perken blijven. Bruckner noemde later Schubert maar liefst Johannes de Doper, omdat Schubert een nieuwe constructie introduceerde: de muzikale doorwerking die opzettelijk vastloopt.Het effect daarvan is dat de hoorder het dan maar af moet maken, wat heel verrassend is.
Ook bij Schubert beperk ik mij weer, tot zijn laatste mis (Deutsch 950). In al zijn missen liet Schubert weg het “credo in unam sanctam ecclesiam”, hij had een hekel aan priesters en de kerk die zich door Metternich liet gebruiken voor restauratie-politiek. Dat gebeurt in onze dagen ook, je hoort ineens “dat de kerk best wel veel te bieden heeft en dat de mensen iets behoeven wat hun samenbindt.” Ach zo.
Het Kyrie bij Schubert wat ik nu hoor begint zacht met trombones en klarinetten, de muziek heeft een langzame puls en het koor zingt verlegen, zoekend. Bij de reprise van het thema verdubbelen de violen en de bassen het tempo, echt verdubbelen. Dus de slag van de maat (puls) kan dezelfde blijven, maar er is ineens een drukte van belang.
Veel luider klinkt nu Kyrie eleison en dat waaiert zich open tot “Christe eleison”.Wat wij zingen tot onze broeder die onze bevrijder is, komt van beneden.Maar hij zelf komt van boven en hij komt naar beneden.Daarom waaiert die muziek zo open, daarom wordt de schepping als het ware gelijmd en hersteld, omdat de eerstgeborene onder ons voor ons pleit en wil dat wij bij hem pleiten. Muziek en taal maken dit gebeuren tot het hart van ons bestaan, hier hangt alles van af en dit is het enige echt zekere in ons bestaan. Er is een jongenskoor bij in de versie Schubert, het klinkt rauw en bijna scherp. Maar wij worden niet overweldigd, het is meer zo dat wij leren roepen, dat onze dichtgeschroefde keel wordt geopend om te vragen om heil.
Dat straks het gloria in excelsis klinkt is dan niet meer misplaatst, want wij danken God voor het open
maken van ons beklemde hart.
Bij het Christe eleison gaat Schubert ineens naar Majeur, een andere toontrap, die triomfantelijk klinkt.Wat is dat mooi gevonden, het roepen wordt luid en dringend en reeds op datzelfde moment stroomt de genade naar binnen. Welke liturg weet dat te bedienen?
Wat ik nu nog even vraag van mijn lezer en hoorder is een aanschaf van ongeveer 6 euro en een buurman met een dvd-speler. We moeten hebben de Sampler Arthaus Musik 2002 met daarop het repeteren van de derde Mis van Bruckner onder leiding van de inmiddels overleden Sergiu Celibidache. Het Kyrie natuurlijk.
Bruckner was een beetje belachelijk in de omgang, kinderlijk, onhandig. Hij heeft nooit veel geleerd hoe je je moet gedragen en hoe je iets voor elkaar moet krijgen.Huwelijksaanzoeken liepen steevast op niets uit, de meeste dames waren niet vereerd, maar lachten hem uit.
Maar de muziek!! Weg is de neuroticus, weg is de belachelijkheid en er komt een stroom van God lovende en prijzende muziek op ons af. Het publiek bij Bruckner heeft iets van een pinkstergemeente, ik heb (inclusief mijzelf) er heel wat zien huilen,kippevel krijgen en ook overgelukkig en verlost worden.
Celibidache tegen de strijkers: “wenn sie nicht trennen, kommt ueberhaupt kein legato heraus”voor dominees vertaald: wat je niet uit elkaar haalt, kun je nooit werkelijk verbinden “. Dat had Calvijn kunnen zeggen.
Het lelijke jonge eendje Bruckner, zonder vrouw maar met 60 paar schoenen (een mens moet toch iets) wordt een zwaan in dat Kyrie.Hij kan wèl zingen voor de Heer, alleen anders dan de anderen.
Hoe zullen wij staan voor God in de aanvang van de kerkdienst? Om ontferming roepen, maar dan ook de dingen goed benoemen en niet alleen de dingen in enig ander land met een aardbeving. Graag de schaal van Richter in jezelf.
En vooral: Liedboek 475 “Geef mij Heer mij los te zingen” van A.Wapenaar. Daar staat precies wat ik bedoel.
En meneer Schubert, en u ook, Bruckner, jullie worden weer eens bedankt.
Bernard Prakke