Zien! (Johannes 20: 19, 20)

 

logo-idW-oud

 

Zien!

Toen kwam Jezus en stond in hun midden en zei tot hen: Vrede zij U! De discipelen waren verblijd toen zij de Heer zagen. (Johannes 20:19,20)

Jezus komt. Hij komt naar Zijn leerlingen toe. Dat lijkt zo vanzelfsprekend, maar voor de leerlingen is dat het zeker niet. Ze verwachten Jezus helemaal niet. Zij zitten verslagen bij elkaar, met de deur op slot uit angst voor mogelijke aanslagen. Wat zij ook verwachten, Jezus in ieder geval niet.

Wij kunnen niet anders dan het hartgrondig met hen eens zijn. Het is afgelopen. Hij is dood. Verbazingwekkend dan ook dit woord: Jezus kwam. Hij komt van de plaats van waar nog nooit iemand gekomen is, vanuit de dood. Van Hem die gekruisigd is en begraven, wordt nu gezegd: Hij komt. Nog preciezer wordt het gezegd. Hij kwam op die avond en op die plaats, en alsof dat nog niet genoeg is, staat er ook nog bij dat Hij aan Zijn leerlingen Zijn zijde en Zijn handen laat zien. Hij is echt dezelfde, daar op dat moment op die plaats. Hij kwam. Nog voordat de leerlingen het beseffen staat Hij al binnen.

De opgestane Heer komt onverwacht. Als Hij komt staat Hij in het midden van de leerlingen. De plaats die sinds de Goede Vrijdag leeg was, is weer gevuld. Dat gebeurt niet omdat de leerlingen zich mooie en goede gedachten over Hem vormen of dat zij zelf door hun eigen goede daden op de plaats gaan staan. Geenszins, de lege plek in hun midden wordt gevuld door het komen van de opgestane Heer zelf. Hij stelt Zich op in het midden van de leerlingen, die verslagen zijn, die geen toekomst meer voor zich zien, voor wie alles afgelopen is. De opgestane Heer komt en stelt zich in hun midden op, als hun hoofd, als hun oriëntatiepunt, als degene die leiding geeft en de leiding heeft. Daar worden zij door Hem aangesproken: Vrede zij U!

Wij die vanuit ons zelf zonder God zijn, Hem niet kennen, wij worden door Hem begroet. Wij mogen deel hebben en hebben deel aan Zijn vrede en Zijn toekomst. Niet alleen wij, niet alleen Zijn gemeente, maar de hele wereld in wiens midden Hij gekomen is. Hij is het centrum van alles. Om deze vrede gaat het. Dat draagt ons en onze wereld. Deze vrede tussen God en mensen, die alle verstand te boven gaat.

De leerlingen die Hem zien, verblijden zich. Als zij Hem zien, slaat hun droefheid in vreugde om. Het zien van de leerlingen is het wonder. Dat gold toen en dat geldt ook nu nog voor ons. Wie zien zij dan, voor wie gaan hun ogen open? Zij zagen de Heer. In de opgestane Jezus die tot hen komt en in hun midden staat, zien zij de Heer. Precies dat is het. Zij zien geen mens, die weer levend wordt. Daar gaat het met Pasen helemaal niet om. Nee, zij zien in de opgestane mens in hun midden de Heer, de Here God. Hij is in hun midden. Dat zien zij. Daarvoor gaan hun ogen open door het komen van Jezus naar hen toe.

In Hem zien zij de Here God, die ons leven door de dood heen droeg. Zij zien in Hem de Here God, die zich over ons ontfermde door het oordeel over ons bestaan te dragen. Zij zien in Hem de Here God, die ons leven verheerlijkt, ons leven laat delen in Zijn toekomst. Deze God staat triomferend in ons midden. Dat zien zij!

Als ze dat zien, als ze de Heer zien, slaat hun droefheid om in vreugde. Dan worden ze niet tot wat naïeve christenen, die alleen maar blij zijn. Nee, ook nu nog weten wij van de moeite van ons bestaan, van de dreiging voor de toekomst, voor de ziekte en de dood. Ook nu zitten we nog met de leerlingen van toen in angst en vrees en beven bij elkaar. Tegelijk weten wij dat Zijn vrede onze toekomst is. Er is geen reden tot wanhoop. De Here heeft Hem en ons opgewekt tot Zijn toekomst. Er is reden tot vreugde en blijdschap, omdat wij met hen Hem als Heer in ons midden gezien hebben.

At Polhuis