Over bijbellezen
OVER BIJBELLEZEN
Als dominee sla ik bij allerlei gelegenheden de bijbel open om daaruit te lezen. Tijdens de catechisatie, aan het begin van een kerkenraadsvergadering, op zondagmorgen in het midden van de gemeente, op huisbezoek, in mijn stu-deerkamer of bij een uitvaart.
Al die momenten van bijbellezen hebben een eigen sfeer.
Wie met jongeren de bijbel leest, weet dat dit niet vanzelf gaat. Enkel het openslaan van de bijbel en het opzoeken van een bijbelgedeelte met jonge ongeoefende lezers, duurt vaak al een eeuwigheid. Met een glimlach tracht ik mijn ongeduld voor hen te verbergen en maan mijzelf in stilte tot kalmte.
En dan begint het hardop lezen. Al struikelend over woorden, zinnen, namen en plaatsnamen lezen de catechisanten om beurten een vers. In mijn oren klinkt hun bijbellezen zoals muzikanten tijdens een repetitie hun partituur met elkaar doornemen. Tot het moment dat een van hen dit hortend en stotend lezen onderbreekt en commentaar geeft op wat zojuist is gelezen.
Dat zijn de momenten, waar ik naar uitkijk. Je kunt ze niet sturen. Ze gebeuren zo maar.
Die interrupties zijn mij dierbaar, want opeens klinkt dan de tekst zoals deze is bedoeld: zuiver, helder, raak en vaak met een kwinkslag. In vergelijking met de commentaren van vooraanstaande bijbellezers hebben jonge ongeoefende lezers vaak maar weinig woorden nodig om door te dringen tot de diepere betekenis van een tekst.
Ik ben mij ervan bewust dat mijn bijbellezen in de eerste plaats geschiedt met het oog op anderen. Daar heb ik im-mers voor geleerd en mij op toegelegd: het voorlezen uit de Schrift, de prediking en het onderricht. Tegelijkertijd besef ik dat daarin ook een zeker gevaar schuilt. Namelijk dat mijn bijbellezen losraakt van het gewone bijbellezen. Ik heb de omgang met gemeenteleden nodig voor mijn eigen bijbellezen. Zij zijn het die mijn bijbellezen steeds weer verrijken en verdiepen.
Anders worden mijn preken te veel verstand en te weinig gevoel.
Het blijft mij ontroeren dat de omgang met Gods woord mij toegang verschaft tot de harten van mijn gemeenteleden. De bijbel openslaan op huisbezoek en eruit lezen betekent voor mij elkaar over en weer ernaar vragen heb ik je ver-staan en goed begrepen. Dit bijbellezen sticht gemeenschap.
Het komt misschien wat vreemd over, maar ik reken het bijbellezen bij een uitvaart tot de mooiste momenten in mijn werk. Ik ervaar het als een heilig moment wanneer ik het levensverhaal van een mens vanuit de opengeslagen bijbel op de kansel aan het licht mag brengen.
Het is voor mij een uitdaging om aan de hand van een enkel vers, woord uit de bijbel het geheim van waaruit een mens zijn of haar leven heeft geleefd op het spoor te komen en daarvan tijdens de gedachtenisdienst te vertellen. Hoe dat precies in zijn werk gaat kan ik niet nader duiden. Wat ik wel weet achteraf: het waren niet zo zeer mijn woorden, als wel de Geest die mij taal en teken gaf.
Het is mijn diepste overtuiging dat alleen Gods woord zin en betekenis kan geven aan een mensenleven. Dit woord is er immers op uit dat wij om met Koopmans te spreken tussen geboorte en dood Gods barmhartigheid ontmoeten en zijn goedheid leren kennen. Dat is uiteindelijk waar al ons bijbellezen op gericht is.
Machteld de Mik-van der Waal