Reactie op de vragen van Maarten den Dulk
REACTIE OP DE VRAGEN VAN MAARTEN DEN DULK
Met veel waardering voor het duidelijke en degelijke artikel van mijn vroegere collega en sportmaatje uit de Zaanstreek wil ik graag reageren op zijn drie belangrijke vragen aan het slot.
Daaraan vooraf een opmerking over het citaat van K. Barth, dat Maarten als veelzeggende titel heeft gekozen: De opbouw van de gemeente is de grote gevechtsactie tegen de chaos.
Vanuit mijn tientallen jaren bezig zijn met gemeenteopbouw is dit moeizame gevecht zeer herkenbaar, maar niettemin heb ik het kunnen volhouden vanwege met name de bemoedigende belofte van de Heer der kerk, zoals verwoord in Matteüs 16:18, dat Hij, in antwoord op de van Hogerhand geïnspireerde belijdenis van Petrus, zijn gemeente zal bouwen en de poorten van het dodenrijk haar niet zullen overweldigen.
Alleen in het licht van deze bemoedigende belofte is voor mijn besef het gevecht tegen de chaos geen onbegonnen werk, maar de moeite waard. Voor de invloed van deze belofte is het echter van vitaal belang, dat we die steeds opnieuw ter harte nemen door ons af te stemmen op de stem van de Roepende, zoals de titel van het magistrale boek van Dingemans luidt. Juist vanwege het spannende gevecht tegen de chaos, zowel in onszelf als in de gemeente en daarbuiten, is gemeenteopbouw alleen mogelijk via geloofsopbouw. Deze noodzakelijke en vruchtbare verbinding wordt echter zowel in de theorie als in de praktijk van gemeenteopbouw helaas lang niet altijd voldoende gelegd….
Wat betreft de drie vragen van Maarten het volgende:
ad 1. In mijn visie kunnen de verschillende bestaanswijzen van christenen (want over hún specifieke roeping en bestemming gaat het bij gemeenteopbouw) wel worden ónderscheiden, maar mogen ze niet worden géscheiden. In al hun relaties en bezigheden gaat het zowel om het leven in verbondenheid met Christus als met elkaar als leden van zijn lichaam ofwel van de christelijke geloofsgemeenschap. Evenals leden van een biologisch lichaam niet slechts voor een deel van hun bestaan bij het lichaam horen en voor een ander deel los daarvan (kunnen) functioneren.
Voorzover het christelijk geloof in de huidige cultuur wordt geprivatiseerd en gefragmentariseerd, wordt het volgens mijn verstaan van de Schrift ook gedenatureerd.
ad 2. In de 2e vraag komt voor mijn besef een soortgelijke riskante scheiding voor tussen concentratie op de bron (hoewel ik ter onderscheiding van allerlei andere bronnen voorkeur heb voor de Bron) en op het maatschappelijk leven. Met concentratie op de Bron bedoel ik niet slechts theologie bedrijven of de liturgie vieren, hoe inspirerend dat ook kan zijn, maar in alle omstandigheden, zo goed én zo kwaad als dat gaat, leven van Gods beloften en opdrachten. Evenals bijv. volgens Psalm 1 de rechtvaardige als zodanig zichtbaar leeft, omdat hij de wijze wet van de Eeuwige dag en nacht(!) overpeinst.
Met andere woorden: de boom aan waterstromen kan alleen vrucht dragen, wanneer hij zich vóórtdurend laat voeden. Juist in den vreemde ofwel in de woestijn van het dagelijks leven is zo leven uit de Bron onmisbaar, zoals de pelgrims o.a. in Psalm 84 bezingen.
ad 3. De gemeente als onmogelijke verzameling van onmogelijke mensen vanwege de schijnbaar onoverbrugbare tegenstellingen kan volgens mijn inzicht en ervaring alleen worden gebouwd, voorzover leiding en leden van de gemeente elkaar willen leren aanvaarden in de geest van Christus. Omdat christenen geneigd en gewend zijn destructief om te gaan met verschillen en geschillen worden in Leven uit de Bron concreet inhoud, opzet en gevolgen van zo’n constructief leerproces beschreven.
Juist omdat dergelijke processen een taai gevecht tegen het kwaadaardige virus van de kerkelijke verdeeldheid en vernielzucht blijken te zijn, is het onmisbaar ons daarbij te laten zegenen en gezeggen door het Evangelie.
Als bemoediging, dat ook dit gevecht tegen de chaos niet tot mislukken is gedoemd, wil ik graag besluiten met een inspirerend citaat uit het al eerder genoemde De stem van de Roepende.
Onder het opschrift Jezus, de mens met een geheim, schrijft Dingemans over de invloed van de verhalen over Jezus, met als climax zijn opwekking uit de dood en de verschijning aan de leerlingen op pag. 454 o.a:
Als mensen zich aan de invloed van die verhalen gewonnen geven, gebeurt er iets met hen: ze krijgen een andere, intensere verhouding tot God en ze gaan anders naar de wereld kijken; ze worden ingewijd in de solidariteit van de agapè en ze krijgen nieuwe hoop. Door deze gebeurtenissen en vooral door de uitstraling die er van Jezus uitgaat kan er een inspirerend veranderingsproces in mensen op gang komen.
Zo leven uit de Bron schenkt een verrassende bron van Leven.
Marius Noorloos