Nogmaals de gemeente als ambtsdrager
In de discussie over ambt en gemeente in het nummer van 31 januari laten Coen Constandse en Udo Doedens de balans doorslaan naar het ambt van alle gelovigen en zo komen zij ertoe de gemeente voorop te stellen. Vanuit theologisch gezichtspunt valt dat te begrijpen. Heeft de apostel Paulus ook niet allereerst zijn brieven gericht tot gemeenten en slechts in de marge van zijn schrijven verwezen naar personen die een bijzonder ambt binnen die gemeenten geacht worden uit te oefenen? Maar waar men ook om verschillende andere redenen zou kunnen spreken van een theologische meerwaarde van de gemeente als lichaam van Christus, dan wil dat nog niet zeggen dat zij daarmee onschendbaar zou zijn voor kritiek. In de praktijk van het kerkelijk leven dreigt het echter wel vaak die kant op te gaan.
Zo heb ik meermalen collega-predikanten horen verzuchten dat bij spanningen in het gemeentewerk de gemeente meestal vrijuit gaat terwijl de voorganger het loodje moet leggen. Met hem of haar wordt dan weliswaar een al dan niet gunstige regeling getroffen. De gemeente moet daarvoor dan zeker ook wel vaak de nodige financiële middelen ophoesten, maar dat gaat nooit zover dat haar voortbestaan op het spel komt te staan. Uiteindelijk streeft de kerk m.i. vooral naar behoud van gemeenten, en dat belang gaat wel eens boven dat van haar dienaren.
In kerkelijk Nederland zien we met verbijstering hoe de leiding van de Roomse Katholieke Kerk met miskenning van inspraak van plaatselijke parochiebesturen tot grootschalige kerksluiting kan overgaan. Te prijzen valt daarom zeker dat de Protestantse Kerk in Nederland in haar beleid het belang van plaatselijk gemeentewerk vooropstelt en dat belang blijft koesteren door het nieuwe impulsen te geven, zoals blijkt uit het aankondigde nationale onderzoek onder haar leden. De plaatselijk kerk is immers de plaats waar mensen bijeen komen en elkaar in het geloof versterken.
Maar dat wil niet zeggen dat er aan dat beeld van de gemeente niets valt af te dingen. In mijn omgeving zie ik een oorspronkelijk hervormde gemeente te gronde gaan aan interne verdeeldheid. Samengaan met een gereformeerde kerkgemeente tot een PKN-gemeente is uiteindelijk niet gelukt. Nu is deze hervormde gemeente in de versukkeling geraakt. Mensen haken af, slechts een kleine achterblijvende groep zal zich kunnen vinden in een samengaan met een verderop gelegen hervormde gemeente. Van buitenaf is er een verzoek gedaan om een bijzondere visitatie. Maar omdat dat verzoek niet vanuit de gemeente is gedaan, is dit orgaan niet in actie gekomen en ze zal dus moeten toezien dat op termijn wellicht een hele geloofsgemeenschap van de kaart verdwijnt.
Maar er zijn misschien meer kerkelijke situaties te noemen waar het fout gaat en waar mensen wanhopig op zoek gaan om elders kerkelijk onderdak te vinden. Voor zover hier niet alleen het voortbestaan van gemeenten op het spel staat, maar ook gemeenteleden de moed dreigen te verliezen, zou aandacht vanuit de PKN zeker op zijn plaats zijn. Dus niet alleen afzonderlijk gemeenteleden enquêteren naar hun kerkelijke ervaringen. Maar een kerkleiding of haar synode bereid vinden om in de huid van een Paulus te kruipen en om zo kwetsbare kerkgemeenschappen kritisch maar dus ook gelovig tot oprechtheid en eenheid te bewegen.
Jaap van Slageren
Dr J. van Slageren is emeritus predikant (PKN)