Met Barth verder dan Barth

De bundel Gotteserschütterung – Gottesgewissheit. Die Gegenwartsrelevanz der Gotteslehre Karl Barths is de neerslag van een Internationaal Karl Barth Symposium dat in mei 2019 plaats vond in de Johannes a Lasco bibliotheek te Emden. Deze conferentie is de vierde op rij. De eerdere drie (2003, 2008, 2014) behandelden verschillende perioden in leven en werk van Barth. Deze vierde was gewijd aan wat misschien hét grondthema is in het hele oeuvre van deze theoloog: de godsleer. Het eerste begrip ‘Gotteserschütterung’ (Erschütterung – wat je aangrijpt en van je stuk brengt) omschrijft niet alleen de twijfel, die ons geloof in onze geseculariseerde en turbulente tijd tot in de fundamenten aan het wankelen brengt. Met dit begrip is veeleer bedoeld dat God zelf onze vastgelopen en gestolde denkbeelden, handelwijzen en verhoudingen aan het wankelen, ja tot instorten brengt. Op basis van het getuigenis van de Bijbel formuleerde de theoloog Karl Barth, dat God niet als voorwerp van onze vroomheid maar als handelend subject is te verstaan. Deze schokken teweeg brengende God laat onze wereld, ons leven en samenleven op hun grondvesten schudden: crisis. Heel spannend is daarnaast het tweede begrip: de trouw van God die in en juist door deze schokken blijvend heengaat en -draagt. ‘Gottesvergewisserung’ (geloofszekerheid – dekt de lading niet helemaal) was al een groot thema bij de hervormers Luther en Calvijn. Welnu, deze spanning tussen schok en vastigheid zou dan ten derde door de deelnemers nog bekeken worden op haar relevantie voor de actuele omstandigheden van toen en nu. Een pure reconstructie van een theologische thematiek zou niet passend zijn voor welke theologische reflectie dan ook, al helemaal niet voor die van Karl Barth. Het gaat bij deze reflectie altijd ook inherent om het eigen tijdsgewricht en de context waarin en waarvoor de theoloog zich de moeite van deze reflectie getroost, zelf in het geding als gelovige: een terechte leeswijzer.

Opbouw

Het boek begint met de plenaire referaten om vervolgens de rest van de in totaal 18  opgenomen opstellen in te delen onder de volgende koppen: het theologisch realisme van Barth, de contextuele rede van God in de verkondiging, de ethiek van de godsleer van Barth en de godsleer van Barth in de ‘post-seculiere samenleving’. Het boek sluit af met een preek en geeft nog een indruk van de gevoerde discussie. Het register maakt dit boek met een rijke oogst aan informatie, inzichten, vragen en kritische gedachtenimpulsen compleet.

Gods trouw en andersheid, twijfel en gebed

De eerste vijf referaten uit het plenaire gedeelte van het symposium spannen een mooie boog in de ontwikkeling van de godsleer die begon met de ontdekking van de ‘trouw van God’ in de eerste, intensieve lezing van de brief van Paulus aan de Romeinen tijdens WOI. God is trouw en is in en door die trouw ook trouw aan zich zelf. Niet het subjectieve van het geloof is hoofdonderwerp, maar het subject-zijn van God zélf. De nadruk ligt nog op de ‘identiteit’ terwijl in Rom II het godsbegrip verschoven is naar de ‘Andersheid’ van God die juist in zijn trouw ons als de Heilige tegemoet treedt in zijn ‘Nee’ jegens het eeuwige cirkelen om ons zelf (alteriteit). De genese van deze veranderde denkrichting brengt Benjamin Schliesser helder in beeld samen met de christologische en eschatologische fundering en strekking van het ‘geloof’ (pistis). Geloof geschiedt van Godswege en wij mensen zijn uitgenodigd om in die beweging (dynamis) mee te bewegen, te participeren.

In het hierna volgend artikel ontvouwt A. Krebs de vraag of God in zijn project niet is mislukt om deze wereld te redden uit haar vervallenheid aan de dood, aan onrecht en mensonterend leed. Hij luistert daarbij opmerkzaam naar de radicaal vragende stem van Sergio Quinzio (tolambtenaar en autodidact, 1927-1996) die theologie in het spoor van o.a. Walter Benjamin, Carl Schmitt en Giorgio Agamben weg wil halen uit een ‘a-temporaal erkennen van waarheid’ om messiaanse tekenen te kunnen ontwaren in de ‘tussentijd’ van de komst en de wederkomst van de Christus voor de wéreld (en niet alleen voor de kerk of de gelovigen) zonder te weten of God het redt, zichzelf en ons. Dit ligt allemaal ‘vóór ons’.

En zo is de vraag naar Gods macht gesteld, en die van de tegenmachten die in het vizier komen de brandende vraag oproepend waar God nog te horen is en waar die blijft. Een mooie en indringende bespreking van het laatste werk van Barth door Claudia Welz. Met Barth komt zij uit bij het gebed waar de zelfopenbaring van God niet meer in een ‘Hohlraum’ spreekt, maar in de ‘resonantieruimte’ die wij mensen kunnen zijn en waardoor het Woord van God kan klinken. Daar komt het ‘geraakt’ of geschokt zijn samen met de ervaren zekerheid dat God en mens elkaar ontmoeten. In dit vernemende toelaten komt het tot een actief aanvaarden van Gods zelfovergave. De laatste plenaire bijdrage vervolgt deze grondteneur van het gebed in het oeuvre van Barth verder en legt dit ook uit als grondtoon van de christelijke existentie. In het gebed dat niet zonder godskennis kan, wordt een beroep gedaan op Gods levendige vrijheid en liefde. Zo spreken vrienden met en tot elkaar, lachend en huilend. Horen en verhoren komen hier bij elkaar. In KD II,3 komt Barth uit bij het gebed als participatie aan Gods werk en heerschappij. Ik moet aan Miskotte denken en zijn mooie boek over ‘de weg van het gebed’. Die ene regel ‘bidden is meeregeren met God’ heeft blijvende indruk op mij gemaakt.  P.T. Nimmo heeft voor mij overtuigend laten zien hoe Barth op zijn theologische levensweg tot deze boude uitspraak is gekomen die in Miskotte een congeniale vertaler heeft gevonden.

Contextueel, politiek, comparatief

Een breed palet aan onderwerpen, probleemstellingen en thema’s die de godsleer van Barth laat zien, kleurt de rest van de artikelen. Om er maar een paar uit te lichten: de intrigerende behandeling van de verhouding der geslachten in zijn scheppingsleer (Nierop), de receptie van Carl Schmitt in China die Hong Lian beschouwt in het licht van de leer van Barth over de ‘herrenlosen Gewalten’. Het artikel over de vredesethiek van Barth is aan Rinse Reeling Brouwer gewijd t.g.v. zijn emeritaat. Referent Hofheinz (hij was ook te gast op het Barth symposium op 11 november jl. hier in Nederland) stelt zich de vraag of de Amerkaanse theoloog Reinhold Niebuhr met zijn kritiek op een in zijn ogen naïeve en inactieve neo-orthodoxie niet een verborgen gesprekspartner was bij de ontwikkeling van Barths theologische vredesethiek . Zijn naam wordt bij Barth in het desbetreffende stuk in KD II,4 niet genoemd. Toch levert het nagaan van die vraag enig inzicht op in de inhoudelijke ontwikkeling en de contexten waarin deze plaats vond. De omkering van de zin ‘si vis pacem, para bellum’ in ‘si vis pacem, para pacem’ is nog altijd uitdagend en provocatief. Of over de praktisch politieke inhoud van deze zin is gediscussieerd, weet ik niet. Dit artikel nodigt in ieder geval uit tot verdere doordenking van de praktische consequenties voor iedere christen en christelijke gemeenschap. Deze discussie mis ik in onze protestantse kerk node! Zou de conferentie van 11 november (waarover elders in dit nummer) hiervoor een uitnodigende impuls kunnen zijn?

De twee laatste artikelen gaan over de spannende vraag hoe Barths openbaringsbegrip functioneerde in de context van de moderniteit en hoe zijn betekenis nu te waarderen is. In een vergelijking met Ernst Troeltsch doet F. Wittekind uit de doeken, hoe de openbaring als een op zich zelf staand gebeuren de geseculariseerde wereld aan de ene kant als ‘god-loos’ (rw) erkent en tegelijkertijd loslaat. ‘De autonomie van de seculiere tijd wordt theologisch toegestaan.’ Dit heeft nog andere consequenties betreffende het wetenschapsbegrip en de diagnose van de moderne wereld waarin in de ogen van Barth zoiets als een cultuursynthese voorbij is. Wittekind stelt de kritische vraag of deze visie van de contingente eigenheid van openbaring, theologie als wetenschap en religieus taalspel in onze multi-verscheurde wereld nog te legitimeren valt.

Daar zet nu net K. van Schorsch in met zijn project van ‘komparative Theologie’. Kort samengevat is zijn hoofdstelling dat een eigen en zelfstandige theologische fundering van het christelijk geloof nodig is om van een andere religie zoals bijv. de islam te kunnen leren, in de erkenning van een eigen weg om het Woord van God (Allah) te horen en te interpreteren. Barth doet dit christocentrisch en de klassiek soennitische theoloog Ghazali bijv. doet dit vanuit de 99 namen van Allah. Het gaat in eerste instantie niet om een vergelijking en een vaak daaraan gekoppelde vooronderstelling van een verborgen eenheid. In de wederzijdse erkenning van de eigensoortige ken- en geloofswegen leer je elkaar pas goed kennen als basis om ook van elkaar te leren. Zijn voorbeeld over ‘recht’ resp. ‘sharia’ laat dit op spannende wijze zien. In dit reciproke leerproces maakt Von Schorsch aannemelijk hoe met Barth verder dan Barth kan worden gegaan op zo’n wijze dat de comparatieve theologische uitwisseling bijdraagt aan een meer vreedzame en rechtvaardige samenleving.

Met Barth verder dan Barth

Als iemand die wel wat van Barth afweet, maar bij lange na niet Barth in de volle breedte en diepte van zijn geweldig oeuvre kent, is deze bundel met een even intensieve als veelzijdige behandeling van zijn godsleer voor mij een uitstekende en zeer leerzame aanvulling. Niet ieder artikel is even sterk in het laten zien van de relevantie van de actuele maatschappelijke context van toen en nu. Maar er mag natuurlijk ook nog wat werk voor de opmerkzame lezer over blijven. Voor mij blijft na lezing van deze bundel als paal boven water staan, dat een intieme kennis van de godsleer van Barth rijkelijk aanstootgevende en prikkelende voeding geeft, om als theoloog bij te kunnen dragen aan een tijdsdiagnose die mensen in kerk en samenleving oriëntatie biedt om in een turbulente wereld niet weg te kijken van de grote problemen en conflicten, maar deze dapper tegemoet te treden, wakker geschud én in alle aanvechting getroost.

Rainer Wahl

Dr. Rainer Wahl is emeritus predikant te Ede.

Georg Etzelmüller, Georg Plasger (Hg), Gotteserschütterung – Gottesgewissheit. Die Gegenwartsrelevanz der Gotteslehre Karl Barths (TVZ) 2022