Ongemerkt betrokken (Fil. 4:10b)
ONGEMERKT BETROKKEN
‘U dacht altijd al aan mij, maar vond niet de gelegenheid het te laten zien’ (Fil. 4:10b)
Paulus heeft er tijden lang niets van gemerkt, dat de Filippenzen naar hem omzagen. Ze lieten niets horen, stuurden niemand langs. Stonden andere dingen hoger op de agenda? Paulus is overigens wel verheugd wanneer hij iets hoort. ‘De Heer heeft mij veel vreugde bezorgd nu u eindelijk uw zorg voor mij hebt kunnen tonen’ (vs. 9).
Het kan soms tijden duren voordat je van iemand iets hoort. Dikwijls laat je zelf het initiatief achterwege. Soms heeft iedereen het te druk met of is te vol van zichzelf. In een column vertelde een tweede kamerlid dat zij vragen had gekregen over het feit dat zij zo weinig in de bankjes in de Tweede Kamer werd gezien. Ze legde uit dat als zij daar niet zit, omdat bijvoorbeeld het onderwerp veraf staat van haar portefeuille, zij prioriteit geeft aan andere overleggen, werkbezoeken, en verantwoordelijkheden die op haar rusten. Haar afwezigheid in verschillende kamerdebatten maakte in haar ogen niet dat zij minder, maar juist meer in staat was zich te richten op haar taken als gekozen volksvertegenwoordiger.
Marjoleine de Vos, redacteur van NRC-Handelsblad, ging een tijdje geleden naar aanleiding van een slechte ervaring in het ziekenhuis met een doodzieke vriend zelf eens op onderzoek uit in het medische wereldje. Wat haar trof was, naast alle stress, slechte koffie en overuren, de uitgebreide discussies ’s morgens in het team van artsen over de juiste diagnose en behandeling van een patiënte. Terwijl de betrokkene daar zelf niets van wist en de dokter nog geen tien minuten op zaal te zien was, werd in de artsenkamer uitgebreid haar ‘case’ besproken.
Is het misschien zo ook met onderling meeleven? Het lukt niet altijd elkaar te zien, te spreken, te schrijven. Ook als we denken aan anderen, bidden voor anderen, vind je niet altijd gelegenheid het te laten blijken. De vraag is: hoe leggen we die afwezigheid van een zichtbaar blijk van meeleven uit? Negatief in de zin van: de dominee doet liever andere dingen dan op bezoek gaan? Dan zou hij zichzelf met deze tekst kunnen rechtvaardigen. Of lukt het ons te blijven denken als Paulus – ook al wordt hij nog zo opgewekt wanneer die betrokkenheid wel tastbaar wordt? Kunnen wij volhouden dat uit het oog niet uit het hart is?
We kunnen dat ‘ongemerkt meeleven’ ook op God betrekken. God is voor ons niet zichtbaar aanwezig, niet voorhanden. Vertrouwen we erop dat het ‘Ik ben met je’ net zo waar is als we van een Tweede Kamerlid of van de praktijk in het ziekenhuis vernemen? Dat God juist op zijn kruisweg richting Golgotha en op zijn hoge post in de hemel op ons betrokken is? Wij zijn nogal eens geneigd de ‘ongemerkte betrokkenheid’ negatief te interpreteren. Van de apostel Paulus kunnen we leren, dat hij het positief duidt.
Peter Verbaan