Meditatie – Paulus als moeder
“Mijn lieve kinderen, van wie ik opnieuw in barensnood ben totdat Christus gestalte in u krijgt.” (Galaten 4:19)
Heeft Paulus wel eens een vrouw zien baren? Misschien op zijn reizen een vrouw die door weeën overvallen werd. In ieder geval komt het beeld van barensnood en weeën vaker bij hem voor. Dat kwam ook door de joodse traditie, die sprak van de ‘weeën van de eindtijd’. Paulus gebruikt het beeld echter niet alleen in een betekenis die daarop lijkt, maar ook veel persoonlijker: hij ervaart de heidenchristenen als de kinderen die hij gebaard heeft. En dat kan dan zelfs twee keer. Wat biologisch niet kan, schrijft Paulus hier geestelijk aan zichzelf toe: hij heeft het idee dat hij de gemeenten van de Galaten nóg eens moet baren. Het zou je maar gebeuren: word je de ochtend na de bevalling wakker, zit het kindje opnieuw in je schoot en moet je nóg een keer… Dit rare beeld past Paulus op zichzelf toe.
De christenen van de Galaten hebben hun geboorte teruggedraaid. Zo absurd is het wat er onder jullie gebeurd is, zegt Paulus. Je bent bevrijd tot léven en ademen, maar toen ben je weer teruggekropen in de donkerte en benauwenis. Je hebt jezelf opnieuw tot slaaf van de wet gemaakt, met de dood tot gevolg, en zo zal het eindigen als ik jullie niet ten tweeden male en dan voorgoed in het licht pers.
Een raar, maar ook ontroerend beeld. De apostel der heidenen had heel verschillende kanten in zijn karakter. Hij kon tekeer gaan tegen de gemeente en hen nét niet vervloeken (1:8, 9), hij kon hen uitschelden voor sukkels en stommelingen (3:1), hij had een onvoorstelbaar zelfbewustzijn dat je gemakkelijk kon verwarren met arrogantie, maar in deze meest emotionele brief van hem toont hij zich ook als… moeder. En dan spreekt hij de gemeente ook heel anders aan: ‘mijn lieve kinderen’.
Steeds meer christenen zien Paulus als een ‘naar mannetje’. Iemand die het vrouwen verboden heeft in het openbaar te spreken, die nog nooit van LHBTI en de regenboog gehoord heeft, een drammer die de zonde erin hamert, een dogmaticus vol starre begrippen. Het zijn allemaal vergissingen. Paulus was een driftige man, ongetwijfeld, maar dan driftig in zijn liefde. Daarom was hij ook een dichter en een mysticus, en soms een kwetsbare, angstige kleine jongen. Maar óók een vrouw die baren kon, desnoods tweemaal dezelfde kinderen. Geen wonder dat God hem goed kon gebruiken.
Wat het Nederlandse volk nodig heeft is niet ingewikkeld, zoals velen ons willen doen geloven. Het is eenvoudig. Het moet nóg eens gebaard worden, totdat Christus opnieuw en meer dan de eerste keer gestalte in haar krijgt. Het enige dat nodig is zijn mensen die niet bang zijn voor geestelijke pijn, omdat zij weten dat alle nood barensnood is.
Willem Maarten Dekker
In de Waagschaal, jaargang 50, nr. 8. 21 augustus 2021