Margraten, Miskotte en het pacifisme

logoIdW-e1677570004807.jpg (100×115)Een bezoek aan het American Cemetry in Margraten laat je niet onberoerd. Centraal in zo’n bezoek staat de schier onafzienbare zee van witte kruisen (en enkele Davidssterren). Daar spreken slechts de ruim 8000 namen en heerst er de stilte. Anders is dat in de belendende ruimte waar de geallieerde verrichtingen vanaf de landing in Normandië strategisch-militair en cartografisch worden beschreven. En als derde taal is er die van de dichterlijke ‘monumentale’ teksten waarin eer wordt bewezen aan de gesneuvelden. Die drie talen vertegenwoordigen drie werelden, en het onderscheid van die drie maakt een bezoek aan Margraten zowel dragelijk als leerzaam.

Tijdens ons bezoek daar kwamen in mijn gedachten nog twee andere talen, als twee botsende golven, op en over elkaar aanrollen. En dat in de vorm van een rijmpje:

‘Gods vijanden vergaan’ –
met dank ook aan de Amerikaan
en niet minder aan de Rus.
Deden zij de wil van de Heer – dus?

 

Bij zo’n rijmende ‘inval’ voel je je eerst wat beschaamd ten opzichte van Miskotte. Zijn theologisch fundamentele statement in de preek van 9 mei 1945 was immers dat nazi-Duitsland dáárom Gods vijand was omdat het in alle ernst hadden gepoogd de Joden uit de geschiedenis te elimineren. Al hun andere gruweldaden maakten nazi-Duitsland wel tot ònze vijand, maar nog niet tot Gòds vijand. Dat theologische onderscheid maakte Miskotte’s preek zo uniek. En ook het feit dat hij op dat moment de uitroeiing van alle Joden als zodanig benoemt, terwijl iets later in de tijd in gedenkboeken over de oorlog nogal eens versluierend werd gesproken over ‘deportatie’ van Joden. Alleen daarom zou je Miskottes preek slechts moeten respecteren en die niet 78 jaar later nog eens gaan becommentariëren. Bovendien: het gaat om een preek en niet om een theologische verhandeling. En dan ook nog om een preek die op dat moment werd gemotiveerd door de capitulatie van nazi-Duitsland een paar dagen daarvoor.

Wel of geen pacifist?

En toch… in mijn hoofd bleef het rijmpje doorgaan. Omdat in 1945 niet alleen ’onze vijand’ maar ook Gòds vijand verging door het geweld van geallieerde legers. Mag je dat zo zeggen? Miskotte zelf is daar in de preek duidelijk over: “Gód heeft ons bevrijd en heeft de geallieerden met hun eigen subjectieve doeleinden als evenzovele behulpselen ingezet….”[1] Daarmee lijkt de theologische cirkel rond, en gesloten tegenover eigen-machtigheid van nationale legers. Maar verderop in de preek begint er toch iets te wringen. Op een gegeven moment erkent Miskotte dat hij pacifist is, maar dat het hem in de loop van de jaren ’30 duidelijk werd dat er een grens was aan het principiële pacifisme, omdat er toen iets in het geding kwam dat verder reikte dan geweldloosheid als fundamenteel principe. Wat er in het geding was, waren de humaniteit en het recht; de rechtsstaat en de vraag naar het voortbestaan van de christelijke kerk. Het belang van deze zaken rechtvaardigde een afzien van geweldloosheid als laatste principe.

Mijn vraag aan Miskotte zou nu zijn: hoe verhoudt die laatste existentiële, ‘binnenwereldse’ keus (rechtsstaat bòven geweldloosheid) zich tot de theologische kwalificatie van de geallieerde legers als ‘behulpselen’? En is de theologische kwalificatie ‘behulpselen’ niet te zwak voor een concrete legermacht die niet (alleen) ònze, maar nota bene Gòds vijand doet vergaan? En zijn – omgekeerd – de feitelijke rechtsstaat en de keuze voor ‘Thora’ niet het aardse positieve beeld voor het theologisch negatief dat ‘Gods vijand’ kenmerkt?

Ik heb natuurlijk geen idee hoe Miskotte op deze vragen zou reageren. Maar ik vermoed dat hij bij zijn preek zou blijven, en zou zeggen dat zowel zijn eigen opstelling daarin, alsook de vragen die ik stel onvermijdelijk zijn wanneer je een identificatie van òns handelen en Gòds handelen wilt vermijden.

Zakelijk en principieel pacifisme

De vraag naar de verhouding van ‘principieel gemotiveerd pacifisme’ en ‘zakelijk pacifisme’ kreeg voor mij een vervolg toen ik de opstelling van dr. J.J. Buskes inzake ‘Kerk en Vrede’ tegenkwam. Op blz. 157 van Hoera voor het leven geeft Buskes een bepaald antwoord op die vraag:


 “Ik ben steeds meer tot de overtuiging gekomen dat dat oorlogsgeweld op de korte baan misschien bepaalde resultaten kan opleveren, maar dat het op de lange baan een ondeugdelijk middel is. Het lost geen enkel probleem op. Geweld brengt geweld voort. Dit is een zakelijk inzicht. Er is daarnaast het principiële inzicht dat samenhangt met de verhouding van doel en middel. Voor mijzelf ben ik tot de overtuiging gekomen dat een onheilig middel ons nooit tot het doel kan leiden, omdat het doel nooit een onheilig middel heiligt, maar het onheilig middel ons altijd van het doel afvoert.”

Buskes komt hier naar voren als een praktisch denker, omdat hij over oorlogsgeweld spreekt – zowel in het zakelijke als in het principiële – in termen van ‘middel en doel’. Zakelijk is dat geweld voor hem een zinloos middel en principieel is het een onheilig middel. Waarbij Buskes wel het voorbehoud maakt dat oorlogsgeweld ‘op de korte baan’ mogelijk toch wèl resultaat oplevert. Maar over de vraag wanneer we nu moeten spreken over de ‘korte baan’ en wanneer over de ‘lange baan’ zegt Buskes niets. Kennelijk is dat een kwestie die per historische situatie tekens opnieuw beoordeeld moet worden.

Dat de zaak van het pacifisme in de geschiedenis telkens weer voor precies die vraag staat, bewijst de reactie van Kerk en Vrede, alweer een tijdje geleden, op een artikel van de verwante vredesbeweging Pax inzake de oorlog in Oekraïne. Volgens Pax is het mogelijk om te opteren voor onderhandelingen en tegelijk door te gaan met het (gelegitimeerd) bewapenen van Oekraïne. Volgens Kerk en Vrede dient alleen de weg naar onderhandelen onderzocht en gegaan te worden.

Het recht

Naar mijn inschatting hebben zowel de keuze van Miskotte, als het ene voorbehoud van Buskes, als de opstelling van Pax daarmee te maken dat zij aan één principe een hogere prioriteit toekennen dan aan geweld en dat is het aan het begrip ‘recht’. En er daarbij ook rekening mee houden dat ‘recht’ (en het handhaven daarvan) het gebruik van geweld niet uitsluit maar insluit. Nu is het al wel zo dat zowel Pax als Kerk en Vrede een bredere oriëntatie hebben (i.c. in politiek en economie) dan sec het militarisme. Maar waar we in de wereld nog veel meer om verlegen zitten is een omvattend en eenduidig systeem van recht. Op het niveau van de Europese samenleving zijn we ooit begonnen met de erfenis van het Romeinse recht. Een erfenis die ook weer verbrokkelde in koninkrijken, hertogdommen, graafschappen etc. Met de opkomst van nationale staten werd het recht per staat geüniformeerd waarmee ook een pacificatie van ‘stammenstrijd’ werd bereikt Inmiddels kennen we een bepaalde mate van Europees recht. En op VN-niveau zijn er de rechten van de mens. Zou het ooit lukken om een wereldomvattend rechtssysteem te creëren en te praktiseren? Ik waag me niet aan een antwoord. Ik signaleer alleen dat het fenomeen godsdienst daarin een zeer ambivalente kracht is. Enerzijds zitten er in religies universalistische en apaiserende tendensen (al dan niet via het begrip ‘schepping’). Anderzijds kan een bepaalde religie als het gaat om rechten zich zeer particularistisch en exclusief gedragen. Vooralsnog zijn we denk ik het meest geholpen met onze scheidingen, t.w. die van kerk en staat, en binnen de staat de scheiding der machten. Maar dat zijn dan weer wel typisch westerse structuren…. En onproblematisch zijn die scheidingen ook niet, maar die problemen zijn zeer te verkiezen boven een (veelal vergiftigende) vermenging.

Jan Bruin

In de Waagschaal, nr. 7,  29 juni 2024