Leeg te zijn van wenschen

logoIdW

 

XII

Leeg te zijn van wenschen als in den dood –
met koele werkelooze hande’, en zinnen
die slapen, omdat haat en alle minne
verbleven achter de poort die zich sloot.

Leeg te zijn van alles, en in dat groot
ledig iets te voele’ opkomend beginnen,
geleidelijk vol te vloeien van binnen,
vol en over te loopen zonde één stoot.

Meegevoerd te worden als in een boot
naar d’opene waatren drijvend gelinde
op een wijde, stille, stijgende stroom –

en vervagen te zien als in een droom
d’oever met de gezichten, de beminde:
dat is sterven; wat vreezen wij dan de dood?

Henriette Roland Holst

uit: De nieuwe geboort