La jaula de oro van Quemada-Diez

logoIdW

Cultureel gewicht aflevering 12

Elk kerkenwerkseizoen kijk ik met een groep mensen bij mij uit het dorp naar een film. Vanwege de actualiteit koos ik voor het speelfilmdebuut van regisseur Diego Quemada-Diez ‘La jaula de oro‘ uit 2013. Een film die de complexe problematiek aan de orde stelt van de immigrantenstromen die vanuit Zuid-Amerika wanhopig blijven
proberen de Verenigde Staten in te komen. Na afloop zei iemand: ‘In tegenstelling tot veel films die je na het kijken al snel weer vergeet, zal me dit bij deze film niet gebeuren. Deze film blijft knagen.’

Dat is inderdaad wat deze film met je doet: knagen aan je ziel. Aan het begin van de film heb je daar nog geen erg in. Als in een documentaire volgen we een jongen lopend door een sloppenwijk door een doolhof van paadjes
met aan weerszijden geïmproviseerde woningen. Ondertussen hoor je af en aan de sirenes loeien. Niets om je over te verwonderen. Het hoort bij de omgeving. Een meisje stapt een damestoilet binnen. Ze knipt haar lange haar af. Wanneer ze het resultaat in de spiegel bekijkt, verraadt de uitdrukking op haar gezicht heel even iets van schrik of is het spijt. Om vervolgens schijnbaar achteloos verder te werken aan, wat de kijker nu begrijpt: haar metamorfose van meisje naar jongen. Weer verspringt het beeld naar de jongen, een nukkige puber, terwijl hij een bundeltje dollarbiljetten in de broekband van zijn spijkerbroek naait. Vandaar vervolgt hij vastbesloten zijn weg. Nu zie je opeens dat de sloppenwijk, waar de jongen en het meisje wonen, zich bevindt aan de rand van een onmetelijk grote vuilnisbelt. Gieren cirkelen boven het rottend huisvuil. Overal zoeken mensen tussen het afval naar iets van waarde. De jongen spreekt een andere jongen aan, en even later lopen ze weg van de vuilnisbelt. Een volgend moment zitten ze alle drie in een bus. In een flits passeert de bus met de drie jongeren een muur met daarop aangeplakt affiches met foto’s van vermiste personen.
En al die tijd is er nog geen woord gesproken. Dat geeft je als kijker een ongemakkelijk gevoel. Dat het maar niet duidelijk wordt waarnaar je zit te kijken of waar de film naar toe gaat. Het hoofd verlangt immers uitleg, maar die wordt nergens in de film gegeven. Het is de bedoeling dat je kijkt, dat je je volledig concentreert op dit drietal en hun onderlinge verhoudingen. Zo creëert Quemada-Diez betrokkenheid.
Wanneer het drietal in een bootje een rivier wordt overgezet, vlakbij een spoorbrug, dringt pas goed de enormiteit van hun onderneming tot je door: per goederentrein zonder papieren een reis van 4000 kilometer maken naar de Verenigde Staten. Wanneer ze eindelijk op een rijdende trein durven te springen volgt een
eerste kennismaking. De nukkige puber met het gesloten gezicht heet Juan. Samen met zijn vriendinnetje Sara, voor de veiligheid vermomd als ‘Oswaldo’ en zijn bedeesde vriend, Samuël, reist hij naar het noorden, naar Amerika. Hun droomland, waar alles gebeurt, alles mogelijk is en dromen werkelijkheid worden. De verhoudingen binnen de groep komen anders te liggen als Chauk, een indianenjongen, zich bij hen aansluit. Hij spreekt geen Spaans, waardoor de communicatie via lichaamstaal verloopt.
De kracht en het wonder van ‘La jaula de oro‘ is dat de kijker de reis van deze jongeren meebeleeft tot het bittere einde. Steeds verder word je naar binnen getrokken in de harde realiteit van het migrantenbestaan. Niettegenstaande de kleine blijken van medemenselijkheid tussen de migranten onderling, samengepakt op de daken van de treinwagons, die hun eten en drinken delen met elkaar en waarschuwen voor overhangende takken. En de Mexicaanse boeren, die de hongerige migranten op de treinwagons fruit toewerpen… Het leed van de jongeren blijft onverminderd groot.
Steeds weer dienen dramatische momenten zich plotsklaps aan: grenspolitie, bandieten, mensensmokkelaars, ontvoering en ten slotte de sluipschutters in het grensgebied tussen Mexico en de Verenigde Staten. Je hoopt zo dat deze jongeren hun doel bereiken, maar op geen enkel moment in de film wekt Quemada-Diez de illusie, dat
ze alle gruwelen heelhuids zullen doorstaan. Net als al die andere anonieme migranten zijn ze vogelvrij.
Machteld de Mik-van der Waal