Korte kennismaking

Strijdlustig zal hij blijven.

KINDERJAREN EN SCHOOLTIJD

Karl Barth wordt op 10 mei 1886 in Bazel geboren. Het voorgeslacht van zijn beide ouders, Fritz Barth (1856- 1912) en Anna Katharina Sartoriús (1863-1938) is al generaties lang in Bazel verworteld.

De vader van Karl Barth is predikant. Vanaf 1889 doceert hij aan de universiteit van Bern de vakken Nieuwe Testament en Kerkgeschiedenis.

Karl Barth heeft twee broers en twee zusters. Peter (hij wordt ook predikant), Heinrich (professor in de filosofie), de jonggestorven Katharina en Gertrud, die met een dominee trouwt. De opvoeding van de ouders is streng, vriendelijk, begripvol en draagt een christelijk stempel.

Als kind hoort Karl dat zijn vader melodieën uit de Zauberflöte van Mozart op de piano speelt, zij blijven voor hem onvergetelijk. Mozart zal hem zijn leven lang vergezellen.

Het lezen van Friedrich Schiiler inspireert hem zelf toneelstukken te schrijven. Met zijn broers en zijn zuster Gertrud studeert hij die stukken in, die dan in het ouderlijk huis opgevoerd worden. Naast lezen en tekenen is ook het spelen met tinnen soldaatjes één van Karls hobby’s. Hele slagvelden speelt hij na.

Karl is een heel veelzijdig kind: fïjngevoelig, fantasierijk en creatief. Als oudste is de rol van ‘leider’ hem op het lijf geschreven; dan is hij strijdbaar en kent geen compromis. Hij doet graag mee aan vechtpartijen: “Vandaag heb ik er een heleboel afgeranseld en ik werd ook door veel jongens afgerost”. (Dagboekaantekening op 12-1-1899). 1

Als elfjarige wordt hij lid van de Berner Kadetten. Deze ‘kadetten’ in de leeftijd van 10 tot ongeveer 15 jaar kregen onder leiding van officieren een militaire opleiding in schieten, marcheren en exerceren. Hier wordt het plezier van Karl in vechten enigszins aan banden gelegd. Omdat hij vanaf 1899 een bril moet dragen, wordt hij afgekeurd – tot zijn grote ergernis.

In 1892 gaat Karl Barth naar school. Later gaat hij naar het ‘Freie Gymnasium’ in Bern. Hij gaat niet graag naar school. Met schoolvrienden richt hij een schoolvereniging op. Daar worden inleidingen gehouden en over ‘God en de wereld’ gediscussieerd. In 1904 doet hij eindexamen.

‘En aan het einde van dit [catechisatie-]onderwijs was het mij helder: ik moet theoloog worden. Maar niet omdat ik graag wilde preken of leiding te geven aan een gemeente, maar eenvoudigweg, omdat mij als 16-jarige gymnasiast volkomen duidelijk geworden was dat je ook deze zaken al denkend kunt benaderen, zo of anders, maar denkend! (…). En toen heb ik op de avond van de dag van mijn belijdenis tegen mijn vader gezegd: ik zou graag theoloog worden. Mijn vader was er blij mee.’ (Interview 1964). 2

Pagina's: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16