Zo maar wat (Misschien de meest typerende vertaalfout)

logo-idW-oud

ZOMAAR WAT – Misschien de meest typerende vertaalfout

Ik vind het niet op mijn weg liggen om de NBV te kritiseren. Anderen doen dat wel en doen dat goed. Maar toch kon ik het niet laten hier en daar de vertaling te toetsen aan de grondtekst en dat doet je wel schrikken. Keer op keer.

‘k Sloeg Marcus 7: 37 op vanwege dat mij dierbare en veelzeggende zinnetje: ‘Alles heeft Hij wèl gemaakt’. Dat zeggen de mensen als Jezus een doofstomme doet horen en spreken. Hoe vertaalt nu de NBV? ‘Alles wat hij doet is goed’. Dat is de keurende taal van de toeschouwers; nauwelijks van mensen die ‘buiten zichzelf van verbazing’ in Jezus hun wéldoener ontmoeten. Hij die alle dingen goedmaakt. Zelfs doven horen en stommen spreken! Wat staat er in alle letterlijkheid? ‘Goed (‘kaloos’, ‘tof’) heeft hij alles (‘panta’) gemaakt’. Ik zou denk ik vertalen: ‘Alle dingen heeft hij goed gemaakt’. Dat is toch iets anders dan ‘alles wat hij doet is goed’. We nemen Jezus niet de maat, maar hij zelf is de maat van alle dingen.

Even eerder: ‘en hij sprak goed’ (vs.35). Zo aardig en zo zinvol dat daar in het Grieks ‘orthoos’ staat. Góed, nog beter: recht. Wat zegt de NBV? ‘Normaal!’ Je gelooft het toch niet. De doofstomme ‘kon normaal spreken’. Dat ‘kon’ is puur verzonnen. Hij dééd het, staat er in de tekst, of hij het nu kon of niet. Hij deed het ook al kon hij het niet. Dat is misschien het wonder. Werkelijkheid die niet op een mogelijkheid berust. Maar het gebéurt in de kracht van de scheppende Geest.

Maar dan dat ‘normaal’. Dat is misschien wel de meest typerende, verkéérde vertaling van deze NBV. De wens ‘normaal Nederlands’ te gebruiken maakt dat de vertalers ‘orthoos’ als ‘normaal’ opvatten. Zo wordt onze normale taal normatief. (En de orthodoxie, de benedictie van de bijbeltaal om zeep geholpen!). Zelfs die genezen doofstomme spreekt normaal. Maar wat is normaal? Zoals de gemiddelde Nederlander spreekt? Daar zaten we toch niet op te wachten, op keurig ‘algemeen beschaafd’. We zien uit naar iemand (en naar een vertaling!), die goed, ja die recht spreekt, zoals die doofstomme uit het heidenland. Dat ging van ‘krom’ naar ‘recht’ en niet van abnormaal naar normaal.

We zien nog steeds uit naar een bijbelvertaling in een ons eigen Nederlands kritiserende en omzettende taal, die het rechte en benedicte Woord honoreert en weet te onderscheiden van het normale en gangbare. (Piet Oussoren misschien; ik heb zijn vertaling nog niet).

De nieuwe vertaling is wel in mooi Nederlands geschreven, maar ze deugt niet. Ik wilde me er eigenlijk niet mee bemoeien, maar steeds meer kom ik tot die conclusie.

Rens Kopmels