Ga toch niet aan Uw knecht voorbij
- Pagina's:
- Ga toch niet aan Uw knecht voorbij
- Genesis 18:3
- Psalm 111:7
- Levitikus 17:11
- Jesaja 30:18
- 1 Kronieken 29:5
- Richteren 8:23
- Genesis 4:4-5
- Psalm 37:4
- Maleachi 3:18
- Deuteronomium 26:7
- Psalm 38:10
- Exodus 34:9
- Psalm 25:1,2
- 1 Kronieken 28:9
- Psalm 2:1
- Psalm 119:7
- Jesaja 43:4
- Exodus 29:46
- 1 Koningen 3:12,13
- 1 Samuël 12:22
Het is het bloed, dat voor de ziel verzoening zal doen. Levitikus 17 : 11.
Op het altaar zag de geloovige van het Oude Testament het bloed en in het bloei het leven van het offerdier wegstroomen. Hij zelf, de mensen, zou eigenlijk moeten sterven. Hij heeft immers gezondigd en het geheele volk. Hem en ’t gansche volk moest Gods brandende toorn treffen. Maar zie, Hij treft hem niet. God breekt Zijn verbond met Zijn volk en Zijn belofte niet. Israël moet veeleer vrij zijn en nieuw zijn door Gods onverdiende goedheid; moet leven. De mensch moet heengaan naar zijn huis, gerechtvaardigd. Israël moet opnieuw Gods heilig volk en erve wezen. Niet krachtens zijn deugd en sterkte maar krachtens zijn verkiezing, die den goddelooze rechtvaardig maakt. Ten teeken daarvan moet nu het onschuldige dier met zijn bloed zijn leven laten wegvloeien. Juist door zijn offer erkent de mensch: ik kan niet zelf voor mijn zonde genoegdoening geven. Maar Gods bevel heeft het wegstroomende offerbloed tot een teeken gemaakt, tot Gods woord, en dat woord luidt: „Ik delg uw overtredingen uit als een nevel en uw zonden als een wolk; keer weder tot Mij, want Ik heb u verlost. [noot]
Dat is heerlijke taal! Een heerlijke boodschap wordt daarin uitgesproken. In welk een groote duisternis ontmoet ons daar Jezus Christus, die het zoenoffer Zelf is, naar Wien dat alles immers heenwees. En toch ook weer: hoe klaar en voor ieder kind begrijpelijk juist in dit teeken! Het offeren moest ophouden, toen dat ééne, onvergelijkelijke offer gebracht werd, toen God Zichzelf ten offer bracht, mensch onder menschen werd en in Zijn dood de zonde voor altijd teniet deed. Ons aller verdoemde en verloren leven [noot] was in ’t bloed, dat op Golgotha vloeide. Het b e t e e k e n d e dit niet alleen, neen, het w a s in het wegvloeien de verzoening. Zoo was het Nieuwe Testament: het vervulde oude verbond. Het oude verbond is verleden tijd geworden. Maar juist als verleden tijd spreekt het nog als de noodzakelijke aankondiging en verklaring van het Nieuwe Testament, gelijk de wijzende vinger [noot] van Johannes den Dooper: Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt!
Heere Jezus Christus! Gij hebt ons zondige leven weggenomen, doordat Gij Uzelf voor ons gegeven hebt. Laat ons dan vrij en nieuw U navolgen en onzen naaste dienen, naar U luisteren, U gehoorzaam zijn. Amen.