Hoofdsom der heilige leer
- Pagina's:
- Hoofdsom der heilige leer
- Voorrede
- Over de dogmatische arbeid
- Geloven als vertrouwen
- Geloven als kennen
- Geloven als belijden
- God-in-den-Hoge
- God de Vader
- God de Almachtige
- God de Schepper
- Hemel en aarde
- Jezus Christus
- Heiland en Knecht Gods
- Gods eniggeboren Zoon
- Onze Heer
- Het Geheimenis en het Wonder van Kerstmis
- Die geleden heeft
- Onder Pontius Pilatus
- Gekruisigd, gestorven, begraven, nedergedaald der helle
- Ten derden dage wederom opgestaan van de doden
- Opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods des Almachtigen Vaders
- De toekomst van Jezus Christus als Rechter
- Ik geloof in de Heilige Geest
- De gemeente Gods, haar eenheid, heiligheid en catholiciteit
- De vergeving der zonden
- De Opstanding des vleses en het Eeuwig Leven
§ 18. TEN DERDEN DAGE WEDEROM OPGESTAAN VAN DE DODEN
De opstanding van Jezus Christus houdt in, dat de mens eens voor al daartoe verhoogd en bestemd is, om bij God tegenover al zijn vijanden zijn recht te vinden en, zodoende bevrijd, een nieuw leven te leven, waarin hij de zonde en dus ook de vloek vanwege de zonde, n.l. dood, graf en hel, niet meer als een dreigende toekomst vóór zich, maar als een afgedaan verleden àchter zich heeft.
Ten derden dage wederom opgestaan van de doden, zo luidt de Paasboodschap. Zij gewaagt er van, dat God Zich in Zijn Zoon Jezus Christus niet tevergeefs vernederd heeft, maar door dit te doen het stellig ook tot Zijn eigen eer heeft gedaan en tot bevestiging van Zijn heerlijkheid. Doordat Zijn barmhartigheid juist in Zijn vernédering zegeviert, moet het wel uitlopen op de v e r h o g i n g van Jezus Christus. En wanneer wij tevoren gezegd hebben, dat het in de vernedering te doen is om de’ Zoon Gods en dus om niemand minder dan God Zelf, moeten wij nu met nadruk uitspreken: in de verhoging van Jezus Christus is het om de mens te doen. De mèns n.l. wordt in Jezus Christus verhoogd en bestemd tot het leven, voor hetwelk God hem in het sterven van Jezus Christus heeft bevrijd. God heeft – als ik het zo eens mag zeggen – het gebied der heerlijkheid verlaten en de mèns mag nu deze ruimte betreden, deze plaats innemen. Dat is de Paasboodschap: het einddoel der verzoening ligt in de verlossing van de mens. Dit doel kwam reeds op Goede Vrijdag aan het licht. Doordat God voor de mens intreedt de schrijvers van het N. Test. hebben niet geschroomd de uitdrukking “betaald” te bezigen – is de mens vrij gekocht. A p o l y t r o s i s is een juridische term, die wijst op de loskoping van een slaaf. Dat is het grote doel Gods, dat de mens t. o. v. Hem in een andere rechtsverhouding wordt gesteld. Hij behoort niet meer die macht toe, die op hem geen recht had; hij behoort niet meer tot het gebied, waar vloek, dood en hel heersen, maar is overgezet in het Rijk van de Zoon Zijner Liefde. Dat betekent: zijn stand, zijn staat, zijn juridische status als zondaar, wordt ontkend, wordt hem zuiver-gerechtelijk ontzegd. De mens als zondaar wordt door God niet meer ernstig genomen. Wat hij ook moge zijn, wat ook van hem te zeggen valt, wat hij ook zichzelf meent te moeten verwijten, God neemt hem als zondaar niet meer au sérieux, hij is voor de zonde gestorven, n.l. aan het kruis van Golgotha. Voor de macht der zonde is hij als een dode, hij bestaat niet meer als slachtoffer van deze macht. Hij is van Godswege erkend, krachtens Zijn besluit, als een recht vaardige, als iemand die Gode behaagt. Wel bevindt hij zich in de situatie, waarin hij thans verkeert, met heel zijn bestaan in de zonde en staat hij dus persoonlijk schuldig, maar in wezen ligt dit toch àchter hem. De grote ommekeer is buiten hem te zijnen bate voltrokken, eens voor al. Dat betekent niet, dat wij zouden kunnen zeggen: ik ben voorgoed bekeerd; ik heb het persoonlijk ervaren, doch het “eens-voor al” is en blijft het eens-voor-al van Jezus Christus, geldig in en door Hèm. Maar wanneer wij in Hem geloven is het voor ons van kracht. De mens is in Jezus Christus, die voor hem gestorven is, krachtens Zijn opstanding Gods geliefde kind, dat vàn Zijn welbehagen en tot Zijn welbehagen leven mag.
Wanneer dat de boodschap van Pasen is, dan begrijpt u wel, dat het in de opstanding van Jezus Christus eenvoudig over de openbaring van de nog verborgen vrucht van Christus’ dood gaat. Juist die grote w e n d i n g is het immers, die in de dood van Jezus Christus nog verborgen is, verborgen, om dat de mens hier enkel gezien kon worden onder het aspect van de toorn Gods die hem verteert. En nu betuigt het N. Test. ons, dat dit aspect niet de eigenlijke zin van het gebeuren op Golgotha uitmaakt, maar dat achter dit aspect als de wáre zin van het gebeuren Diegene staat, die ten derden dage openbaar werd. Op deze derde dag begint een volkomen nieuwe geschiedenis van de mens, zodat men ook Jezus’ eigen leven in twee perioden kan verdelen: de 33 jaren tot aan Zijn dood en die uiterst korte, maar beslissende periode van 40 dagen tussen Zijn dood en Zijn hemelvaart. Op de derde dag begint het leven van Jezus geheel opnieuw, maar tevens geldt, dat ten derden dage een nieuwe “aeon” aanvangt, een nieuwe eeuw, een nieuwe gedaante dezer wereld, nadat in de dood van Jezus Christus de oude wereld gans en al heeft afgedaan en de oude toestand opgeheven is. Dat is Pasen: het aanbreken van een nieuwe tijden een nieuwe wereld in en met de existentie van de mens Jezus, die nu als Overwinnaar, als degene die z e g e v i e r e n d alles gedragen heeft, als de Verdelger van de Hem opgelegde last van de zonde des mensen een volkomen nieuw leven begint. In deze zijn veranderde bestaanswijze heeft de eerste gemeente niet slechts een zekere bovennatuurlijke vóórtzetting van zijn vróeger leven gezien, maar een geheel niéuw leven, n.l. dat van de v e r h o og d e Jezus Christus en daarmee tegelijk het begin van een nieuwe wereld. (Het zijn louter machteloze pogingen, wanneer men Pasen in verband wil brengen met bepaalde vernieuwingen, gelijk die zich ook in de sfeer van het geschapen leven voor doen. Om iets te noemen: de lente, of ook het ontwaken van de mens in de morgenstond en dergelijke. Op de lente volgt onafwendbaar weer een winter en op het ontwaken weer een inslapen. In al dergelijke gevallen is het een periodieke beweging van nieuw-en-oud-worden. De vernieuwing met Pasen evenwel is een nieuw-worden eens voor altijd!). In de opstanding van Jezus Christus ligt volgens het N. Test. besloten, dat de overwinning Gods ten behoeve van de mens in de persoon van Zijn Zoon onvoorwaardelijk behááld is en onherroepelijk geworden. Pasen is stellig allereerst het grote onderpand van onze toekomstverwachting, maar tegelijk is de toekomst in de Paasboodschap zelve reeds heden. Zij is de aankondiging van een reeds behaalde overwinning. De strijd is gestreden – ook al gaan hier en daar nog enkele troepenonderdelen door met schieten, omdat zij van de capitulatie nog niet gehoord hebben. Het spel i s gewonnen, ook al kan de tegenpartij nog een paar zetten doen. Practisch i s zij reeds schaakmat! De klok staat stil, ook al gaat de slinger nog een paar maal heen en weer. In déze tussen toestand bevinden wij ons nu. Het oude i s voorbijgegaan, zie het is alles nieuw geworden! De Paasboodschap zegt ons dat onze vijanden: zonde, vloek, dood, verslagen zijn. Zij kunnen uiteindelijk geen onheil meer aanrichten. Zij gedragen zich nog, als was het spel n i e t uit en de slag niet afgelopen. Wij moeten weliswaar nog rekening met hen houden, maar wij hoeven hen in de grond van de zaak niet meer te vrezen. Wie de Paasboodschap gehoord heeft, kan niet meer met een tragisch gezicht rondlopen, kan niet meer voortleven als een mens, die geen hoop heeft en gespeend is van alle humor. Alleen dit ene is slechts van kracht en dient werkelijk ernstig genomen te worden: Jezus Christus is Overwinnaar! Wanneer men vanwege de ernst van de nood daaraan voorbij zou willen zien, gelijk de vrouw van Lot, betekent dit toch niet de waarachtige christelijke ernst. Moge het achter ons in lichterlaaie staan – en waarlijk, het staat in lichterlaaie – wij hebben echter niet dáárop acht te geven, maar op dat àndere: dat wij genodigd en opgeroepen zijn, de zegepraal van de heerlijkheid Gods in deze mens Jezus ernstig te nemen en ons daarin te verheugen. Dan mogen wij in de dankbaarheid leven en niet in vrees en beven.
De opstanding van Jezus Christus openbaart deze proclamatie der overwinning, meer nog, zij voltrekt haar. Men moet het eenvoudig aanhoren en zich als het grote nieuws laten vertellen, dat er een graf ledig geweest is, dat nieuw leven aan gene zijde van de dood zichtbaar geworden is. “Deze (aan de dood ontrukte mens) is Mijn geliefde Zoon, in welke Ik Mijn welbehagen heb”. Wat bij de doop in de Jordaan zich reeds aankondigde, gaat thans in vervulling en wordt openbaar. Hun, die dit weten, wordt daarmee de afbraak van deze oude wereld en het aanbreken van de nieuwe verkondigd. Zij hebben nog een kleine afstand af te leggen, tot het voor! aller oog z i c h t b a a r wordt, dat God in Jezus Christus alles voor hen volbracht h e e f t.