Godsleer

EXCERPT KD II/1 (par. 25)

KUNNEN WIJ MENSEN GOD WEL KENNEN?

Hoe komen wij tot die vraag?

Doordat we tot de Kerk van Jezus Christus behoren horen wij over God praten en gaan wij zelf meedoen aan dit praten over God.

Wát horen wij daar? We horen daar over God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, over genade en waarheid, de gedachten en werken van God, zijn beloften, scheppingen en geboden, over zijn Rijk, maar ook steeds weer over ons, mensen: onze toestand en heel ons leven zoals zich dat onder zijn Heer‑van‑de wereld‑zijn afspeelt.

Maar dat alles horen we daar in de Kerk onder de duidelijke vóóronderstelling dat God zelf de zin, de kracht, het Subject is dat van de oorsprong der wereld af en op beslissende wijze heel onze toestanden in beweging brengt, dat alles draagt, daaraan houvast geeft en dat alles ook tot zijn bestemming brengt.

Dan is het wel nodig dat we goed weten wat we zeggen, als we “God” zeggen!

Dat is dus de vraag van het kennen van God. Uit heel ons reilen en zeilen in de Kerk blijkt dat we daar ervan uitgaan dat we God kènnen d.w.z. dat dat alles bewegende en bestemmende Subject voor ons als de over hem horende en sprekende mensen als een voorwerp in onze menselijke wereld aanwezig is: in al het “gedoe” van ons kerkelijk leven staan we eigenlijk steeds weer voor God. In dat samenleven in de Kerk ervaar je dat je God leert kennen en kent!

Pagina's: 1 2 3 4 5 6