Kleengedichtje

logoIdW

Als de ziele luistert

spreekt het al een taal dat leeft,

’t lijzigtse gefluister

ook een taal en teeken heeft:

blâren van de boomen

kouten met malkaar gezwind,

baren in de stroomen

klappen luide en welgezind,

wind en wee en wolken,

wegelen van Gods heilige voet,

talen en vertolken

‘t diep gedoken Woord zoo zoet…

als de ziele luistert!

Guido Gezelle

XXXIII kleengedichtjes (1860)