Gebed (gedicht)
Altijd ben ik zelf in het geding
hoe diep ik mij ook buig onder de wetten
en moeite doe om zeil naar wind te zetten,
hoe zacht ik ook mijn eigen noten zing.
Omgekeerd, als ik mijzelf laat gaan,
en over mijn persoon niet langer weifel
dan houd ik toch het nadeel van de twijfel
en moet alsnog veel oordelen doorstaan.
O Heer, die op de berg van alle zonden
ook van die van mij hebt willen staan
en mijzelf en niet-mijzelf ontbonden
hebt, leer mij de nieuwe woorden aan
waar ik nieuwe liederen mee kan zingen
die men als de Uwe zal verstaan.
Udo Doedens
In de Waagschaal, nr. 7, 29 juni 2024