Erfgenamen van een belofte

logoIdW-e1677570004807.jpg (100×115)Ter inleiding en improvisatie op Woke theater van Cees Zweistra

In zijn recente boek Woke theater zoekt filosoof Cees Zweistra naar een alternatief voor ‘woke’ en ‘antiwoke’. Hij vindt dat alternatief in ‘een ethiek waarin we ons opstellen als erfgenaam’ (104).

Zowel woke als antiwoke ziet Zweistra als uitingen van een ‘arrivé-liberalisme’ dat vrijheid wil veiligstellen, in polemiek met een vijand die erop uit zou zijn om vrijheid in te perken. Maar beide bewegingen lijden eerder aan een teveel aan individuele vrijheid, analyseert Zweistra. Hij noemt de onderlinge polemiek ‘theater’, omdat de antagonisten de polemiek gebruiken om een ander thema aan het zicht te onttrekken: de verantwoordelijkheid. Zweistra meent dat het tijdperk van de emancipatie en de Verlichting ruimschoots voltooid is en dat nu, ten tijde van maatschappelijke ontwrichting en ecologische crisis, een tijdperk van zelfbeperking en verantwoordelijkheid is aangebroken: ‘We zijn niet authentiek, want het meeste van wat we zijn hebben we geërfd. Onze naam, onze taal, maar ook de bomen en de struiken die er waren voor wij ter wereld kwamen. Dit gegeven impliceert dat de zorg voor het andere, voor de overlevering, en niet uitsluitend de vrijheid, verweven behoort te zijn met hoe wij leven (104v)’.

Zowel wie strijdt voor sociale en raciale gelijkheid of ecologische rechtvaardigheid, als wie opkomt voor de verworven rechten van de eigen socialisatie, kan voelen dat hier huiswerk ligt: ‘De ethiek van de erfgenaam […] is een ethiek van iets waar we de verantwoordelijkheid voor kunnen en moeten nemen, omdat het in onze macht ligt’ (105). Verantwoordelijkheid nemen voor wat je erft en de keuzes maken die dat met zich meebrengt – dat is concreet, behapbaar en hoopvol. Niemand is machteloos en als erfgenaam ben je nooit de laatste, maar gericht op de toekomst.

De toekomstgerichtheid van het erfgenaam zijn is ook een bijbelse insteek. Als kinderen van Abraham zien joden, christenen en moslims zich als erfgenamen van een belofte: van een gezegend, gezamenlijk leven voor mensen uit alle volken op aarde. Dit erfgenaam zijn werkt zowel persoonlijk en specifiek als gemeenschappelijk en universeel. Wie zich als Abraham op de eigen tijd en plaats gezegend weet, en zich geroepen voelt om met vertrouwen de toekomst tegemoet te gaan, deelt in een wereldwijde erfenis van Joden en Grieken, slaven en vrijen, mannen en vrouwen in hun onderlinge verschillen en principiële gelijkheid (Gal. 3). Zowel verantwoordelijkheid nemen voor het kleine, lokale en concrete van ‘thuis’, als het alle identiteiten en grenzen doorbrekende ‘in jou zullen alle volken op aarde gezegend worden’ (Gen. 12:3), is nodig om ‘de wereld van morgen een reële kans te geven’ (92). We zullen daarbij wakker moeten blijven om uitingen die medemensen uitsluiten en de samenleving ondermijnen, het gedachtengoed dat daarachter schuilgaat, en de normalisering daarvan, tegen te gaan.

Dit begint bij verantwoordelijkheid nemen in de persoonlijke leefomgeving en biedt hoop voor de maatschappij als geheel. Te denken valt aan Václav Havel, die tegenover de demoralisering van de samenleving pleitte voor ‘in de waarheid leven’ en ‘existentiële revolutie’: ‘Elke existentiële revolutie hoort de hoop te bieden dat de maatschappij moreel gereorganiseerd kan worden, en dat houdt in: een radicale vernieuwing van de relatie van de mensen tot wat ik genoemd heb de “menselijke orde”, iets dat door geen politieke orde vervangen kan worden. Een nieuwe beleving van het zijn, een vernieuwd zijn, geworteld in het universum, een opnieuw begrepen gevoel van “hogere verantwoordelijkheid”, een hervonden innerlijke relatie met andere mensen en met de menselijke gemeenschap – die factoren wijzen duidelijk aan welke richting wij moeten kiezen.’ (Václav Havel, Poging om in de waarheid te leven (1985, 93) In verschillende bijdragen in dit nummer wordt deze richting verder verkend.

Namens de redactie,

 

Gerben van Manen

In de Waagschaal, nr. 8, 17 augustus 2024