Een profetisch standpunt over klimaat en duurzaamheid?

logoIdW

‘Wees kritischer en scherper over het klimaatprobleem. Ja, kerk, neem een profetisch standpunt in!’ Afgelopen najaar stuurden theologen, voorgangers en christelijke organisaties een open brief aan de Protestantse Kerk met deze oproep.* Laat de kerk en haar dienstenorganisatie een voorbeeld van duurzaamheid worden, laat zij – bij monde van haar publieke woordvoerders als de scriba – wijzen op de urgentie, de wereldwijde noodsituatie en aandringen op groenere politiek. Het zijn doelen waar ik me goed in kan vinden. Ik probeer mij er in stemgedrag en levensstijl ook op te richten, zolang als ik me kan heugen. Ik vermoed dat ik 10, 20 jaar geleden zonder meer had ondertekend. Nu deed ik het niet. Ben ik wijzer of dommer geworden? Of cynischer, dat kan ook. Want ik geloof er niet in. Nog steeds zijn die doelen me sympathiek. Ik bewonder het geloof, het idealisme en de vasthoudendheid van zo’n oproep. Ik wil daar ook niet tegenin schrijven. Maar ik geloof er niet in.

Geen geloof

Ik geloof niet in zo’n appel aan de kerkleiding. Aan mij als voorganger worden ook voortdurend allerlei appels en oproepen gericht (of ik ervaar dat zo). Uit de gemeente. Vanuit de landelijke kerk. Dit kan je doen, en dit, en dat daar kun je nog ondernemen. Doe eens zus met jongeren, je moet het zo doen met je kerkenraad. Een voortdurende stroom aan praktische tips en voorbeelden. Allemaal goed bedoeld. Alsof het probleem is dat we niets te doen hadden, dat de to-do-lijst leeg was en we zelf niets konden bedenken. Al dat doenerige dat bij je over de schutting gegooid wordt… Wat haalt het uit? En gaat dit werkelijk in op de problemen en vragen waar we als kerk voor staan?

Dit houdt me om te beginnen al tegen om op mijn beurt zaken naar de zogenaamde kerkleiding toe te schuiven. Ook die heeft het al zo druk. Moet ze dan ook nog even een profetisch standpunt innemen? Moet dat dan met een open brief, via de media? Doe het zelf, als theologen en voorgangers! Verwacht dat publieke, en zo mogelijk profetische spreken niet van ‘de kerkleiding’ of een instituut. Wat zou dat nog uithalen, een kerk die zich uitspreekt? Ik geloof daar niet in. Alsof het aan stemmen ontbreekt! Alsof er al niet vijftig jaar zulke stemmen klinken. Moet de kerk zich voegen in dat koor? Bovendien: is dat dan wat we als kerk te zeggen hebben? Want die genoemde oproep, met haar sympathieke en gerechtvaardigde doelen, dat spreekt toch inmiddels wel vanzelf. Als de kerk zich hiertoe zou beperken, als ze dat wat allerwege al klinkt als profetisch woord zou uitgeven, zou ze dan niet eerder haar plicht verzaken en het voor haar wezenlijke verzwijgen. Haar plicht is toch om te horen naar wat in een mensenhart niet vanzelf opkomt, en woorden te spreken ‘als van God’ (1 Petrus 4:11).

Op zoek naar profetie

Kritiek is altijd makkelijk. Waar geloof ik wel in? Wat zou de kerk wel moeten doen of zeggen? Dan moet ik mijn veilige verlegenheid over ecologie en klimaat (wat is een wezenlijke eigen bijdrage van kerk en theologie? Wat heb ik meer zeggen dan bijv. De Knijff in zijn boek Tussen woning en woestijn) achter me laten. Ik probeer dat, door aan te sluiten bij dat gevraagde ‘profetische standpunt’. Alsof het een standpunt is, dat je zomaar kunt innemen. Maar toch, raakt die roep om het profetische niet de kern?

De kerk zou moeten vragen naar de geestelijke dimensies van deze ecologische crisis. Daar zal de wereld niet naar vragen, of niet op de manier van de kerk. Wat maakt dat wij zo lang doof zijn gebleven voor kritische, vragende en waarschuwende stemmen – wat maakt dat velen dat nog zijn? Waar we in bijbelse zin profetie inroepen, komen doofheid en blindheid onmiddellijk mee. Ware profetie wordt in de regel niet gehoord (en ze speelt daar niet zelden een duister spel mee). Profetie is dwars en weerbarstig, onbeschaafd en onbeschaamd. Ze is radicaal en onwelvoeglijk, ze voegt zich niet zomaar in het bestaande of bij bestaande stemmen. De profetie heeft haar eigen taal, met een eigen woordenschat. Oordeel, ongeloof, afgoden, machten, zonde, schuld, belijdenis, boete, ommekeer. Het is een taaleigen waar de gedragspsycholoog zijn wenkbrauwen bij zal fronsen. Die heeft zo zijn eigen gedachten bij de doofheid voor de bijbelse profetie. Om werkelijk verandering te bewerkstelligen moet je begrip tonen, mensen meenemen, perspectief bieden, motiveren … Het zal wel, maar voor kerk en theologie zoek ik het toch eerder in de gelding en zeggingskracht van het profetische, de toepasselijkheid van die woorden, dan bijvoorbeeld een ‘wereldbeeld’ of ethiek. Dat de kerk en de kerkmensen, theoloog of niet, zich ondertussen moeten laten gezeggen door de oproep duurzamer te leven, spreekt voor zich. Dus dat doen (wat voor een belangrijk deel ook een laten is), maar in ’s hemelsnaam toch dat andere niet nalaten.

Profetische accenten

De oproep tot duurzaamheid is een roep tot het behoud, of scherp gezegd, de redding van onze wereld. Maar is onze wereld wel het redden waard? Zijn wij het redden waard? Stel dat we – zeer onwaarschijnlijk – de opwarming tot 1,5 graad beperken – waar zijn we dan? Een zwartgallige gedachte – maar dichter bij een waarachtig profetische scherpte. Is de ongenadig scheve, onrechtvaardige wereld de moeite van het redden waard? De exorbitante, schaamteloze private rijkdom, de publieke collectieve armoede. Wie gelooft daar nog zodanig in, om er ook offers voor te brengen? Voor wie doen we het eigenlijk? Misschien is het rijke westen ook heimelijk collectief klaar met het leven, en gebruikt het de tijd die nog rest voor het afvinken van een bucket list. Alles nog een keer zien, nog een keer doen, nu het nog kan. Tot ruimte-toerisme aan toe. Na ons de zondvloed.

Tot de taal van de profeet hoort wezenlijk gerechtigheid. De profeet komt op voor de arme, de wees en de weduwe. Allang is duidelijk dat de opwarming van het klimaat de armen het hardst zal treffen. De kwetsbaarste en minst welvarende landen hebben niet de middelen om zich te beschermen, aan te passen. Terecht roept de klimaatbeweging op tot verbondenheid en solidariteit met alle leven. Dat wordt een holle roep als daar de verschillen tussen rijk en arm, macht en onmacht tussen mensen, landen en werelddelen niet ook scherp en dwingend onder woorden wordt gebracht.

De bijbelse profeet kan zich ook karakteristiek richten tot een geslacht, een generatie. Hij klaagt tijdgenoten aan: hoe is de samenleving door hun toedoen geworden? Wat hebben zij meegekregen van hun voorouders of hoe zijn ze daarvan vervreemd geraakt? Daar klinkt ook in mee: wat dragen zij over op de volgende generatie? Wat brengt deze generatie als de volgende voort? Het volk van het verbond wordt aangesproken op zijn verantwoordelijkheid voor het nageslacht: ontrouw en onrecht werken door tot in het derde en vierde geslacht. Tegelijkertijd is er ook altijd de hoop op een nieuw geslacht dat niet de afgedwaalde vaderen volgt.

De verhouding van generaties hoort tot het wezen van het klimaatprobleem. Hoe leven wij eigenlijk met ons nageslacht? Hoeveel moeite hebben generaties om oud te worden, plaats te maken en over te dragen – want iedereen wil zo lang mogelijk jong blijven: mobiel, reizend, consumerend. Wat is er overgedragen aan houding, levensstijl en consumptiepatroon en welke schuld ligt er?

De roeping van de kerk

Het lijkt me dat op deze – en er zijn ongetwijfeld nog andere – manieren het bijbelse profetische spreken de kerk meer bij haar eigen wezen en roeping terugbrengt. Een radicale inzet voor duurzaamheid moet de kerk verbinden met de dienst aan God. Ik denk dat dat anders en diepgaander moet dan via een oproep tot ‘behoud van de schepping’. Als er terecht gevraagd wordt naar profetie, gaat dat niet op in een appel om verandering, maar houdt dat ook een zoektocht in naar dieperliggende oorzaken en motieven. Over de crisis als een uiting van zonde en ongeloof. Over hoe wij God, de ware dienst aan God zijn kwijtgeraakt. En hoe we die weer terugvinden.

Laat de kerk naar haar wezen en roeping als gemeenschap ingaan op de klimaatcrisis. Laat ze in de gemeenschap op zoek gaan naar zonde en schuld, naar onwil en verharding van het hart, naar ongeloof en afgoden (die natuurlijk evengoed in de inzet voor klimaat en duurzaamheid gemengd kunnen zijn). Naar het oordeel van God over onze levenswijze. En laat de kerk via de wereldwijde oecumene het gesprek zoeken en solidariteit praktiseren met de leden van de kerk die al onder de gevolgen van opwarming lijden.

Als kerk en theologie dit alles doen, laat ze dat tot slot zonder illusies doen. We kunnen wel hopen op een wonder, op de bekering van de wereld. Maar de kerk heeft toch bovenal haar hoop in God. Wat zij doet en spreekt, doet en spreekt ze niet omwille van effectiviteit of relevantie in de wereld. Ze doet en spreekt zo omdat het goed is, omdat het haar dienst aan God is. Als we werkelijk een profetisch standpunt zoeken, kan dat niet onuitgesproken blijven.

Coen Constandse

 * De brief is te lezen op https://www.christianclimateaction.nl/acties/brief-aan-scriba-en-moderamen-pkn

In de Waagschaal, jaargang 51, nr. 3. 5 maart 2022