Een inkijk in Barths theologische machinekamer

logoIdW-e1677570004807.jpg (100×115)Bij de presentatie van At Polhuis’ De letters en het Woord

Beste At,

Mijn ouders kerkten in dit huis tijdens de oorlogsjaren en ze vertelden me ooit dat er gefluisterd werd dat mensen van het verzet hieronder wapens verborgen. Als dat zo is, dan past jouw nieuwste boek daar goed bij. Het is een documentaire van het ondergronds verzet van de kerk tegen een staat die over de parlementaire democratie heen walst. Het waarschuwt voor wetten die mensen vermorzelen. Het laat zien hoe het werk van Karl Barth in die strijd werkt als een wapen. En terecht. Zelf vergeleek Barth ooit één van zijn eerste lezingen met een soort tank. Nogal een wapen! De eerlijkheid gebiedt te erkennen dat nu, een eeuw later, Barths werk de status heeft gekregen van onderzeeër – maar ook onderzeeërs kunnen we in Nederland heel goed gebruiken. En dat doe je dan ook. Je geeft in dit boek een diepe kijk in Barths theologische machinekamer, je inspecteert de technische onderdelen, je smeert ze en je demonstreert dat al wat daarbinnen dogmatisch beweegt, daarbuiten in de samenleving inslaat – als een raket.

Maar ik moet dit agressieve, militaire beeld meteen omsmeden. Je hebt het niet over raketten. Je hebt in het binnenste van Barths dogmatisch-politieke machinekamer een heel ander soort munitie gevonden, namelijk een instrument waarmee de aarde vreedzaam kan worden bewerkt, jawel, een ploegschaar. Karl Barth heeft namelijk in 1935 twee ijzersterke elementen tot één werktuig samengesmolten, Evangelie en Wet. Dat is een wonderlijk apparaat gewor-den: een wet die niet autoritair en onderdrukkend werkt, maar een wet die op evangelische wijze leven schenkt. Een wet vol van erbarmen, vergeving, verzoening en vrijheid. Met dat hemelse instrument stuurde Barth zijn theologie aan in het zwaar geteisterde Europese landschap van vóór, tijdens en ná de Tweede Wereldoorlog. Alles wat hij geschreven heeft over politiek wordt aangedreven door zijn beslissing om Evangelie en Wet samen te smelten tot dit éne ploegijzer. Waar deze dogmatiek gelezen en begrepen wordt, slaan geen raketten in, maar verschijnt er een boer die de ploeg niet bedient met militaire strategie, maar met boerenwijsheid. En toch scheurt het de weerbarstige aarde open en maakt haar vruchtbaar. En die boer ploegt voort. Daarover gaat je boek.

Toen je bezig was om dat geschrift over Evangelie en Wet uit 1935 te vertalen, sputterde ik nog tegen. Zo van: Evangelie en Wet, dat gaat over een binnenkerkelijk dispuut van Luthersen en Calvinisten waar ik niet meer zo in zit. En: als ik het over de Wet heb, heb ik het over de Thora en dat is heel een andere discussie. Maar jij liet je niet afleiden. Jij wist: als Barth het hier over de Wet heeft, heeft hij het impliciet over elke wet, over alle wetten in elke staat op heel de aarde, hier en nu! Dan denk ik op mijn beurt weer een beetje zuinig: ach kom. een theoloog kan toch geen enkele regering op aarde dwingen om zo’n evangelische wet voor te schrijven? Maar jij zegt dan: je kan de gemeente van Jezus Christus toch niet verhinderen om naar zo’n wet te verlangen? En precies dat verlangen wordt losgewoeld door die ploegschaar anno 1935! Daar zit nu net de spanning tussen kerk en staat. En dáárdoor blijft de gemeente scherp. Ik denk dat je gelijk hebt. En ik denk dat dit inzicht zeker nodig is in onze dagen, nu de democratie onder zware druk staat, waarbij het neo-liberalisme van de koopman samenspant met het neo-piëtisme van de dominee.

Er gebeurt meer in dit boek van jou. Jij volgt Barth niet alleen in zijn fundamentele uitspraken over de rechtsorde, maar je laat hem óók aan het woord in zijn praktische interventies in de openbare discussie gedurende zijn hele leven. Het gaat er immers om of de mensen die in de regering zitten feitelijk doen wat ze moeten doen: handhaven ze het recht in de samenleving of laten ze het gedachteloos afweten of doen ze bewust iets totaal anders? Die vraag behoort gesteld te worden door alle staatsburgers en dus zeker ook door gemeenteleden vanuit hun kennis van wat recht is, zoals ze dat geleerd hebben in de school van de Messias. In die diakonale school leren ze vragen stellen zoals: welke opvatting van recht hanteren de politici hier en nu, welke wetten voeren ze hier en nu in en voeren ze hier en nu uit? Gaat het hen om mensenrechten of om zakelijke belangen, waar het recht voor moet buigen? Gaat het hen om het belang van de wereldgemeenschap of om groepsgebonden eigenbelang? Gaat het hen om een rechtstaat waar alle mensen recht hebben op leven, wonen, werken en spreken? Of streven ze naar een machtstaat, waar alleen de elite de dienst uitmaakt? Je laat in dit boek een keur van zulke praktisch getinte artikelen en lezingen van Barth voorbijkomen en je laat ze in je eigen vertaling dichterbij komen.

Maar er gebeurt nog meer in je boek. Als jij Barth volgt op zijn weg waarop hij keer op keer verrassend ingreep in de politieke discussie, met zijn krachtige, goed geschaafde en goed samengevoegde zinnen, dan vertel jij daar bij wijze van commentaar het verhaal bij over de omstandigheden waarin hij optrad en dan heb je het over de meest macabere momenten van de Europese geschiedenis van de vorige eeuw. Je herinnert aan de wonden die geslagen zijn, toen mensen de wet in eigen hand namen en medemensen misvormden voor het leven. Als je dat doet, lijk je even op de discipel Thomas, je voelt met je vingers de littekens van die wonden, je leest ze af, die slecht geheelde wonden van WO I en II en twee-en- een-half en je weet dat dit de littekens zijn van het lichaam van de Messias. En dan begrijp je waarom je met politiek bezig moet zijn en waarom er vrede moet komen. En dan schrijf je onder elk hoofdstuk van je boek als met onzichtbare inkt: ‘Mijn Heer en mijn God!’. Zo hartstochtelijk schreef jij je boek.

At, je hebt met dit boek samengevat wat het fundament is van je hele theologische existentie en het versterkt het verhaal van het ondergronds verzet van de kerk en haar inzet voor democratie. Daarvoor heel veel dank!

Maarten den Dulk

At Polhuis, De letters en het Woord. Karl Barth over het politieke getuigenis van de kerk, Soest: Boekscout, 2024

In de Waagschaal, nr. 6, 8 juni 2024