Lied van Beda
LIED VAN BEDA
Lied dat Beda maakte voor zijn leerlingen,
toen hij ernstig ziek was,
tussen Pasen en Pinksteren in het jaar 735.
Toen Beda Venerabilis (672-735), origineel, veelzijdig en productief theoloog in Brittannië, ziek werd en de grens van zijn leven voelde naderen, schreef hij voor zijn leerlingen in het klooster van Jarrow (Northumbria), een gedicht om samen te kunnen zingen, want daar hield hij zo van. Het werd een versje in de volkstaal. In vijf zinnetjes mediteert Beda over de weg die hij nog vóór zich heeft, waarbij hij zich een meester betoont in het bezuinigen op taal. Korter kan het niet. Overigens vind ik de traditionele titel niet erg opgewekt: Bede’s Death Song. Het gaat nu juist over zijn leven.
Voordat de reis begint wordt er geen mens
wijzer dan wie met grote tegenzin
gedachtig is, eer hij is heengegaan,
dat heel zijn leven, hetzij goed of kwaad,
nadat de dood voorbij is, wordt gedáágd.
De boodschap van het lied is eenvoudig: bedenk dat een mens eens ter verantwoording zal worden geroepen voor het leven dat hij heeft geleefd. Het zal geen vreemde uitspraak zijn geweest in de wereld waarin Beda leefde. En toch brengt hij de woorden behoedzaam en omzichtig. Hij vermijdt het om in de eerste persoon te spreken, terwijl het toch duidelijk is dat hij zelf in het geding is. Hij vermijdt het ook om over God te spreken, terwijl het in dit verband toch duidelijk is dat hij verwacht dat die hem ter verantwoording zal roepen. Door het weglaten van deze persoonlijke relaties gaat alle aandacht in dit lied naar het proces van bewustwording. Wat gaat er door een mens heen wanneer die zich bewust wordt van het feit dat er verantwoording wordt gevraagd voor het geleefde leven? Die bewustwording is een ontregelend gebeuren. Je moet namelijk je eigen oordeel over je leven uit handen geven en toelaten dat een ander over je oordeelt. Wie laat dat toe? De weg naar het inzicht moet door een zekere weerstand heen. Bij eerste lezing lijkt het voor de moderne lezer zelfs, alsof de woorden er schoorvoetend uitkomen. Om de paar regels dichtbij te krijgen moet je ze steeds weer herhalen tot je ze als het ware in je hebt.
De vorm van het lied is eenvoudig: het gaat slechts om één strofe van vijf regels, waarbij elke regel in twee ademeenheden gezongen kan worden. Die kleine zinsdelen vormen de stappen op de weg naar het inzicht. De structuur van het hele lied wordt gedragen door drie tijdsaanduidingen. De eerste versregel geeft het moment aan waarop de dood zich meldt (‘Voordat de reis begint…’). In de middelste regel wordt de mens opgehouden voor de laatste grens van het leven (‘…eer hij is heengegaan…’). En in de laatste regel wordt gezinspeeld op wat er voorbij die grens te wachten staat (‘…nadat de dood voorbij is…’). Tussen die tijden in wordt de zanger opgeroepen om ‘gedachtig’ te zijn.
Met de woorden ‘Voordat de reis begint…’ wordt het moment aangegeven waarop de mens zich bewust wordt van de naderende dood. Maar wat gebeurt er als men zich van zijn sterfelijkheid bewust wordt? Ongetwijfeld brengt het beroering. Maar op zich levert dat geen grensverleggende kennis op. Geen mens wordt er wijzer van. Om tot dieper inzicht te komen moet je een gedachte toelaten die weerstand oproept. En die gedachte, waar je zo tegen opziet, moet je niet uitstellen tot het te laat is. Je moet vóór je sterft bedenken dat eenmaal je hele leven aan het licht zal komen. Maar je moet dan wel bedenken dat het moment van onthulling definitief zal zijn. Dat zal immers pas kunnen gebeuren, wanneer je je hele leven geleefd hebt, van je geboorte tot je dood toe, zo goed en zo kwaad als het ging. Dan pas – na je dood – wordt het helemaal duidelijk wie je geweest bent. Maar op dat moment heb je de regie over je leven niet meer zelf in de hand. Dan zal een ander je zeggen wie je in zijn ogen werkelijk bent geweest. Wie laat die gedachte toe?
Zingend blijf je bij het proces van bewustwording. Het lied neemt de zanger mee in dat proces, stap voor stap, en geeft je daardoor de gelegenheid en de energie om door de weerstanden heen te gaan. Het lied brengt je tot aan de grens van de dood en houdt je daar vast bij de gedachte aan wat er over die grens zal gebeuren. Beda had daarvoor aan een enkel woord genoeg: de mens ‘…wordt gedáágd’. Wat denkt de zanger daarbij? Misschien dit: ‘Ik word gedagvaard, ter verantwoording geroepen en beoordeeld; meer nog, ik word geoordeeld, zo niet veroordeeld voor wat ik heb gedaan. Dat is iets waar ik buitengewoon tegenop zie. Maar het is ook iets waar ik naar uit kan zien. Nooit eerder werd ik in een gesprek zo serieus genomen als nu zal gebeuren. Eindelijk word ik gekend, zoals ik werkelijk ben – zoals alleen God mij kent.’ Misschien dat die gedachte voor een moedig mens genoeg is om door de laatste weerstand heen te kunnen gaan.
Het lied bepaalt de aandacht bij de bewustwording van de mens met het oog op de dood. De mens wordt iets gewaar. De mens wordt met een bepaalde werkelijkheid geconfronteerd en wordt daar al of niet wijzer van. Deze bewustwording is geen verbeelding, er gebeurt iets met die mens. Dat ‘worden’, dat aan de mens geschiedt en waarin de mens betrokken raakt, krijgt in dit lied in de eerste en de laatste regel een bijzondere nadruk. Eerst horen we, dat het besef van sterfelijkheid als zodanig geen effect heeft. Als de dood komt ‘wordt er geen mens wijzer’ van. Later horen we dat de wijsheid pas komt wanneer men beseft dat men ter verantwoording wordt geroepen. De mens ‘…. wordt gedáágd’: dat is een gebeurtenis van formaat. De mens komt levensgroot aan het licht en wordt verantwoordelijk gesteld voor de eigen levensdaad. Dit lied bepaalt de mens bij de werkelijkheid van het leven. Van de dood word je niet wijzer. Wijs word je wanneer je met je levensverhaal voor de dag moet komen. Het is geen lied over stervenskunst, maar over levenswijsheid.
Maarten den Dulk
Verantwoording
Er zijn verschillende versies van dit lied in de volkstaal overgeleverd, in het Northumbrisch en in het West Saxisch. Voor wie, zoals ik, geen kennis heeft van de Oud Engelse taal, zijn er op Internet (Bede’s Deathsong) gesproken en gezongen weergaven van de originele teksten te horen en worden er tegelijk vertalingen geleverd in modern Engels. Onlangs verscheen het lied tweetalig in druk, te weten de West Saxische versie met een vrije bewerking, in de bundel G. Delanti en M. Matto (ed.) The Word Exchange. Anglo-Saxon Poems in Translation (2011, 280). Ik geef ze hieronder weer (waarbij ik de spelling van het oorspronkelijke lied iets aanpas door twee karakters te herleiden tot de moderne engelse th).
For tham nedfere naeni wyrtheth
thances snotera, thonne him thearf sy
to gehicgenne aer his heonengange
hweat his gaste godes oththe yfeles
aefter deathe heonon demed weorthe.
In de vrije bewerking van Anthony Cronin:
Before the inevitable hour looms
When, however unwilling,
You must face the final court
You cannot give enough thought
To the state of your account,
Its balance of good and evil,
For when that hour arrives
It will be too late
To add or subtract,
Regret or amend.