Donkere majesteit (meditatie)
Numeri 11
De heilige tekens waarmee God het volk voorgaat in de woestijn op weg naar het beloofde land, kunnen niet verhoeden dat onbehagen steeds weer de kop opsteekt onder de Israëlieten. Opgestookt door het samenraapsel van avonturiers en opportunisten, dat met hen meetrekt, wordt het onbehagen nu een concreet kwaad. ‘Hadden wij maar vlees te eten!’ De kinderen Israëls hebben hun buik vol van het manna. Met weemoed denken ze terug aan de vis die ze om niet aten in Egypte. Hoezo om niet, was de prijs die in Egypte daarvoor betaald moest worden, juist niet erg hoog. Ach, hoe snel vergeet het volk in de woestijn tussen uittocht en intocht, zijn bevrijding. Het armeluiseten in Egypte – de komkommers en pompoenen, het look, de ajuinen en het knoflook – komt hen in de wildernis voor als een delicatesse, om van te watertanden. Het manna, het brood uit de hemel, dat God hun geeft om niet, ze willen er vanaf. Ze willen eten, maar dan wel zonder de verplichtingen die daarbij horen jegens God.
Van de stem van de meerderheid, kantelt het perspectief naar de stem van de enkeling, naar die van Mozes. In zijn beklag tot God klinkt door hoe alleen hij is komen te staan. Twijfel over Mozes leiderschap is er ook. Wij zouden zeggen, als het je niet lukt om je visie op je achterban, je kiezers, over te brengen, moet je als leider aftreden.
Zo zou het zijn gegaan met Mozes, als niet de goedertierenheid des Heren vol donkere majesteit van zich had laten spreken. Deze voorziet zowel in de nood van Mozes als in het begeren van het volk. Allereerst geeft God ten behoeve van het om vlees schreeuwend volk via Mozes aan zeventig mannen zijn Geest. Voortaan zullen zij samen met Mozes de last van heel dit volk dragen. Na de Geest, komt het vlees. De kinderen Israëls krijgen waar ze om gevraagd hebben. Grote zwermen kwakkels vallen als regen naar beneden. De overvloed aan vlees overtreft al hun begeren. Hun gulzigheid komt hen duur te staan. Want maag en darmen verdragen die plotselinge overgang niet van manna naar zoveel vlees. Met het vlees nog tussen de tanden worden ze door God geslagen.
De onderwijzing die de kinderen Israëls ontvangen op de plek waar ze de gemeente van gulzigaards begraven, is vol donkere majesteit. De goedertierenheid des Heren doet ons mensen de dood vinden in wat wij zoeken en het leven in wat Hij uit genade geeft.
Machteld de Mik-van der Waal