Disciplinerende vrijheid

logoIdW

 

Ik kom uit de generatie die nog net weet heeft van de in veler ogen verstikkende cultuur in de kerken. Op zondag niet fietsen, geen ijsjes eten, in de bioscoop dood gevonden worden betekende onherroepelijk het verlies van het eeuwige leven, geen seks voor het huwelijk, samenleven hoorde niet. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Het christelijke leven betekende een door de wet gedisciplineerd leven. Luidruchtig namen we daar in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw afscheid van. Wolkers, ’t Hart en vele anderen prikten de schijnheiligheid er van door. Wat een heerlijke tijd was dat. Niet de wet, maar de vrijheid van het evangelie werd bepalend. Tot vrijheid geroepen leefde mijn generatie er op los. Ook al waren dat in de praktijk maar weinigen, de geest van de vrijheid raakte wel degelijk de overgrote meerderheid aan. Een van de gevolgen was het rap in elkaar vallen van allerlei instituties. We hadden die niet meer nodig. We konden zelf wel bepalen wat goed en kwaad voor ons was. Zo marginaliseerde de kerk. Als je ziet wat er allemaal in de afgelopen jaren aan instituties verdwenen is, is het een wonder dat de kerk nog bestaat. Misschien is dat wel omdat zij zich in rap tempo aanpaste aan de veranderde omgeving. Van instituut waar regels golden en geleerd werden, werd het tot een verzameling van gelovigen die vooral in de beleving van hun eigen geloof gevolgd moesten worden.

De Pensées die Wessel ten Boom enige tijd geleden (IdW 44/12, dec. 2015) onder woorden bracht, kwamen dan ook hard aan. Losse gedachten over de grenzen van ons vrijheidsbegrip noemt hij ze. Laten we maar een tijd uitsluitend spreken over God als Redder en niet langer over God de Bevrijder. Het zijn inderdaad losse gedachten, maar wie er kennis van neemt, voelt dat hier wat aan de hand is. Wat precies is nog niet duidelijk. De ingrediënten zijn er, maar het gerecht moet nog gebakken worden. Op het gevaar af dat ik te vroeg spreek, maak ik een paar kanttekeningen bij Ten Booms Pensées.

Vrijheid

In elke pensée voel ik een verlangen, een hartstocht, misschien ook wel heimwee naar echtheid, naar een voor God heilig leven. Ten Boom is een kind van de vrijheid, maar kan daar niet meer mee verder. Het heeft hem eenzaam gemaakt, op zich zelf teruggeworpen. Je zoekt het maar uit. Zo is de samenleving tot een wereld waarin we elkaar om de beste plaatsen verdringen. Uiteindelijk wint de sterkste. Het is de mens als heros, die opeens ontdekt hoe eenzaam hij eigenlijk is.

Wat hij beschrijft is niet nieuw. Door velen is gewezen op de verwoestende gevolgen die het verdwijnen van de leefwereld heeft. De mens komt wordt eenzaam en delft in de binnendringende systeemwereld het onderspit. Dat is het gevolg van het verdwijnen van de instituties zoals de kerk. Die boden bescherming tegen de systeemwereld. Daar werden mensen weerbaar gemaakt. In zijn indrukwekkende boek ‘Terugkeer van de verloren vader’, heeft Van Gennep daarvan een indringende analyse gemaakt. Dat herken ik bij Ten Boom: het verlangen naar de terugkeer van de Vader.

In de Pensées tast hij naar houvast. Dat vindt hij in een kritiek op de vrijheid. Het gaat God niet om de vrijheid, maar om de disciplinering. Uitdagend stelt hij dat het in de boeken van Mozes niet in de allereerste plaats om de vrijheid gaat. Het zijn boeken die ‘in de eerste plaats een boek zijn van disciplinering, en wel de disciplinering van Israël aan zijn Heer waarin alle volken mede zijn begrepen’. Of dat exegetisch klopt moeten anderen maar uitmaken. Mij gaat het nu om iets anders. Ik snap dat Ten Boom de vrijheid kritiseert, maar ik snap niet dat hij als gevolg daarvan een scheiding tussen vrijheid en disciplinering aanbrengt. Ja, natuurlijk, dat is terecht als onder vrijheid de vrijheid van de Verlichting verstaan wordt, althans de Verlichting zoals Ten Boom die beschrijft. Dat is de vrijheid die tot eenzaamheid en uiteindelijk tot egoïsme en gevoelloosheid leidt. Ik zal ook niet ontkennen dat in de linkse beweging de evangelische vrijheid nogal eens in de geest van de Verlichting verstaan is. Kritiek daarop is terecht, maar laten we nu niet van de weeromstuit het kind met het badwater weggooien. Ik neem het daarom graag op voor de vrijheid. De Geest maakt vrij, zegt Paulus. En zo is het, maar dat is toch iets anders dan wat Ten Boom als vrijheid bestrijdt. In zijn Pensées staat een zin die om nadere uitwerking vraagt, omdat daar de disciplinering en vrijheid naadloos op elkaar betrokken worden. ‘Hoe groter de gebondenheid aan de Heer, des te groter de innerlijke vrijheid van de mens tot het doen van goede daden’.

Zo is het ook verstaan in de uitleg van de geboden die mij altijd dierbaar geweest is. Ik doel dan op de uitleg van Karel Eijkman in zijn boekje ‘Zo moet het kunnen’. Mensen worden in de vrijheid gezet, maar dat betekent dan ook wat voor hun handelen. De vrijheid waarin zij gezet worden, begrenst wel degelijk hun handelen. De vrijheid wijst een weg, geeft aan wat wel geoorloofd is en wat niet. Het is dus niet zo, zo werp ik Ten Boom tegen, dat vrijheid en disciplinering elkaar uitsluiten. Integendeel, zij horen bij elkaar. Anders gezegd. De rechtvaardiging en de heiliging horen bij elkaar. Met Ten Boom ben ik het eens dat daarover nog eens grondig gesproken en nagedacht moet worden. Te vaak gaat het om een rechtvaardiging zonder heiliging of een heiliging zonder rechtvaardiging. Met hem verlang ik naar een levensstijl die door de rechtvaardiging, dat is voor mij de vrijmaking, gekenmerkt wordt.

Vluchteling

Hoezeer zo’n levensstijl nodig is, schemert ook in zijn Pensées door. Hij komt tot deze gedachten, geraakt door het probleem van de vluchteling. Pijnlijk duidelijk wordt in de omgang met hen hoezeer de vrijheid in Europa tot een probleem geworden is. We weten er niet goed raad mee. We voelen ons bedreigd en proberen de vrijheid met middelen te beschermen die die vrijheid juist inperkt. Dat vraagt om mensen die door de vrijheid van de Heer gedisciplineerd zijn. Dat voorkomt de consequentie van de ongebonden vrijheid: het ‘eigen volk eerst’. Alleen de gebondenheid aan God, het daarmee samenhangende weten van de hemel, het eeuwig leven, maakt dat we verder kijken dan het hier en nu van het bestaan, waar ieder een plaatsje moet veroveren. Het betekent ten diepste dat we onze eigen begrensdheid kennen. Dat maakt dat we ook in het buitenlandse beleid ook niet meer zo ongegeneerd onze grenzeloos egoïsme onder het mom van vrijheid kunnen botvieren. Ten Boom verwijst dan naar de interventies in Irak en Syrië.

Het laat nog maar eens zien hoe actueel de Pensées van Ten Boom zijn. In dat verband wijs ik nog op een wat cryptische zin van hem. Hij stelt de vraag of het huidige probleem van de grenzenloosheid van Europa buiten niet het probleem is van haar innerlijke grenzenloosheid. In een recent essay stelt Paul Scheffer dat een open samenleving niet zonder grenzen kan. Grenzen beschermen de vrijheid in plaats dat zij die inperken. Ten Boom raakt met zijn Pensées een belangrijk punt aan. Het schreeuwt als het ware om uitwerking. Vooral omdat hij zijn opmerking over de grenzenloosheid koppelt aan de Drie-eenheid: God naar buiten is dezelfde als die Hij binnen is. Daar daag ik hem graag toe uit. Ik reken er dan op dat hij niet, zoals wel vaker gebeurt, terugvalt in een benauwend conservatisme. Die aanzetten zitten zeker ook in zijn gedachten. Die reactie wordt voorkomen als hij de disciplinering blijft koppelen aan de vrijheid. Dan is er voor de kerk veel te winnen. Het gaat immers om wat hij treffend de roeping van Israël en van de christelijke gemeente noemt. Dat is het volgen van de voetstappen van de Heer. Daar is in Europa en daar hoort Nederland bij, behoefte aan. Om het met de woorden van de scriba van onze kerk te zeggen. “Het officiële verhaal over Europa is broodmager geworden en op den duur bloedeloos. Ik kan warm worden over een Europa dat geestelijk ademt. Dat Europa verdient krediet. Van dat Europa wil ik ook wel de grenzen serieus nemen. Het zullen namelijk grenzen zijn die bedoeld zijn om grensverkeer mogelijk te maken en niet om als een ijzeren gordijn neergelaten te worden. De toekomst van Europa staat of valt met een warm verhaal over Europa. Laten we daar naar vermogen een bijdrage aan leveren en laten we hopen dat politici daar de smaak van te pakken krijgen.” Als dat geen aansporing is.

At Polhuis