Miskotte, een wensbiografie

logoIdW

 

MISKOTTE, EEN WENSBIOGRAFIE

Wie A zegt… Ten behoeve van de bekende boekenlijstjes aan het einde van het jaar, werd mij door de redactie van de bijlage ‘Letter en Geest’ van het dagblad Trouw een interessante vraag gesteld. Over biografieën zou het gaan en naast de obligate vraag welke aanbevelenswaardig waren, werden er nog een paar meer afgevuurd. Bijvoorbeeld van wie beslist niet meer een biografie moest verschijnen. (Van Adolf Hitler, antwoordden meerdere recensenten terecht.) Ook werd gevraagd van wie er dan beslist wel een biografie zou moeten verschijnen. Zonder veel aarzeling vulde ik daar de naam van K.H. Miskotte in. Wie op deze manier A zegt, kan niet alleen van nogal wat collega’s maar ook van deze redactie de vraag om nadere uitleg verwachten. Zo komt het dat u in dit zomernummer, naast besprekingen van bestaande biografieën, ook een oefening in een voor mij onwennig genre aantreft: de bespreking van een gewenste biografie.

Onmiskenbaar voordeel daarvan is dat het met een dergelijk boek nog alle kanten op kan. Zo zou ik niet graag zien dat deze biografie verzanden zou in allerlei historisch feitenmateriaal. De naam Miskotte, zo zou het eerste hoofdstuk dan beginnen, is waarschijnlijk afkomstig van een hoeve waar ooit in het verborgene de mis opgedragen werd. Al geef ik toe dat, nu ik dit opschrijf, het reeds begint te kriebelen, compleet met de geur van de primeur dat Miskotte ooit Rooms begonnen is, niet in de laatste plaats omdat ik zelf ooit zo en met ongeveer dezelfde zin begonnen ben, dreigt hier een doodlopende weg. ‘Miskotte’ wordt hier museaal, hooguit interessant voor een enkele kerkhistoricus of genealoog. Als een waarschuwing voor dat gevaar, heb ik jarenlang als werktitel ‘een theologische biografie’ in mijn hoofd gehad om in eerste instantie te ontdekken dat een dergelijk genre niet bestaat, totdat een aantal jaren geleden de dogmenhistoricus Eginhard Meijering deze titel expliciet opvoerde in diens theologische biografie over Hendrikus Berkhof. Inderdaad komt deze biografie – evenals diens boek over Karl Barth een aantal jaren later – sterk in de buurt van wat mij rondom Miskotte voor ogen staat. De theologische ontwikkeling staat centraal en wordt geëxpliciteerd aan de hand van de bespreking van hun theologische werk. Ondanks mijn grote waardering voor beide biografieën ontbreekt hier nu juist – en zonder twijfel is dat een bewuste keuze geweest – de samenhang van theologie en biografie. Nu is dat, zeker bij Miskotte, niet altijd even helder. Zo lijkt zijn dissertatie, over het wezen der joodse religie, in biografisch opzicht in eerste instantie uit de lucht te komen vallen. Zeker voor wie bedenkt dat dit imposante werk in ongeveer drie maanden tijd is geschreven. Pas bij nadere beschouwing zou blijken dat Miskotte al langere tijd, zelfs vanaf zijn vroege studententijd, op een zeer eigenzinnige en volgens mij volstrekt unieke manier met de heiligingsleer van F.H. Kohlbrugge bezig was en in de joodse godsdienstfilosofie een uitgelezen mogelijkheid zag om een moderne pendant van een heiligingsleer, verstaan als correlatie, te illustreren. Eerder al, als gezegd reeds in zijn studententijd, onderzocht hij de mogelijkheid om de heiligingsleer van Kohlbrugge te verhelderen aan de hand van ‘het moderne bewustzijn’ zoals dat in de romans van Dostojevski ter sprake komt. Bij mijn weten is er geen theoloog voor en na Miskotte geweest op vergelijkbare wijze een relatie wist te leggen tussen de klassieke theologie en de contemporaine cultuur. Precies daarom zou het bijzonder de moeite waard zijn om de genese van theologie van Miskotte biografisch waar te nemen. Als gezegd, intrigeert mij de wijze waarop hij, in volkomen solidariteit met de moderne cultuur, de figuur van Kohlbrugge in het existentialistische zelfverstaan van mensen inbrengt. Ik zeg dat wat omzichtig omdat men zich zowel historisch als biografisch af kan vragen of hier niet de interpretatieruimte van Kohlbrugge wordt overschreden. Te denken valt aan de opmerking van Berkhof, bij Meijering terug te vinden, dat hij met de theologie van Kohlbrugge brak, toen hij ontdekte hoe ook Kohlbrugge in niets van het Duitse volk verschilde door eveneens met Kaiser Wilhelm te dwepen. Ook zou het mij boeien hoe Miskotte midden jaren dertig, komend vanuit het synthetiserende denken van de oudere ethische theologie van Gunning, een nieuw centrum ontdekt in de bijbelse theologie waardoor hij veel meer en beter in staat is het gesprek met de moderne mens te voeren. Een centrum, een kern die hij naar mijn indruk niet meer verlaat en die er toch behoorlijk anders uitziet dan de centrale oriëntatie van Karl Barth.

Als voorbeeld van een dergelijke ideengeschichtliche biografische benadering zou het werk van Rüdiger Safranski kunnen dienen, bijvoorbeeld diens biografie over Heidegger. En wie hem zou moeten schrijven? Meijering zou het heel goed kunnen. Maar misschien is het ook wel waar dat wie A zegt, ook B moet zeggen.

Evert Jan de Wijer

Auteur is predikant (PKN) te Zoeterwoude