John Milton (1608-1674)
JOHN MILTON (1608-1674)
Wij Nederlanders hebben Joost van den Vondel met zijn Lucifer (1654), de Britten hebben John Milton met zijn Paradise Lost (1667). Beiden schreven in dichtvorm over de val van de mens en de opstand van de opperduivel. O. Noordmans noemde hen in één adem. Hij deed dat in het artikel ‘Het Oude Testament en de Kerk’(VW 2, 16vv). Je kunt het OT ook cultureel beschouwen. Wanneer we het OT terzijde stellen, heeft dat ook consequenties in cultureel opzicht. Waar moet je met Rembrandt heen zonder de bijbelse verhalen. ‘En zo zou er zo veel te noemen zijn. Men denke aan Vondel en Milton.’
Vier eeuwen geleden, 9 december 1608, werd John Milton geboren in Bread Street, Cheapside, Londen, waar ook John Donne werd geboren. Vondel (1587-1679) was een oudere tijdgenoot van Milton, maar hij was er vroeger en was er ook langer. Milton overleed vijf jaar eerder dan Vondel, op 8 november 1674 in Chalfort St Giles.
Vondels Lucifer is ‘hoovaerdig en staetzuchtig’, hoogmoedig en belust op status, afgunstig op Gods grootheid en op de mens, geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Milton begint zijn Paradise Lost met de regels: ‘Of man’s first disobedience, and the fruit/ of that forbidden tree, whose mortal taste/ brought death into the world, and all our woe/ with loss of Eden’. In regel 40 wordt de ‘infernal Serpent’ geïntroduceerd, het meesterbrein achter de mislukte coup tegen de Schepper. De grote opstandeling beschikt over een ongekende energie en een ‘onoverwinnelijke wil’. Terwijl de andere gevallen engelen zich beroerd voelen als zij geketend neerliggen en weten dat zij nooit meer het hemelse licht zullen zien, houdt hun baas spottend een uitdagende redevoering. Milton zelf vatte het doel van zijn machtig episch dichtwerk samen met de woorden: ‘to left the works of God to man’.
Hoewel de 400ste geboortedag pas aan het einde van dit jaar is, zijn ze in Engeland al deze maand met herdenken begonnen. De universiteit van Cambridge, waar Milton studeerde, heeft een serie lezingen georganiseerd; de eerste is al gehouden. In de Bodleian Library, Oxford, is een tentoonstelling die tot april zal duren. En in de kerk van St Giles without Cripplegate (nabij Londen), waar Milton en zijn vader liggen begraven, vinden allerlei evenementen plaats.
Vondel werd rooms-katholiek. Milton was een fervent tegenstander van Rome. En van de monarchie. Hij hielp Oliver Cromwell met de buitenlandse correspondentie. Hij was een eigensoortige puritein. Toen hij een maand was getrouwd met Mary Powell (zij was 17 en hij was 34) verliet zij hem en keerde terug naar haar koningsgezinde familie. Na drie jaar kwam zij terug. Ze verzoenden zich met elkaar en kregen kinderen. Toen Mary hem had verlaten was Milton geschokt, zozeer dat hij een traktaat schreef over echtscheiding. Hij meende dat naast overspel ook onverenigbaarheid van karakters een reden moest zijn tot echtscheiding. Hij liet het niet bij één traktaat, er volgden nog twee traktaten over dit onderwerp. In het laatste traktaat haalde hij de hervormer Bucer erbij als getuige voor zijn zienswijze. Met zijn traktaten streek hij velen tegen de haren. Onder de vele gedichten die hij heeft geschreven is ook een kerstgedicht. De puriteinen waren tegen het kerstfeest; dat was een van hun meest kenmerkende principes. Kerstfeestvierders werden bestreden, want voor de godsdienst is soms niets te dol. Er was nog een traktaat dat veel deining veroorzaakte: zijn pleidooi voor persvrijheid en zijn verzet tegen elke vorm van censuur. Hij schreef: ‘Wie een mens doodt doodt een redelijk wezen, maar wie een goed boek vernietigt, doodt de rede zelf’. Pas wanneer zonder beperkingen geschreven en gelezen kan worden, kan de vrijheid zich ontplooien. Hij behoorde tot degenen die geloven dat een grote natie die natie is waarvan de vrijheid wordt gegarandeerd door te lezen. Ook was hij overtuigd dat woorden sterke dingen zijn en dat zij veranderingen tot stand brengen. Hij liet zich daarvan niet afbrengen, ook niet als het scheen dat woorden niets uithaalden. Een van Miltons deugden was zijn standvastigheid.
Milton is vooral bekend geworden door zijn Paradise Lost, maar hij heeft veel meer geschreven: gedichten, naast de al genoemde traktaten ook nog traktaten over politiek, kerk, kunst en wetenschap. Er kwam een vervolg op Paradise Lost en dat was Paradise Regained. Dat werd uitgegeven tegelijk met Samson Agonistis, zijn laatste werk. En dat alles geschreven in een taal die een grote invloed heeft gehad op de ontwikkeling van het Engels. Eigenlijk is Milton nooit weg geweest. Aan het einde van de 17e eeuw taande even zijn invloed, maar in de achttiende eeuw werd hij een ‘cult figure’ en behoorde Paradise Lost met de bijbel en Bunyans Pilgrim’s Progress tot het meest gelezen werk in de Engelse taal.
In 1652 werd Milton blind. Dat weten velen ook nog wel over hem. Toch bleef hij schrijven; schrijven door te dicteren. En er waren mensen, onder hen zijn dochters, die zijn woorden opschreven. Woorden uit het donker die aan het licht kwamen.
Naast standvastigheid was een andere deugd Miltons moed. Ondanks zijn blindheid bleef hij aan het werk en zo kon in 1667 Paradise Lost worden gepubliceerd. En hij schreef stukken ter verdediging van de republiek zelfs toen elk ogenblik Karel II in Engeland voet aan wal kon zetten om de troon op te eisen. Toen de koning op zijn troon zat, werd het leven van Milton bedreigd. Hij werd gevangen genomen, maar dank zij invloedrijke vrienden, ook aan het hof, werd hij vrijgelaten. Ook zouden zijn boeken, in opdracht van de koning, worden verbrand, en zo de rede gedood. Voorkomen kon worden dat alles werd verbrand. Milton herriep niets. Blind, zonder werk en zonder inkomsten dichtte hij zijn werk dat de eeuwen zou verduren. In zijn laatste levensjaren stond hij ’s morgen om 4 of 5 uur op, luisterde naar een hoofdstuk uit de bijbel, nam zijn ontbijt tot zich, zette zich in zijn stoel om te dicteren. En dan kwamen de woorden. Nog na zijn dood werd getracht die woorden te bezweren. In 1683 was er paniek in Oxford, omdat men Miltons boeken moest verbranden. Het hoofd van Bodleian Library was een voorzichtig man: hij had Miltons werk niet in de catalogus opgenomen. En, zei hij, wat niet in de catalogus staat, bestaat niet.
Milton was geen puritein die met de calvinistische predestinatieleer instemde. Integendeel. In de Kirchliche Dogmatik noemt Karl Barth één keer Milton en dat is in het hoofdstuk over Gods genadige verkiezing. Barth schrijft dat je erop moet rekenen dat de woorden verkiezing en predestinatie tegenstand zullen ontmoeten. Hij citeert Milton die volgens Max Weber uitgeroepen zou hebben: ‘Mag ich zur Hölle fahren, aber solch ein Gott (wie der der calvinistischen Praedestinationslehre!) wird niemals meine Achtung erzwingen!’ Barth merkt dan op dat velen hem iets dergelijks luid of in stilte hebben nagezegd. (KD II/2, 12) In het Engels van Milton heb ik deze uitroep niet teruggevonden, maar ik heb lang niet alles van hem gelezen. Met Barth neem ik maar aan dat Max Weber het Engels van Milton getrouwelijk heeft weergegeven. In ieder geval is het onmiskenbaar dat Milton geen aanhanger was van de predestinatieleer.
Milton heeft velen geïnspireerd, zij het niet Barth. Een van de velen is Philip Pullman, vooral geliefd als schrijver van kinderboeken. Net als J.K. Rowling van Harry Potter is hij Milton veel verschuldigd. Op uitnodiging van Bodleian gaf hij de aftrap voor de vieringen van de 400ste geboortedag. Pullman, een atheïst, eerde onomwonden zonder omwegen de man die zonder het christelijk geloof en de Bijbel niet kan worden verstaan. Hij zei: ‘Vierhonderd jaar na de geboorte van John Milton leeft hij nog steeds voort, zijn voorbeeld inspireert nog steeds, zijn woorden roepen nog steeds echo’s wakker. Milton is onze grootste publieke dichter’.
M.G.L. den Boer