Theologie in Utrecht: in memoriam en utopie
THEOLOGIE IN UTRECHT: IN MEMORIAM EN UTOPIE
‘Hoe zijn de helden gevallen!’ (2 Sam. 1:19)
Op 1 februari hoorde ik dat het departement theologie van de Universiteit Utrecht gesloten wordt. Het leven wordt nog gerekt tot eind 2013, maar dan vindt de euthanasie plaats. Ik moet zeggen dat het voor mij aanvoelt als het overlijden van een familielid. De theologische faculteit is de plaats waar ik jaren gestudeerd heb en vervolgens nog een aantal jaren gewerkt. In september 1995 kwam ik er aan. Ik had mij al opgegeven voor ‘milieukunde’ in Wageningen. In jeugdige overmoed dacht ik mee te moeten helpen aan de redding van deze planeet. Totdat in augustus in een flits tot mij doordrong, dat ik eigenlijk iets anders wilde: uitzoeken wat het christelijke geloof na 2000 jaar nog waard is. Ik ging toen zeker niet om predikant te worden, al ben ik nu dankbaar dat ik het geworden ben. Ik geloof dat ik door de theologie tot geloof ben gekomen. ‘Weinig kennis voert van U af, maar veel kennis voert naar U terug’ (Augustinus).
Bij een open dag van een theologische faculteit was ik niet geweest. Naar welke stad gaan? Er waren er nog een stuk of zes waar je theologie studeren kon. Utrecht dan, daar had mijn vader ook gestudeerd. Zo belandde ik bij de introductie tussen andere theologen in roeibootjes op de Oude Gracht. Sommigen bleken net zulke vreemde mensen als ik, dat voelde prettig. Onze jaargroep telde negentien studenten, dat was uitzonderlijk klein. De jaren voor en na ons zaten rond de veertig. Ik heb de studiegids van dat eerste jaar nog. Er staat een ontzettend lange lijst met hoogleraren en docenten in. Natuurlijk was de faculteit niet de grootste, maar zij bloeide wel, zowel in onderwijs als onderzoek. De samenwerking met de kerkelijke opleiding vanwege de – panta rei, ouden menei – Hervormde Kerk was goed. Een paar jaren later begon dat te veranderen. Naar de indruk van velen hebben sommige bestuurders van de Universiteit Utrecht bewust de kip met de gouden eieren – de instroom van Hervormde studenten – geslacht. Vervolgens werd de faculteit uitgekleed tot departement binnen geesteswetenschappen. De lijst met hoogleraren en docenten werd elk jaar korter. Nu komt de Universiteit ‘vol treurnis’ tot de ontdekking dat de Theologie opgeheven moet worden. Maar: wie ‘schuld’ heeft aan de sluiting van de theologie in Utrecht, dat moeten de historici maar uitzoeken. Dat zal vast een ingewikkelde vraag zijn.
Wat ik belangrijker vind, is dat er uit die sluiting blijkt dat bepaalde beseffen, die vroeger vanzelfsprekend waren, nu vrijwel nergens meer gevonden worden. Het gaat me dan niet alleen om het historisch besef. Natuurlijk kan dat ook een reden zijn zo lang mogelijk te wachten met het sluiten van een afdeling theologie. De theologie was ooit de moeder van de Utrechtse Universiteit. In 1634 gesticht door Voetius, die wetenschap en vroomheid wilde verbinden. De kerk bracht ooit de theologie voort en de theologie de universiteit – en zie nu haar lot. Respect voor je moeder kan je er wel toe brengen haar geen spuitje toe te dienen.
Maar zoals gezegd: dat historisch besef is voor mij niet doorslaggevend. We hoeven het leven van de theologie niet te rekken, omdat zij de universiteit heeft voortgebracht. Het is begrijpelijk dat mensen zeggen: fijn dat ze dat gedaan heeft, maar wij kunnen nu op eigen benen staan.
Belangrijker is het gebrek aan besef van waar het in wetenschap om gaat, dat uit dit besluit spreekt. In Utrecht wordt niet alleen Theologie opgeheven, maar ook Portugees, las ik in de krant. Alsof het belang van die twee voor de Nederlandse cultuur ongeveer gelijk is! Het argument is in beide gevallen gelijk: te weinig studenten. Het openbaart hoezeer zelfs aan de Universiteit alleen nog maar gerekend wordt met economische argumenten. Het gaat alleen nog om aantallen studenten en om geld. Daar speelt ook de overheid een negatieve rol in. Alles bij elkaar is er een bijna volkomen gebrek aan besef voor wat werkelijk van waarde is. Misschien is het zo dat je – in Nederland dan! – de studie Portugees wel mag opheffen als er nauwelijks studenten meer voor zijn. Voor Duits en Frans ligt het echter al heel anders, en voor Theologie weer anders. Een werkelijk hoogontwikkelde cultuur zal willen, dat ook de klassieke christelijke theologie aanwezig is in de openbare universiteit, omdat zij wil zoeken naar waarheid (H.W. de Knijff). Als het in wetenschap niet alleen gaat om feiten, maar ook om waarheid, dan kan de theologische faculteit nooit gesloten worden, zelfs niet al was er nog maar één student. Nu de theologie verdwijnt, en zelfs de filosofie steeds meer een empirische wetenschap geworden is, is het woord van Martin Heidegger in onze oren vervuld: ‘De wetenschap denkt niet (meer).’ Zij weet nog wel veel, maar zij denkt niet meer. Zij zoekt de waarheid niet meer.
‘Over het verdriet dat deze jaren heeft begeleid, daarover dat zij die eertijds de regina was tot risée kon worden gemaakt, spreek ik niet; het is voluit onuitsprekelijk.’ Zo sprak K.H. Miskotte bij zijn afscheid als Leids hoogleraar in de theologie (1959). Hij zou zich vandaag, samen met Voetius en Van Ruler en al die anderen omdraaien in zijn graf. Zelfs een risée was meer dan de Universiteit verdragen kon. En het sluiten van de Utrechtse godgeleerdheid zal het laatste niet zijn in de voortdurende kaalslag die zich voltrekt op het veld van de Nederlandse theologie. Het zou beter zijn om in die situatie hard maar genezend in te grijpen. Daarom maak ik u deelgenoot van mijn utopie. Laten we alle theologische en religiewetenschappelijke faculteiten en departementen die er nog in Nederland en Vlaanderen zijn, sluiten, en in plaats daarvan op één locatie één Nederlands-Vlaamse Universiteit voor Theologie en Religiewetenschap oprichten. Die universiteit kan bestaan uit zes zelfstandige faculteiten: een faculteit religiewetenschappen; een faculteit Islamitische Theologie; een faculteit Katholieke Theologie, gelieerd aan de Rooms-katholieke Kerk; een faculteit Protestantse Theologie, gelieerd aan de PKN en de Verenigde Protestantse Kerk in België; een faculteit Gereformeerde Theologie, gelieerd aan de Christelijke gereformeerde, Gereformeerd vrijgemaakte en Nederlandse gereformeerde kerken en de Hersteld Hervormde kerk; een faculteit Pinkstertheologie, gelieerd aan de Pinksterkerken en aanverwante groepen. Daar hebben we onder dit tijdsgewricht in ons taalgebied genoeg aan.
In mijn utopie kent deze Universiteit maar één driejarige bachelor-opleiding, die ingevuld wordt door de zes faculteiten samen. In deze opleiding zitten geen keuzevakken, stages of scripties. Iedere theoloog en religiewetenschapper krijgt daarin dezelfde basis mee. Daarnaast kent deze Universiteit zes driejarige master-opleidingen, een van elke faculteit. Daarin vindt de differentiatie plaats naar theologie of religiewetenschap, en de voorbereiding op een predikantschap of priesterwijding.
Het onderscheid tussen theologie en religiewetenschap wordt op deze manier niet voor absoluut verklaard. Het krijgt wel een plaats doordat de zes faculteiten zelfstandig zijn, en door de gescheiden master-opleidingen, maar de gezamenlijke bachelor-opleiding zorgt ervoor dat geen scheiding optreedt. De onderlinge bevruchting, kritiek en versterking van de verschillende tradities kan door het onderzoek nog versterkt worden. Het onderzoek wordt in de Utopie niet georganiseerd per faculteit, maar per specialisme: alle oudtestamentici van de Universiteit in één onderzoeksgroep, alle dogmatici etc.
Om toegelaten te worden tot deze Universiteit moet je vijf talen beheersen op het niveau van het VWO-eindexamen: Latijn, Grieks, Nederlands, Duits en Engels. De vooropleiding wordt weer opgericht om degenen bij te spijkeren, die nog niet aan deze toelatingseis voldoen. Op deze Universiteit streeft een ieder, student en docent, naar het hoogst mogelijke niveau van theologische wetenschapsbeoefening.
Deze Utopie zal vast geen werkelijkheid worden. Maar dat betekent dat de strijd en de kaalslag nog wel even door zal gaan – tot de sterkste overwint. Ik vrees dat dat dan meer te maken heeft met Darwin dan met redelijkheid of geloof. De overheid zou moeten bezien of zij deze survival of the fittest wil begeleiden, of dat juist de redelijkheid vraagt om deze utopie.
Willem Maarten Dekker