De wapenrusting van de christen
- Pagina's:
- De wapenrusting van de christen
- De wapenrusting van de christen
- II
- III.
- Noten
Inleiding 1
De brochure Des Christen Wehr und Waffen verscheen in het voorjaar van 1940.[1] In de bundel Eine Schweizer Stimme, waarin Barth in 1945 zijn lezingen, brochures en open brieven naar aanleiding van de Tweede Wereldoorlog bij elkaar gezet heeft, staat vermeld dat het gaat om een referaat dat hij ‘in de eerste maanden van 1940 over de door de Berner Synodalrat opgegeven thematiek van de Kirchensonntag van destijds’[2] heeft gehouden. Eberhard Busch weet vijf gemeentes in het Kanton Bern te vermelden waar dat is gebeurd: Tavannes, Bern, Herzogenbuchsee, Saanen en Delsberg.[3] De titel van de brochure is ontleend aan het Lutherlied: ‘Ein feste Burg ist unser Gott’. De beginregels van de eerste strofe in het Duitse origineel luiden: ‘Ein feste Burg ist unser Gott, Ein gute wehr und waffen.’ Er zijn diverse Nederlandse vertalingen van dit lied; de versie in Liedboek 2013, Lied 898, vertaalt de tweede regel met ‘een wal die ’t kwaad zal keren’. De vertaling in de Hervormde Bundel van 1938 blijft dichter in de buurt van het Duitse origineel: ‘een toevlucht en een toren’.[4] In deze brochure refereert Barth diverse keren aan woorden uit het Lutherlied, en hij doet het ruim een half jaar later, in oktober 1940, in zijn open brief ‘Eine Frage und eine Bitte an die Protestanten in Frankreich’, ook een paar maal aan weer andere versregels.[5] Kennelijk speelde dit lied hem in die tijd door het hoofd. Omdat Barth uitgebreid ingaat op Efeziërs 6:10-20 is hier voor de titel De wapenrusting van de christen gekozen.
Begin maart 1940 stuurde Barth het manuscript naar de uitgever. Voor het verstaan van deze brochure is de datum in zoverre van belang, dat op dat moment de Duitse overval op Denemarken en Noorwegen van 9 april 1940 nog niet had plaatsgevonden.
De ‘neutrale’ politiek van de Zwitserse regering bracht met zich mee dat men beducht was Hitler-Duitsland op enigerlei wijze te provoceren. Barths tekst moest daarom eerst de Zwitserse censuur passeren, alvorens die gedrukt mocht worden.[6] Omdat hij op voorhand besefte dat zijn ‘Kriegsbroschüre’[7] er niet ongeschonden doorheen zou komen heeft hij die enigszins omgewerkt.[8] Ondanks dat ging de screening echter niet zonder slag of stoot, en zoals bij diverse publicaties van Barth tijdens de Tweede Wereldoorlog het geval was moest ook hier een passage onleesbaar gemaakt worden.[9]
Barth heeft zijn brochure na verschijnen kennelijk meteen aan onze landgenoot dr. Jan Koopmans toegestuurd, want die bedankt hem er op 29 april 1940 voor en schrijft erover: ‘Ik heb er buitengewoon veel van geleerd, en leren op dit gebied is wat we tegenwoordig zo hard nodig hebben. […] Heel fraai, ronduit (sta mij de esthetische vergelijking toe en vergeef me die!) Dürer-achtig is de uitleg van Efeziërs 6. Schijnbaar onberoerd door de grote eindstrijd in de lucht, ligt het landschap beneden in het zonlicht, de “levensdag” in het geduld van God. Maar in het tweede deel blijkt dat er niet alleen landschap daar beneden is, maar dat er mensen wonen en dat de levensdag een doodsdag is. En toch moet er geleefd worden. Wat u in deze paragraaf over neutraliteit zegt, is ook voor ons Nederlanders van het grootste belang. Het is voor het eerst dat ik uw standpunt inzake neutraliteit begrijp (waar ik het alleen maar mee eens kan zijn). […] Ik ben erg blij dat deze kwestie mij nu duidelijk is. Het derde deel is vooral belangrijk voor de weerlegging van de “heilige” oorlog.’[10]
Op 1 mei 1940 schreef Willem Adolf Visser ’t Hooft aan Barth: ‘Ik heb met veel genoegen je “Wehr und Waffen” gelezen. Het enige wat ik betreur is dat er geen overgang is tussen het eerste deel en het tweede deel, waardoor het duidelijker zou worden waarom de christen tot het oordeel móet komen dat in het tweede deel wordt uitgesproken. Want op dit punt lijden de discussies met defaitisten en pacifisten nu schipbreuk. Zou je in je uw reactie specifiek op dit punt kunnen ingaan?’[11]