Edmund Gosse, Father and Son
EDMUND GOSSE, FATHER AND SON
Tegenwoordig is de evolutietheorie zo algemeen aanvaard en diep verankerd in ons denken over de natuur en onszelf, dat we ons nauwelijks nog kunnen indenken wat een revolutie Charles Robert Darwin in 1859 ontketende met de publicatie van zijn boek ‘On the Origin of Species’. Dat besef drong pas goed tot mij door na het lezen van Edmund Gosse’s autobiografie: ‘Father and Son’. Het verscheen voor het eerst in 1907 en sindsdien beleeft het herdruk op herdruk.
In zijn ‘Father and Son’ vertelt Edmund Gosse het relaas van een vader en een zoon die mede door de evolutietheorie van Darwin ieder een andere kant werden opgeduwd. Veelzeggend is het citaat van Schopenhauer op het titelblad ‘Der Glaube ist wie die Liebe; er lässt sich nicht erzwingen’.
De ouders van Edmund Gosse behoorden tot de geloofsgemeenschap van The Plymouth Brethren, een streng conservatieve, piëtistische afsplitsing van het Puritanisme. De vader van Edmund, Philip Henry Gosse, was een vooraanstaand zeebioloog. Hij genoot in zijn tijd bekendheid en waardering onder zijn vakgenoten vanwege zijn uitvinding van het zoutwater aquarium. Hij was een tijdgenoot en collega van Charles Darwin, maar boven alles was hij Gods Woord toegewijd.
De ouders van Edmund zagen het als hun heilige roeping om de zoon die hun geboren was aan de Heer op te dragen. Zoals Samuël door zijn moeder op zeer jonge leeftijd naar de tempel wordt gebracht om hem aan God af te staan, zo is Edmund door zijn ouders voorbestemd om zendeling te worden. En niets mocht daartussen komen. In volstrekte eenzaamheid, zonder de aanwezigheid van leeftijdsgenoten, groeit de jonge Edmund op onder de zorg van zijn moeder en vader. Nooit hoorde hij in zijn kinderjaren de magische woorden ‘Er was eens…’ Ik hoorde verhalen over zendelingen, maar niet over piraten of Robin Hood. Ik wist van het bestaan van wolven, maar van Roodkapje had ik nooit horen vertellen, vertelt Edmund Gosse. Zijn moeder Emily Gosse beschouwde het vertellen van verhalen als een zonde.
Hoewel Edmund niet nalaat om zijn vader af te schilderen als een tiran, een religieus fanatiekeling, beschrijft hij ook momenten met zijn vader, waardoor je als lezer toch een meer genuanceerd beeld krijgt van deze vader. Wat mij na lezing van ‘Father and Son’ het meest is bijgebleven, hoe toegewijd deze vader is aan zijn zoon. De vader van Edmund is als Job, godvrezend en vroom. Hij leest voortdurend in de bijbel of hij is in gebed. Wanneer zijn zoon voor verdere studie het vaderhuis verlaat, laat hij in zijn brieven aan Edmund doorschemeren, dat hij voortdurend voor hem bidt. Want wellicht heeft zijn zoon gezondigd en God in zijn hart vaarwel gezegd. Het is met de beste bedoelingen dat Philip Gosse zijn zoon voorgaat op de weg die hij voor hem heeft uitgezet, maar het tragische is dat hij geen rekening houdt met de innerlijke ontwikkeling van zijn zoon. ‘Father and Son’ is een prachtig boek. Ontroerend soms, dan weer vol humor en ironie, maar steeds met de hoogste achting voor zijn vader, beschrijft Edmund de ontwikkeling, groei van zijn innerlijk leven los van zijn vader.
Dat Edmund opgroeide in wat wij nu een fundamentalistische omgeving noemen, was voor die tijd niet ongewoon. Fundamentalisme was binnen de christelijke gemeenschap van het Victoriaanse tijdperk algemeen aanvaard. Het werd allemaal anders toen Darwin zijn evolutietheorie bekendmaakte. Naast de waarheid dat God de wereld in zes dagen schiep, stelde Darwin in zijn theorie dat al wat leeft is ontstaan door evolutie. De theorie van Darwin bracht grote verschuivingen teweeg in de samenleving op maatschappelijk en godsdienstig vlak.
Het was deze theorie die Edmund de mogelijkheid bood om zich nu ook met behulp van wetenschappelijke argumenten van zijn vader los te maken. Zijn leven lang bleef hij worstelen met de vraag, hoe zijn vader als zeebioloog, als wetenschapper de evolutietheorie kon verwerpen? Het boek ‘Father and Son’ is een weergave van deze worsteling.
Volgens Edmund was zijn vader één van de eersten met wie Darwin zijn theorie in de zomer van 1857 besprak. Kort na deze ontmoeting publiceerde vader Gosse zijn boek ‘Omphalos’. De hoofdvraag die hij in dit boek stelt, is of Adam, de eerste mens, een navel had. Zijn theorie luidde: God heeft de werkelijkheid geschapen met alle sporen van een langer verleden. De oplossing die hij aandraagt om de waarheid van Genesis te verenigen met die van Darwin, is weliswaar sluitend, maar maakt eveneens van wetenschap een zinloos bedrijf. Journalisten, vertelt Edmund in zijn boek, dreven de spot met zijn vader. Ze vroegen zich in hun recensies af ‘Zou God fossielen in de aardlagen verstopt hebben om speciaal daarmee wetenschappers tot ongeloof te verleiden?’ Ondanks het feit dat de oplossing van Gosse niet deugde, was hij wel één van de eersten die trachtte de taal van Genesis te verenigen met die van de wetenschap.
Het relaas van ‘Father and Son’ beschrijft de onvermijdelijke breuk tussen een vader en een zoon. Het vertelt over twee mensen die elkaar niet langer meer konden verstaan. Ze spraken ieder een eigen taal, die van de vader is strikt religieus en die van de zoon zuiver wetenschappelijk.
Machteld de Mik-van der Waal
Edmund Gosse, Father and Son, Penguin Biography/Autobiography